Nieuwe toekomststrategie na overdracht
Koen & Rob Lambrechts Nieuwe toekomststrategie na familiale overdracht

Nieuwe toekomststrategie na overdracht

Dossier - Familliebedrijven

Eric Banden is een solide familiebedrijf dat enkele jaren geleden de officiële overgang van de tweede naar de derde generatie maakte. Al stond die derde generatie officieus al een hele tijd aan het roer. De overdracht bleek het ideale moment om een nieuwe toekomststrategie uit te tekenen en onderlinge afspraken op papier te zetten.

De oudste facturen bij Eric Banden dateren van 1959. In dat jaar startte grootvader Lucien Lambrechts samen met zijn zoon Eric een zelfstandige garageactiviteit. Het bedrijf wordt in 1964 het eerste bedrijf op het industrieterrein in Hasselt, dat momenteel Quartier Canal genoemd wordt. Op dat moment moet de Hasseltse Grote Ring zelfs nog aangelegd worden. Tien jaar later vervoegt ook Eric’s broer Jos het bedrijf.

Samen bouwt de familie de activiteiten uit met een garage, carrosserie en bandenservice. Vanaf 1989 komen met Rob, Peter en Koen ook verschillende kinderen van Eric als derde generatie geleidelijk in het bedrijf. “Er zijn in de Hasseltse regio maar een beperkt aantal bandenbedrijven”, legt Koen Lambrechts uit. “We zitten al decennialang op dezelfde plek. Ook onze klanten komen vaak van generatie op generatie naar ons. We hebben een sterk persoonlijk contact met hen en dat is onze grote troef. Voor veel mensen is een autoband een rond zwart ding dat ze nodig hebben. Maar je moet elke bandenkeuze aanpassen aan de behoefte en de situatie van de klant. Wat kan de auto aan en wat is de rijstijl van de bestuurder? We adviseren welke band het meest geschikt is. De veiligheid en kwaliteit moeten gegarandeerd zijn. Daarom werken we ook alleen met kwaliteitsmerken en hun nevenproducten.”

Rob Lambrechts: “Toen onze ouders de zaak nog hadden, bestonden er bij wijze van spreken slechts twee soorten banden. Ze kochten 600 banden van één soort in en konden daar een heel seizoen mee verder. Vandaag is de markt technologisch zo geëvolueerd dat elke band zijn eigen specificiteit heeft. Je hebt expertise nodig. Van één merk en één maat zijn er vaak al 300 verschillende types beschikbaar. Die hebben allemaal een verschillende tekening. Een Pirelli P7 is bijvoorbeeld voor elk premiummerk anders gemaakt. BMW wil iets meer baanvastheid, Mercedes-Benz wil meer comfort en minder geluid, … Zoiets bestond vroeger niet.”

STERCK. Jullie zijn zich geleidelijk aan enkel op banden gaan toeleggen?

Koen: “Voor carrosseriewerk werden de investeringen te groot om dat op een beperkte schaal te blijven doen. De bandenmarkt heeft zich op een bepaald moment sterk ontwikkeld en we zijn ons daarop gaan focussen.”

STERCK. Koen, hoe ben jij in de zaak terecht gekomen?

Koen: “Ik ben in 1997 medezaakvoerder geworden, samen met mijn broer Peter en mijn broer Rob die al in de zaak actief was. Maar in tegenstelling tot hen ben ik dat altijd in bijberoep blijven doen. Ik had een mooie carrière in de banksector en verzorgde de boekhouding en administratie van Eric Banden. Al werd dat geleidelijk aan meer en meer werk. Uiteindelijk heb ik pas in 2015 besloten om de bank achter mij te laten en me voor 100 procent op de zaak te concentreren. Je kan niet op twee paarden blijven wedden.”

Eigendom evolueerde organisch

STERCK. Jullie vader is in 2000 met pensioen gegaan, maar de overname gebeurde pas veel later?

