Servisch succesverhaal
Eduard Rutten

Servisch succesverhaal

Over de grenzen

Lageloonlanden hoeft u niet aan de andere kant van de wereld te zoeken. Metes bouwde met Metech een succesverhaal uit in Servië, op slechts 1700 kilometer van hier. Het bleek de redding voor het door de crisis geplaagde bedrijf. De Metes-groep kent opnieuw een sterke groei. Directeur Eduard Rutten spreekt vrijuit over de voor- en nadelen van ondernemen in Oost-Europa. Wat heeft hij zelf geleerd? En waar houdt u best rekening mee als u een buitenlands avontuur begint? 

Op de dag van het interview is het 25 graden in Smederevo, een Servische stad van 100.000 inwoners aan de rand van de Donau. Het waait er een beetje. Eduard Rutten geeft de rondleiding in zijn Servische vestiging vanuit zijn comfortabel kantoor in Dilsen-Stokkem. Via 16 veiligheidscamera’s overziet hij live alle activiteiten. “Klanten die voor het eerst in Servië op bezoek komen, zijn altijd aangenaam verrast. Ze verwachten er geen bedrijf dat qua organisatie, orde en netheid zo perfect in orde is.”

Je kan nog veel producten in België blijven produceren als je het automatisch doet en je kosten onder controle houdt.

Metes, het vroegere Siemens Lanklaar, is een onderdeel van de Alro Groep die in handen is van de familie Thijs. Het bedrijf levert totaalconcepten in plaatbewerking, lichte metaalconstructies en kunststofbewerking. Metes kan instaan voor zowel ontwikkeling, productie als assemblage en heeft grote internationale klanten in de meest uiteenlopende segmenten zoals de markt van compressoren, de telecom, airconditioning, grafische industrie, medische sector, de bouwsector en zelfs de vliegtuigindustrie. Ongeveer elk product waar plaatbewerking aan te pas komt, kan door Metes gerealiseerd worden.

Na het topjaar 2008 kreeg Metes een omzetdaling van 40% te verwerken. Nu, vier jaar later, is het zakencijfer terug op peil en werken er in Servië en België samen 300 werknemers. Dat zijn er 100 meer dan voor de crisis. De fabriek in Smederevo is qua organisatie haast een kopie van deze in Dilsen-Stokkem. De vestiging be-vindt zich in een voormalig gebouw van Atlas Copco. De 10.000 vierkante meter productie- en kantoorruimte krijgen er dit jaar nog 2000 m² bij. Op het industrieterrein van 4,6 ha is er nog ruimte voor verdere uitbreiding.

Moderne automatisatie

De aanpak is volgens directeur Eduard Rutten uniek. “Onze volledige programmatie en productieplanning gebeurt in Servië. Het programma komt ’s nachts over de lijn naar België. Hier volstaat 1 werkkracht om drie pons- en hoekschaarcombinaties aan te sturen. Voor de lasermachines werken we op dezelfde wijze. Alles verloopt volautomatisch en dat geeft ons enorm veel flexibiliteit.  Soms vraag een klant ’s middags om drie uur een product dat hij ’s anderendaags nodig heeft. Vroeger moesten we dan aan onze programmeurs smeken om door te werken en het programma klaar te maken. Nu staan er in Servië drie ploegen op data te wachten om deze meteen te verwerken. Je wint enorm aan snelheid. Twee derde van de productie gebeurt in Servië. In België doen we alles wat automatisch kan en werk dat heel snel geleverd moet worden. Je kan nog veel producten in België blijven produceren als je het automatisch doet en je kosten onder controle houdt.”

Sterck. Jullie oorspronkelijke idee was niet meteen om naar het buitenland te trekken?

Rutten: “Toen we in 1999 samen met de familie Thijs aan het Metes-verhaal begonnen, was het plan om via volledige automatisatie een stevige positie op de markt te verwerven. We hebben er sterk op ingezet om dit maximaal in België te doen en dat hebben we tot 2005 volgehouden. Geld, klanten, technologie, … dat was allemaal geen probleem. We liepen echter vast op het feit dat we de nodige vakmensen niet meer vonden. We hebben zelfs een samenwerking opgezet met alle technische scholen van Limburg, en hier nog het Gouden Hart van Limburg voor ontvangen. Maar midden 2006 werd duidelijk dat ook dit niet tot betere instroom leidde.”    

Sterck. Hoe zijn jullie in Servië terecht gekomen?

