Frank Vermeiren (Alaska) is sinds begin dit jaar de nieuwe voorzitter van het BAB-Antwerpen. Deze is met 550 leden één van de grotere Beroepsverenigingen voor Accountants, Belastingconsulenten, Bedrijfsrevisoren, Boekhouders en Fiscalisten in de provincie. Vanuit zijn functie heeft hij een goed zicht op de meest recente ontwikkelingen in het vakgebied. Welke trends en evoluties komen op het vlak van accountancy en fiscaliteit op u als ondernemer af? En wat is de wijzigende rol van de beroepsbeoefenaar in dat geheel?
“Eén van de belangrijkste evoluties is ongetwijfeld deze van de toenemende automatisering”, zegt Frank Vermeiren. “Dat geldt zeker voor de grote kantoren, maar ook de kleinere worden er meer en meer mee geconfronteerd. Het boekhouden op zich, het verwerken van facturen en bankuittreksels, wordt steeds minder onze taak. Softwareleveranciers spelen daar op in zodat de klant bijvoorbeeld het inscannen van facturen grotendeels zelf kan gaan doen. Bankuittreksels worden nu al volledig elektronisch verwerkt. Als de wetgeving volgt, ga je binnenkort geen papieren factuur meer zien. Je kan je boekhouding via internet tegenwoordig vanop eender welke plaats in de wereld consulteren. Daardoor krijgt de beroepsbeoefenaar meer en meer een controlerende functie en komt er ruimte vrij voor adviserende taken.”
Het is niet altijd makkelijk om dicht langs de lijn te lopen zonder er over te stappen.
STERCK. Wat wordt de nieuwe rol van de beroepsbeoefenaar?
Frank Vermeiren: “De beroepsbeoefenaar wordt steeds meer een bedrijfsadviseur. We moeten er op fiscaal vlak voor zorgen dat de klant de fiscale wetgeving optimaal kan toepassen, zonder zich op glad ijs te begeven. Het is niet altijd gemakkelijk om dicht langs de lijn te lopen zonder erover te stappen. Zeker niet met de talrijke veranderingen van de laatste jaren. Neem nu het voordeel van alle aard bij de bedrijfswagens. De overheid heeft in 1 jaar tijd 3 tot 4 verschillende aanpassingen aangebracht aan de berekening. We weten nu nog altijd niet 100 procent zeker of we de juiste berekening volgen. Op het ogenblik dat de controles effectief doorgaan, weet men natuurlijk wel perfect hoe het had moeten gebeuren. Maar wij worden dan wel geconfronteerd met een voldongen feit. Zo zijn er de laatste tijd toch wel wat onderwerpen waarbij de interpretatie onzeker is.”
Evolutie naar schaalvergroting
STERCK. Is een verdere specialisatie onvermijdelijk?
Vermeiren: “Vroeger had je vooral generalisten en trof je bijna alleen bij de zogenaamde Big Four vakspecialisten aan in de verschillende domeinen. Nu heb je ook in de kleinere kantoren specialisten nodig om alle deeldomeinen nog te kunnen vatten. De wetgeving is té uitgebreid geworden.”
STERCK. Is dat nog leefbaar voor kleine kantoren?
Vermeiren: “Dat wordt inderdaad steeds moeilijker. Je ziet een schaalvergroting ontstaan. Soms leidt dat tot een fusie of overname, maar dat is zeker geen noodzaak. Kleinere kantoren kunnen perfect samenwerken in andere formele structuren. Ze kunnen dan als zelfstandige entiteit blijven bestaan, maar gaan zich integreren in een grotere groep, samenwerken met externe specialisten of zich bijvoorbeeld louter nog specialiseren in eenmansvennootschappen. Ons kantoor Alaska is ook zo’n samenwerking. Het zijn verschillende kantoren die via een economisch samenwerkingsverband (ESV) een grotere groep zijn gaan vormen en als één geheel naar buiten komen. We delen een aantal kosten en delen eenzelfde werkorganisatie en structuur, maar blijven als kantoor wel op onszelf bestaan.”