Rob: “Eigenlijk zijn we een typisch klein familiebedrijf waar de eigendom organisch evolueerde. Pas in 2016 hebben we de hele overdracht geregeld. Onze broer Peter wou vertrekken uit de zaak. Alleen kon ik niet verder omdat ik de financiële achtergrond miste. Uiteindelijk hebben Koen en ik elk 50 procent van de aandelen overgenomen. Dat was ook voor Koen het moment om bij de bank te stoppen.”

Koen: “Ik was achter de schermen altijd al bezig met de administratie, financiën, ­marketing, … en voelde me daarbij als een vis in het water. Daar komt nog bij dat we in 2014 de bedrijfsruimte aanzienlijk vergroot hadden met een nieuwbouw. De administratie en werkplaats lagen voortaan verder uit elkaar en er moesten meer kilometers afgelegd worden. Ook onze vrouwen zijn halftijds mee in de zaak gekomen om de balie en de winkel te verzorgen.”

STERCK. Hoe is de overdracht aangepakt?

Koen: “Eigenlijk is die aangepakt zoals het niet zou moeten. Er zijn vooraf nooit familiale gesprekken geweest. De discussie binnen de familie is gelukkig beperkt gebleven en vlot verlopen. Het heeft wel een pak werk en tijd gekost. Wij willen het later zeker anders doen.”

Vernieuwde strategie

STERCK. De overname heeft voor een nieuwe dynamiek gezorgd?

Koen: “Je gaat op zoek naar nieuwe opportuniteiten. Hoe ga je het bedrijf verder in de markt zetten? We kennen Lut Wyers van Identify.Me en Cocomo al jaar en dag. Zij heeft ons begeleid in een identiteitsoefening. In het begin hou je die boot wat af, want dat gaat toch geld kosten enzo. Maar het is een boeiende tocht geworden om te kijken wat de identiteit van het bedrijf is en de strategie te bepalen zodat we weten waarop we in de toekomst willen focussen.”

Rob: “Ik stond daar in het begin eerlijk gezegd heel sceptisch tegenover. Moet iemand anders ons komen vertellen hoe wij onze business moeten doen? Maar het bleek een goede manier om met de voetjes op de grond te komen en andere inzichten te krijgen. We zijn goed in wat we doen, maar daarom zijn we nog geen verkopers. Het was voor ons bijvoorbeeld evident dat klanten op minder dan een uur geholpen zijn. Maar we maakten daar geen reclame voor. En we weten dat we kortbij en snel zijn, en voor elke klant een kwalitatieve oplossing hebben. Maar je moet dat ook vertellen aan de buitenwereld. Welke focus wilden we leggen? We hebben nu bijvoorbeeld gekozen om meer voor bedrijven te gaan werken. Die beschikken over een vloot van leasewagens, hun personeel heeft ook privéwagens, …”

Fleet

STERCK. Die fleetmarkt is belangrijk geworden voor jullie?

Koen:  “Zeer zeker. Dat is een uitloper van de identiteits­oefening die we deden. We hebben gekeken welke klant voor ons belangrijk is. Iedereen is welkom: particulieren, de bedrijfsmarkt en de leasemarkt. Maar we gaan onze marketing en strategie meer op die bedrijfsklanten afstemmen. Netwerken is veel belangrijker geworden. We willen onze bekendheid opbouwen in de markt. Dat gebeurt bijvoorbeeld gericht via de sponsoring van Initia Hasselt."

STERCK. Wat is jullie troef als familiebedrijf?

Koen: “Flexibiliteit is zeker een belangrijk aspect. Het is niet fijn als hier om 18u nog een klant aankomt en het personeel al weg is. Maar dan helpen we die klant gewoon zelf als extra service. We staan als zaakvoerder dicht bij onze klant en zorgen dat er steeds een oplossing is.”

STERCK. Jullie hebben ook al afspraken op papier gezet rond corporate governance?