Rutten: “Onze zusterorganisatie Alro was op dat moment in Slovakije bezig. We hebben echter al heel snel beslist niet naar daar te gaan. We zochten een locatie waar werkkrachten beschikbaar zijn en die moet je niet zoeken in een land met slechts 7 à 8 procent werkloosheid. Ook Polen, Tsjechië en Roemenië hebben we bekeken. In dat laatste land zaten we dicht bij een overname. Maar we stelden vast dat goede vakmensen ook daar uitwijken naar landen zoals Spanje en Frankrijk waar ze tot 5 maal meer kunnen verdienen. De regio van de klassieke Oost-Europese landen is één grote gemeenschap geworden waar vrijheid van mensen en goederen een feit is. De prijzen zijn net zoals bij ons continu stijgend. Buiten Europa hebben we Rusland, Wit-Rusland, Oekraïne en Moldavië onderzocht, maar de omstandigheden waren in mijn ogen niet stabiel genoeg. Uiteindelijk zijn we bij het voormalige Joegoslavië uitgekomen. Iedereen is die landen vergeten omdat er in de jaren negentig een oorlog woedde. Maar die is al lang achter de rug.”

Productie van India terug naar Europa.


Voor een opdracht voor Nokia is Metes erin geslaagd om de productie van India terug naar Europa te krijgen. “Het is een fabeltje dat je naar Azië moet trekken om aan lage lonen te kunnen werken,” zegt Eduard Rutten. “De loonkost in de omgeving van Shangai ligt momenteel zelfs hoger dan sommige delen van Europa. India is nog vrij goedkoop maar heeft bepaalde cultuurproblematieken. Bovendien is de doorlooptijd niet altijd optimaal. We hebben Nokia met deze argumenten kunnen overtuigen om terug naar Europa te komen. Servië heeft een minimum uurloon van 1 euro per uur. Je bent daar concurrentieel met Azië en je kan tegelijk werken volgens een West-Europese denkwijze en organisatie.

Passie en gedrevenheid

Sterck. Servië lijkt voor veel ondernemers niet de meest voor de hand liggende oplossing?

Rutten: “We hebben eerst Kroatië onderzocht, maar daar hadden we niet direct een goed gevoel bij. Net zoals Bosnië is het er nog steeds te rumoerig. Ook in Macedonië is er nog veel interne strijd. En Kosovo blijft een kruitvat dat kunstmatig door Europa bij elkaar gehouden wordt. In Servië heb je dat allemaal niet. Daar wonen alleen Serviërs. We zijn er eigenlijk per toeval via relaties terecht gekomen en hebben vrij snel de beslissing genomen om er te starten. De werkloosheid is er groter dan 30 procent. De mensen smeken er om een job. En de passie en gedrevenheid is er veel groter dan in België. We investeren veel in kennis, dus dan zoek je mensen die je voor langere tijd aan je kan binden.”

Eduard Rutten

Sterck. Hebben de mensen er voldoende technische achtergrond?

Rutten: “Ondanks de beperkte middelen bevinden zich over het hele land goede technische scholen en zijn de nodige technische vaardigheden aanwezig. De eerste week na de overname hebben we 10 sollicitanten gezien en daarvan hebben we onmiddellijk 5 ingenieurs mechanica aangenomen. De ingenieurs en technici liggen er letterlijk voor het grijpen. Daar kan je hier alleen maar van dromen. Het minimum uurloon is er 1 euro. Een beginnend ingenieur kan je aanwerven aan 2 tot 3 euro per uur. We hebben een dubbele structuur uitgebouwd waarbij alle managers in België ook in Servië manager zijn. De fabrieken zijn sterk vergelijkbaar qua organisatie en we hebben één gemeenschappelijk computersysteem. Zowel de managers als de arbeiders reizen vlot op en af. Een groot deel van de opleiding doen we in België.”

De enige echte reden waarom we in Servië begonnen zijn, is het feit dat we daar wel de geschoolde mensen vinden die we
nodig hebben.

Loonkost

Sterck. De lage loonkost was ongetwijfeld een belangrijk argument?