STERCK. Samenwerking is dus geen taboe meer?
“Dat speelt minder. De grote kantoren zijn toch niet echt geïnteresseerd in het cliënteel van de kleinere. Al wordt het misschien wel meer een issue dan vroeger nu bepaalde kantoren van dezelfde grootte elkaar in een samenwerkingsverband tegenkomen. Dat is een kwestie van goede afspraken te maken.”
STERCK. Is het de generalist die de klant begeleidt en backoffice beroep doet op een batterij van specialisten?
Vermeiren: “Dat is inderdaad een veel gebruikte formule. Bij ons op kantoor werken we altijd met drie mensen per dossier. Er is de gewone medewerker die het administratieve werk voor zijn of haar rekening neemt. Je hebt de cliëntmanager die de liaison is tussen medewerkers en de klant en die de meeste algemene zaken uitvoert. En dan is er de cliëntpartner die de manager bijstaat bij de moeilijkere thema’s en beroep doet op specialisten in bijvoorbeeld successieplanning, registratie, vennootschapsrecht, …"
BELANG WORK-LIFE-BALANCE GROEIT
"Elke beroepsbeoefenaar is verplicht om minimum 40u per jaar vorming te volgen. Vanuit de beroepsvereniging proberen we echt om de jongeren lid te maken. Je merkt echter goed dat ze meer dan vroeger nine-to-five denken”, zegt Frank Vermeiren. “Ook op de werkvloer. Vroeger zat men er minder mee in om ’s avonds langer te werken of thuis nog iets doen. Nu krijg je sneller het antwoord dat er ook nog een sociaal en familiaal leven is. De vergoeding is natuurlijk niet onbelangrijk, maar de work-life-balance is voor veel jongeren nog belangrijker.”
Groeiend takenpakket
STERCK. De beroepsbeoefenaar krijgt blijkbaar steeds meer taken toegeschoven, ook vanuit de overheid?
Vermeiren: “Dat is inderdaad een feit. Het is een tweetal jaar geleden begonnen met de anti-witwaswetgeving. Samen met onder andere de bank moeten we voortaan mee aangeven wie de uiteindelijk begunstigde en bestuurders/zaakvoerders zijn van een onderneming. Wij zitten nog dichter op de cijfers dan de bank zelf. Voor elk dossier dat we opvolgen, moeten we interne documenten opmaken met wat het risico is op witwassen van geld op basis van onderneming, locatie, product, betrokkenen, … Dat zouden we eigenlijk elk jaar opnieuw moeten evalueren en bij enig vermoeden van witwassen melding doen bij de cel voor financiële informatie, de CFI. Vanuit het IAB is er een aparte commissie samengesteld om te kijken of die opvolging ook effectief gebeurt. Ook de confraternele controle is sinds dit jaar opgestart. Vanaf volgend jaar zou elk kantoor gecontroleerd worden om te zien of er een voldoende organisatie en opvolging is binnen het kantoor.”
Kleinere kantoren kunnen perfect samenwerken in formele structuren.
STERCK. Ook in de vernieuwde WCO-wetgeving is jullie rol veranderd?
Vermeiren: “We worden nu verplicht om onze klanten die volgens de cijfers niet goed bezig zijn, erop te wijzen dat ze moeten nadenken over de toekomst. Als daar geen reactie op komt, zouden we voortaan de rechtbank moeten inlichten dat de klant er niets mee doet.”
STERCK. Is het mogelijk om de rol van adviseur en controleur te verzoenen?
Vermeiren: “Dat is uiteraard heel moeilijk. De melding in het kader van de anti-witwaswetgeving is in principe een anonieme melding. Maar ik denk dat veel beroepsbeoefenaars schrik hebben om dit te doen. Kan je op dat moment als beroepsbeoefenaar nog wel werken voor die klant? We zitten nog in een beginfase maar ik denk dat dit tot confrontaties kan leiden. Als een beroepsbeoefenaar zegt dat zijn klant niet goed bezig is, kan deze stellen dat de beroepsbeoefenaar geen vertrouwen meer heeft in hem. En vertrouwen is net de basis van een goede samenwerking. Dat werkt dus niet.”