Koen: “Daar zijn we nu volop mee bezig. We hebben het traject bij VKW gevolgd rond familiecharter. Dat was een echte eyeopener. Waar ga je afspraken rond maken? Hoe ga je de opvolging tussen elkaar regelen? Wat als iemand je aandelen wil overnemen? Of als de kinderen in de zaak willen komen? Zulke zaken moet je op papier zetten. We gaan dat ook in een charter gieten en voorleggen aan onze ouders en kinderen. Voor mij is het allemaal evident dat het loopt zoals we het nu afspreken. Maar als het niet op papier staat, is dat toch niet zo evident.

Toen Rob in 1989 in de zaak kwam, werden al die vragen niet gesteld. Hij kwam gewoon in de zaak. Punt. Nu heb je een ander klimaat. We vinden het belangrijk om dat vast te leggen. De Code Buysse vind ik bijvoorbeeld ook heel interessant. Je voelt dat die professionalisering van een kmo nodig is om te kunnen groeien. Daar steek ik ook veel van mijn vrije tijd in. Als alles goed gaat, is er niets aan de hand. Maar elk bedrijf komt wel eens een moment tegen dat er zich iets voordoet of dat er een kink in de kabel komt. Als je dan duidelijke afspraken gemaakt hebt, is het probleem al half opgelost.”

STERCK. Hoe bevalt je de overstap na een lange carrière in de bankwereld?

Koen: “Heel goed. Ik kende het bedrijf natuurlijk. De grote vrijheid spreekt me aan. Ik kan nu met administratie, financiën, marketing en verkoop bezig zijn, en met de klanten ook. Het is veelzijdig. Bij een bank is dat veel enger. Daar is er minder ruimte voor creativiteit.”

Toekomstplannen

STERCK. Wat is jullie ambitie voor de volgende jaren?

Rob: “We hebben gezegd dat we op termijn onze omzet willen verdubbelen. We willen organisch groeien zonder vreemd kapitaal. De toekomst zal uitwijzen of dat mogelijk is. De marge op een band staat onder druk. Adviesverlening wordt meer en meer belangrijk. We willen ook het banden­beheer voor wagenparken gaan organiseren. Uit studies blijkt dat 80 procent van de mensen nooit naar hun band kijken. Veertig procent van de auto’s rijden met te weinig profiel en/of bandendruk. Als zoiets goed beheerd wordt, kan een bedrijf enorm veel kosten uitsparen aan brandstof, veiligheid, uitval, wachttijden, … We gaan zulke dingen in kaart brengen voor onze klanten.”

Koen: “En we mogen ook de trein van digitalisering en innovatie niet missen. Onze markt evolueert sterk op dat vlak. We hebben veel ideeën, maar het moet natuurlijk ook betaalbaar blijven. Het gaat onder meer over welke technologie in de toekomst in de band zit. Hoe bereiken we onze klant als die ’s morgens in de auto stapt en de melding van een lekke band krijgt? Hij heeft misschien een aantal vergaderingen en geraakt niet bij de bandencentrale of op zijn werk. We willen dat automatisch weten en ter plaatse komen voor de herstelling. Die zorg willen we naar ons toetrekken. De technologie om bandendruk en profielen vanop afstand te volgen bestaat trouwens al.”

Rob: “Het afgelopen jaar is het aantrekken en houden van goed personeel ook een hele uitdaging geworden. Het is echt een constant aandachtspunt. Ik ben tegenwoordig terug werkman geworden en dat was niet de bedoeling. Ik moet me meer met de klantencontacten kunnen bezig houden. Maar het werk moet gedaan worden. Dit jaar gaan we daar extra op inzetten en zelf ook bandenmonteurs opleiden. De jongeren die van de opleiding automechanica komen, kennen nog niet noodzakelijk veel van ­banden, terwijl er hoe langer hoe meer expertise vereist is."

Koen: “Ik zie op dat vlak ook heil in de samenwerking tussen bedrijven. Sommige bedrijven hier in de buurt hebben in de winter misschien volk op overschot, maar in bepaalde periodes in de zomer te weinig personeel. Waarom zouden we niet ruilen in piekperiodes? Je moet buiten de hokjes leren denken.”

Top5 meest gelezen
    Top5 gedeelde artikels