Rutten: “De enige echte reden waarom we in Servië begonnen zijn, is het feit dat we er de mensen vinden die we nodig hebben en omdat de arbeidsmentaliteit er goed is. Je kan in onze sector in West-Europa onmogelijk nog groeien om de simpele reden dat je er de mensen niet voor vindt. Lage lonen zijn louter de olie om het geheel rendabel te krijgen. Aan dezelfde lonen als in België hadden we ginds geen fabriek kunnen starten. Dat is waar. Voor mij is het heel eenvoudig. Hadden we in 2007 deze stap niet gezet, dan had Metes nu niet meer bestaan. En wat zien we vandaag? Metes is niet gestopt maar groeit zelfs nog verder. Ook in België neemt ons personeelsaantal voor het eerst terug toe. Vroeger moesten we regelmatig een dossier laten gaan omdat we het personeel niet hadden om de opdracht aan te pakken. Nu heb ik een batterij ingenieurs klaar zitten die onmiddellijk kunnen beginnen. Aan de loonkost van 1 ingenieur in België heb ik er 7 in Servië. Dat helpt om het hele verhaal te kunnen realiseren.”

Sterck. Wat zijn de nadelen van Servië?

Rutten: “De afstand speelt een rol, maar dat geldt voor elk buitenlands verhaal. Servië ligt buiten de Europese grenzen dus is er nog een douaneproblematiek. En de wetgeving staat er nog niet op punt. Maar is dat in België wel het geval? Zo heb je een wetgeving vanuit het communistische tijdsperk, er is de huidige wetgeving, en er is een evolutie naar de nieuwe Europese regelgeving. Bij elke beslissing moet je rekening houden met welke wetgeving je tegenpartij volgt. Maar eens je dat weet is het geen hinderpaal meer. Tot 1 januari bestond er een tarief van 10 procent vennootschapsbelasting. Nu is dat 15 procent. Daar kan je over vloeken maar het is nog steeds veel lager dan eender welk Europees land. Verder zijn er in Servië ook nauwelijks materialen beschikbaar. Die voeren we aan vanuit België. Ook de aparte munteenheid is een nadeel. Elke euro die je daar investeert wordt minder waard. Op het vlak van lonen is het dan weer een voordeel. Indexering bestaat er niet. In euro’s uitgerekend zijn de lonen sinds 2007 enkel gedaald.” 

Sterck. Welke tip kan u collega’s geven die de stap naar het buitenland overwegen?  

Rutten: “Het gaat erom de juiste beslissingen te nemen en het hele plaatje in kaart te brengen. Het is niet louter een financiële oefening over goedkope lonen maar een beslissing over alle lijnen: beschikbaarheid van mensen, opleidingsniveau, stabiliteit, maar ook bijvoorbeeld cultuur. Serviërs zijn leergierig en willen kennis overnemen. Het is een ongelofelijk fier volk. Te fier soms. Ze kunnen niet verdragen dat er iets fout loopt. In heel Oost-Europa kent men trouwens maar twee kleuren. Wit en zwart. Je moet niet afkomen met iets daar tussenin. Als je dat weet, kan je daar rekening mee houden. Maak een grondige analyse op voorhand. We hebben de keuze gemaakt om via relaties en kennissen daar te geraken. Als kleine KMO is dat volgens mij de juiste weg. Verder moet je de lat hoog leggen en zorgen dat de mensen hetzelfde technologische materiaal hebben als hier.”

Sterck. Zijn er zaken die u nu anders zou doen?

Rutten: “In het begin zijn we te snel willen gaan in kennisvergaring. We hebben sterk gezocht naar competentie in ons vakdomein en meer ervaren krachten, maar sinds twee jaar mikken we toch vooral op jongeren. Ze zijn taalvaardiger en creatiever dan oudere ervaren krachten die sneller stagneren.  Een ondernemer die naar Servië gaat neemt voor een stuk een risico. Je bent en blijft een buitenlander. Maar ik heb er geen seconde spijt van.”

Een eigen Tax Free Zone.


Een eigen tax free zone boven je bedrijf? In Smederevo bleek het te kunnen, dankzij goede contacten met de lokale po- litiek. Eduard Rutten: “Toen we het Nokia-dossier van India naar Servië wilden brengen, stootten we op een probleem met invoertaksen op onderdelen. Samen met de burgemeester van Smederovo die ook parlementslid is, en enkele lokale ondernemers, hebben we toen een tax free zone opgericht. Het is een afgebakende zone binnen Servië waar geen taks moet betaald worden. Alle goederen die ik uit België haal, verwerk en terugstuur kunnen taksvrij verhandeld worden. Servië heeft ook een handelsakkoord met Rusland, wat betekent dat alle goederen die in Servië geproduceerd worden taksvrij naar Rusland kunnen gaan. Hier liggen nog mogelijkheden.”

 

Top5 meest gelezen
    Top5 gedeelde artikels