STERCK. De permanent wijzigende fiscale wetgeving zorgt ook voor het nodige ongenoegen?
Vermeiren: “We hebben eerst het verhaal gehad van de buitenlandse bankrekeningen die al dan niet aangegeven moesten worden. Dan zijn er de buitenlandse levensverzekeringen bij gekomen. Sinds dit jaar moet je ook opgeven of je eventueel over een trust of maatschappij in het buitenland beschikt. De wetgever bouwt dat steeds verder op, met de mogelijkheid om op een gegeven moment over te gaan tot een eventuele vermogensbelasting. Tegelijk merk je dat ook wij als beroepsbeoefenaar meer en meer onszelf proberen in te dekken door bevestiging van de klant te vragen en zo onze stijgende verantwoordelijkheid samen met hem te delen. Tussen klant en beroepsbeoefenaar moet er een volledige vertrouwensrelatie zijn, maar op den duur moet je toch ergens garanties hebben.”
Knelpuntberoep
STERCK. Waarom blijft boekhouder en accountant een knelpuntberoep?
Vermeiren: “De vraag is groter dan het aantal studenten dat afstudeert. Van de 120 studenten die bijvoorbeeld aan de Karel De Grote Hogeschool beginnen, studeren er maar een dertigtal af binnen de normale looptijd van drie jaar. Je hebt de starters in het beroep en je hebt de mensen met ervaring die op een gegeven moment een carrièreswitch maken. Het is vooral het stuk er tussenin dat moeilijk in te vullen valt. Door de evolutie naar de rol van adviseur, wordt het moeilijker om die eerste ervaring op te bouwen.
We moeten nu adviseur én controleur spelen, op termijn werkt dat dus niet.
In de sector zit het grootste knelpunt bij de profielen met 3 tot 4 jaar ervaring. De meeste laatstejaars studenten hebben een half jaar voor ze afstuderen al contracten bij de grootbanken of de grote kantoren. Na een jaar maken die bedrijven een serieuze selectie. Vaak kregen die schoolverlaters meteen een auto en aantal bijkomende voordelen. Maar als die dan terug op de arbeidsmarkt komen zijn hun looneisen voor de kleinere kantoren te hoog in vergelijking met hun beperkte ervaring.”
VERSCHILLENDE BEROEPSVERENIGINGEN IN ANTWERPEN
Het BAB-Antwerpen is een beroepsvereniging voor Accountants, Belastingconsulenten, Bedrijfsrevisoren, Boekhouders en Fiscalisten. “Daarnaast zijn er ook wel wat fiscale advocaten lid”, legt voorzitter Frank Vermeiren uit. “Naast een aantal standaardseminaries zoals updates over BTW, vennootschaps- en personenbelasting, proberen we hoofdzakelijk in te spelen op de recente wetsveranderingen en thema’s die belangrijk zijn voor de beroepsuitoefening van onze leden.”
BAB-Antwerpen heeft een aantal vertegenwoordigers in andere beroepsinstituten zoals in het Instituut van Accountants en Belastingconsulenten en het BIBF (boekhouders/fiscalisten). “Op die manier houden we voeling met wat er leeft in die instituten en kunnen we als beroepsvereniging zelf ook het één en ander bijbrengen. We zijn trouwens niet de enige beroepsvereniging in Antwerpen. Er is onder meer ook een BAB-Kempen, en er is BKR-Antwerpen dat vroeger ook eigen opleiding had. Het MAB-Mechelen zit zelfs ruim boven de 1000 leden. Maar we hebben een goede onderlinge samenwerking en in sommige gevallen zitten we zelfs wederzijds in elkaars beroepsverenigingen.”