Het  faillissement van de democratie?
Eddy Van Camp

Het faillissement van de democratie?

Polemieck

Polemieck, daar zorgt Eddy Van Camp voor: doctor in de rechten, 45 jaar expert in de zakenadvocatuur, curator, arbiter in arbitrage en tegelijk fiere vader en grootvader. Maar bovenal een man met een ongezouten mening. 

In mijn vorige Polemieck had ik het over het feit dat echte staatslui geen polonaises dansen. Over de sirtaki heb ik toen wijselijk gezwegen, maar de recente dwingende en dringende gebeurtenissen nopen me er ditmaal toch toe.

Bij het plegen van deze column stond Griekenland immers aan de vooravond van de grote volksraadpleging over de Grexit. Een volksraadpleging? Hoe durven ze het in hun hoofd halen? De gewone Alexandris of Georgios met de pet hun mening vragen? Ongehoord! Je mag als kiezer, werknemer, ambtenaar, ondernemer – kortom als ‘onderdaan’ – toch al om de vier of vijf jaar je stem uitbrengen? Is dat niet voldoende?

Hoe dan ook: iemand zei ooit ‘hij die leeft van hoop, loopt gevaar te verhongeren’. Maar toch putte ik uit de recente ontwikkelingen enige hoop. In de wetenschap dat Griekenland de bakermat van de moderne democratie is, kan de democratie daar nu misschien opnieuw uitgevonden worden. Het is een zalige gedachte waaraan ik me graag verwarm op zomeravonden dat de kilte vroegtijdig en metereologisch onverantwoord intreedt.

 Als er iets is dat de Griekse tragedie van de voorbije maanden heeft aangetoond dan wel dat het faillissement van de democratie zoals we ze kennen nabij is of was. En dat het pover gesteld is met de democratische controle op financiële instellingen en dergelijke meer. Hoe kunnen in een democratische monetaire unie valse gegevens en cijfers worden aanvaard? Wie is daar verantwoordelijk voor en hoe kunnen we de protagonisten daarvoor ter verantwoording roepen? Wat was de rol van de vertegenwoordigers van het volk? En hadden ze überhaupt een rol want de afgelopen maanden waren het vooral de Europese bureaucratische instellingen die met het vingertje zwaaiden en niet zozeer het Europees Parlement zelf. Als ’68-er had ik destijds overigens een heel ander beeld – ik durf het woord ‘droom’ amper gebruiken - van een Verenigd Europa, maar dit geheel ter zijde.

In elk staatsbestel is een dosis gezond wantrouwen ten opzichte van de staat nodig. Zegt de staat dat we moeten besparen, dan mogen we ons toch afvragen waar de staat zelf bespaart. De politieke partijen rijven immers elk jaar 62 miljoen euro subsidies binnen. 

Als belastingsgeëngageerde – samen met de vele anderen in ons land – zullen wij straks uiteraard opnieuw mee het verlies van onze steun aan Griekenland mogen dragen: 1.000 euro, 2.000 euro per Belg. Zeg het maar.

Het lijkt me, beste politici, dan ook niet meer dan logisch dat wij steeds meer inspraak willen en vragen. Is de kans groot dat wij het oneens zijn? Wellicht wel, maar zoals de gewezen Griekse eerste minister George Papandreou in 2011 al zei: als we een consensus zouden hebben, zou er geen referendum nodig zijn. 

Dus laten we het eens zijn dat we het oneens mogen zijn: ook dat is democratie, iets wat zich in het oude of nieuwe Grieks nog steeds letterlijk laat vertalen als ‘volksheerschappij.’

Top5 meest gelezen
    Top5 gedeelde artikels