Tussen teler en retailer
Gaston Opdekamp Regio - Hoogstraten - Veiling

Tussen teler en retailer

Regio - Hoogstraten - Veiling

Met 85 jaar op de teller mag de veiling in Hoogstraten zichzelf een vaste waarde noemen. Sinds vorig jaar gaat ze door het leven als Coöperatie Hoogstraten. Directeur Gaston Opdekamp gaat dieper in op de marktverschuivingen, groeikansen en uitdagingen.

STERCK. De veiling in Hoogstraten is een begrip. Vanwaar komt de naamswijziging naar Coöperatie Hoogstraten?

Gaston Opdekamp: “Veiling heeft een bepaalde betekenis, terwijl wij meer doen dan de productverkoop die met een veiling geassocieerd wordt. Zo verlenen we bijvoorbeeld ook diensten. Daarenboven is ­'veiling' moeilijk uit te spreken in vreemde talen, ­terwijl coöperatie in veel talen hetzelfde betekent. In onze 85-jarige geschiedenis hebben wij al verschillende namen gehad. In 1933 zijn we zelfs ooit nog opgericht met de K in onze naam, als Katholieke Veilingsvereniging der Noorderkempen. Die naamswijzigingen hebben niets te maken met fusies. Wij zijn altijd zelfstandig geweest en organisch gegroeid.”

STERCK. Is er een ­bijzondere band met Hoogstraten, want de locatie zit in jullie naam verweven?

Opdekamp: “Het feit dat we in Hoogstraten gelegen zijn, is geschiedenis. Historisch was er in deze contreien veel tuinbouwactiviteit. De afzet van de producten gebeurde in de veiling in Breda. De crisis van eind jaren ’20, begin jaren ’30 zorgde voor invoerblokkeringen. Nederland blokte onze producten af en enkele notabelen uit deze regio hebben dan een eigen veiling opgericht. In het begin waren we niet ideaal gelegen in de middelste bult van de provincie Antwerpen, grotendeels omgeven door een grens. We lagen bovendien zeer geïsoleerd omdat de markten zich in de ­grotere steden bevonden. Toen vanaf de jaren ’80 de grenzen administratief werden afgebroken en later ook, dankzij de technologie, de veiling­zalen aan elkaar werden ­gekoppeld, hebben we grote ­sprongen voorwaarts gemaakt.”

Gaston_Opdekamp

Export

STERCK. Jullie zijn een spilfiguur in de markt van vraag en aanbod van tuinbouwproducten uit de regio?

Opdekamp: “In de eerste plaats zijn er onze aangesloten leden. Wij proberen hun belangen te verdedigen door voor onze telers aan marktconforme prijsvorming te doen. Anderzijds zijn er onze klanten met retailers zoals Colruyt en Ahold Delhaize. Het gaat om handels­huizen in binnen- en buitenland. In het buitenland gaat het in toenemende mate om retail. Van Spanje tot Noorwegen en van Ierland tot de Oeral. Wij zitten als coöperatie tussen die telers en retail in.”

STERCK. Hoe belangrijk is dat buitenland voor jullie afzet?

Opdekamp: “Je zou het misschien niet verwachten, maar dat is ontzettend belangrijk. Een derde van onze ­producten gaat naar de binnenlandse markt, terwijl twee derde wordt geëxporteerd. We zitten in ons land met een netto export­overschot, want er zijn maar elf miljoen Belgen. Het zwaartepunt in Europa bevindt zich in Duitsland, waar we heel wat groenten afzetten. Ook Frankrijk is aan het terugkeren als afzetmarkt, want dat was wat weggedeemsterd. Aardbeien en speciale tomaten zijn vooral in trek in de Scandinavische landen. En dan is er tot slot het Verenigd Koninkrijk, wat een groot vraagteken is nu de Brexit dichterbij komt. Maar momenteel is dat nog altijd een belangrijke afzetmarkt.”

STERCK. Hebben jullie ook belangrijke samenwerkingen met andere veilingen om jullie relatie met het buitenland te versterken?

Opdekamp: “Om onze opdracht optimaal te vervullen, werken we nauw samen met organisaties die net als wij de hoogste kwaliteit nastreven. Andere coöperaties kunnen bij ons hun producten aanbieden (en andersom), zonder dat er telers aangesloten hoeven te zijn. Dat gastveilschap werpt duidelijk vruchten af. Zo wordt het aanbod in mooie hoeveelheden in de markt gezet. In dat kader hebben we samenwerkingsverbanden met o.a. Veiling Zaltbommel voor paprika en frambozen en met CLTV Zundert voor aardbeien. Zij zetten al hun aardbeien via ons in de markt. Dat gaat om een derde van ons totale volume. Coöperatie Hoogstraten heeft trouwens ook een behoorlijk deel Nederlandse telers als direct lid. Daarnaast bestaat er ook een internationale samenwerking tussen ons en collega­veilingen in Frankrijk.”

Nieuw kantoorgebouw in 2019

Omdat de gebouwen van Coöperatie Hoogstraten zo’n vijftig jaar oud zijn, is de indeling niet steeds aangepast aan nieuwe noden en behoeften. In 2019-2020 komt er een nieuw kantoorgebouw op de huidige locatie. Dat nieuwe gebouw moet helemaal aangepast zijn aan de energie-eisen van vandaag en moderne vormen van werken. Op basis van een beter databeheer kunnen zo ook de mensen beter aangestuurd worden.

STERCK. Jullie zijn de voorbije jaren al fors gegroeid, zit er nog een verdere groei aan te komen?

Opdekamp: “Wij groeien omdat onze telers groeien. De groei die je kan vaststellen, wordt wel gerealiseerd met ­minder telers. Ook in onze sector treedt een schaalvergroting op, waardoor sommigen zich de vraag stellen of ze de coöperatie wel nodig hebben. Toch denk ik dat de reeds genoemde dienstverlening een belangrijke troef is.”

Aardbeien als handelsmerk

STERCK. Als mensen aan Hoogstraten denken, denken ze aan aardbeien. Is dat terecht?

Opdekamp: “We hebben inderdaad een klein productenpakket. Bijna de helft (44%) van onze omzet, die in 2017 net geen 236 miljoen euro bedroeg, komt van de handel in aardbeien. De tomaten volgen op de voet met 40% van onze omzet. Daarnaast zijn er in mindere mate nog de andere vruchtgroenten zoals paprika, komkommer en courgettes. Let wel, dit zijn de omzetcijfers, want als we naar het volume kijken, worden hier 31,9 miljoen kilo aardbeien verhandeld, tegenover 86,3 miljoen kilo tomaten. De keuze om ons te beperken, hebben we heel bewust gemaakt. We willen in die producten de beste zijn en een goede kwaliteit en dito service afleveren.”

STERCK. Zitten er in de verhoudingen ­tussen de producten ook grote verschuivingen de voorbije decennia?

Opdekamp: “Tot de jaren ’60 was er veel gelegenheidstuinbouw. Iedereen teelde en wat men te veel had, werd naar de veiling gebracht. Nadien kwam er een professionalisering, waarbij men een bepaalde teeltkeuze maakte. In de eerste plaats dus aardbeien, gevolgd door ­tomaten en nog later paprika en komkommer. Ook binnen die ­verschillende soorten zijn er evoluties. Zo kwam er 25 jaar geleden meer vraag naar trostomaten in plaats van de losse tomaten. In 2005 zijn ook de kleine tomaatjes daaraan toegevoegd. Momenteel zie je dat het gros van de tomaten in het schap die kleine tomaten zijn. Dat gebeurt allemaal op basis van de vraag en interesse van de consument en uiteraard welke teeltkeuzes de telers maken. Voor onze streken zitten er ook heel wat nieuwe producten in de lift, namelijk kersen, frambozen en blauwe bessen. Maar daar moet je concurreren met het grote aanbod van gevestigde aanbieders.”

STERCK. Jullie willen de beste zijn en goede kwaliteit afleveren. Hoe kunnen jullie dat garanderen, want jullie zijn toch afhankelijk van de telers?

Opdekamp: “Veel mensen kopen tegenwoordig op afstand aan de hand van lastenboeken en controles. Het klopt dat we afhankelijk zijn van de teelt. Daarom hebben we een apparaat nodig dat de kwaliteit controleert. Het is een gevecht van elke dag om dat kwaliteitsbeleid ook te laten doordringen bij de telers. Het product wordt fysiek gecontroleerd. Het komt aan, wordt in koelcellen geplaatst en op de vloer bij aankomst gecontroleerd. Ook ’s morgens gebeurt er een nacontrole en indien nodig een herklassering.”

Gaston_Opdekamp

STERCK. Eind juni, begin juli konden we genieten van exotische temperaturen. Is dat ook voor jullie sector en de telers genieten?

Opdekamp: “Doordat men veel met serres werkt, is men deels weersonafhankelijk. Het is in een serre gemakkelijk om extra te verwarmen, maar het afvoeren van teveel warmte vormt soms een probleem. De telers zitten dus absoluut niet te wachten op een hittegolf. Gelijkmatig weer is nog altijd het beste. Normaal krijg je bijvoorbeeld een mooie spreiding in kersen, maar nu waren die door het goede weer allemaal tegelijk rijp.”

Modernisering

STERCK. Er zijn heel wat technologische ontwikkelingen in de tuinbouwsector, die sterk innoveert. Waar ziet u voor Coöperatie Hoogstraten een rol weggelegd in die evolutie?

Opdekamp: “De uitdagingen van de digitalisering zijn enorm, maar bieden ons ook heel wat opportuniteiten. Als intermediaire organisatie zie ik voor de coöperatie een grote rol in het databeheer van de producenten en daaraan gekoppeld het borgen van de voedselveiligheid. Het consultatiebureau Deloitte heeft bij ons een project opgestart om onze IT klaar te maken voor de 21ste eeuw. Zo kunnen we het geheel borgen voor de toekomst, maar ook een aantal quickwins realiseren op korte termijn.”

Onafhankelijk onderzoek in Proefcentrum

Coöperatie Hoogstraten heeft een goede relatie opgebouwd met het Proefcentrum Hoogstraten. Zij hebben al ruim 50 jaar een leidende rol in onderzoek, zowel naar teelten als naar technieken. De veiling wil die onderzoekspoot bewaren en de link met het Proefcentrum kort houden. Het Proefcentrum is onafhankelijk en neutraal en zorgt daarenboven voor een internationaal netwerk.

STERCK. Hebben jongeren nog een kans en een toekomst in de tuinbouw?

Opdekamp: “De provincie Antwerpen biedt een aantal zeer goede tuinbouwopleidingen aan. Maar er zijn voor jongeren inderdaad wel wat uitdagingen. Tot 17 of 18 jaar studeren en dan een bedrijf opstarten, dat lukt echter niet meer. Ik ben absoluut voorstander van het delen van competenties. Een hedendaags tuinbouw­bedrijf vergt meer dan wat één bedrijfsleider aankan. Je moet dus op zoek naar partners om samen een bedrijf uit de grond te stampen. Dat is moeilijk, maar er zijn goede voorbeelden. Het gaat vooral om een mentale switch, waarbij je vertrouwen moet geven aan elkaar.”

Top5 meest gelezen
    Top5 gedeelde artikels