De A12 loopt als een economische slagader door de provincie Antwerpen richting Brussel. De grote merken uit de retailsector zijn sterk vertegenwoordigd. Maar op de talrijke industrieterreinen bouwen ook kleine en grote ondernemingen uit de meest uiteenlopende sectoren aan economische groei. STERCK. Antwerpen stelde met drie burgemeesters een stand van zaken op rond ondernemen en werken aan de A12: Jeroen Baert [Boom], Sophie De Wit [Aartselaar] en Rob Mennes [Schelle].
STERCK. Hoe ziet het economische landschap rond de A12 eruit?
Baert: “In Boom beschikken we over verschillende industrieterreinen zoals Krekelenberg 1 en Krekelenberg 2, aan de A12 richting Brussel aan de rechterkant. Daar zijn de iets grotere ondernemingen gevestigd, vooral in de logistiek en de transportsector. In de Kapelstraat richting Rumst hebben we dan weer een ander soort industrieterrein waar eerder kleine beginnende zelfstandigen een box kunnen huren met all-in faciliteiten, zoals telefonie en internet en zelfs een secretaresse of onthaalfunctie als dat gewenst is. Verder hebben we nog een relatief nieuw industrieterrein Scherpenhoek, waar onder meer ook Sky Man Group gevestigd is. Ze zijn wereldberoemd voor de plaatsing en het onderhoud van installaties op hoogte zoals windmolens.”
Mennes: “In Schelle is dat eerder beperkt. We hebben slechts 15 ha bedrijventerrein, hoofdzakelijk langs de A12. Het is vooral een lange sliert van retailketens met daarnaast een aantal kleinere bedrijfjes in de metaalverwerking en het transport. De meest opvallende bedrijven in onze gemeente zijn Heijmans en Studio 100 die beiden bij ons hun hoofdzetel hebben. Daarnaast heeft ook Air Liquide in onze gemeente zijn Europees hoofdcentrum voor medische gassen.”
STERCK. Zijn er contacten op economisch vlak tussen de verschillende gemeenten rond de A12?
Baert: “Eigenlijk niet. We hebben een conferentie van burgemeesters maar die gaat eerder over andere onderwerpen. Als er grensoverschrijdende onderwerpen zijn, dan bespreken we dat in ad hoc vergaderingen.”
Mennes: “De ondernemers en voornamelijk de retailers rond de A12 zelf hebben zich wel gegroepeerd en komen af en toe samen om bepaalde punten te bespreken. Dat wordt onder meer door Voka ondersteund. Maar het is zoals Jeroen zegt, als er echt topics zijn naar de gemeenten toe, dan wordt er gewoon een overleg voorzien. Zo hebben we samen met de ondernemers een aantal maatregelen genomen naar veiligheid toe en een Buurtinformatienetwerk voor Zelfstandigen (BIN-Z) opgericht. Op de conferentie van burgemeesters zelf hebben we het zelden over economische zaken.”
Ruimte
STERCK. Ruimte om te ondernemen is traditioneel een gevoelig thema. Zeker in deze regio?
Mennes: “We hebben in Schelle naast de A12 slechts 15 hectare en dan nog een klein binnengebied van enkele hectare. Daarnaast is er echter nog een omvangrijk stuk grond dat spijtig genoeg heel moeilijk te exploiteren is. Het zijn de terreinen waar tot 2000 een elektriciteitscentrale actief was. Het terrein is 85 hectaren groot maar wacht al meer dan 10 jaar op een invulling. Het is bijzonder goed gelegen langs de Schelde en de Rupel. De bereikbaarheid over de weg is echter problematisch omdat het heel excentrisch in de gemeente ligt. Het is een zone voor gemeenschapsvoorzieningen, openbaar nut en industrie. Moest dat morgen omgezet kunnen worden naar woongebied, dan zou het in één ruk gevuld zijn vanwege de prachtige ligging.”
Het verkeer geraakt niet meer vooruit op de A12.
Baert: “Wat Boom betreft hebben we in samenwerking met de POM Antwerpen op Krekelenberg 2 de laatste terreinen ontwikkeld. Die terreinen zijn klaargemaakt en verkocht aan geïnteresseerde ondernemingen. Aan de kant van de Rupel hebben we ook nog het terrein van een oude zinkfabriek gesaneerd en dat is nu ook klaar voor industriële ontwikkeling. Boom is een gemeente waar veel mensen wonen, maar die in oppervlakte relatief beperkt is.”
Mennes: “Schelle is in oppervlakte 1 ha groter dan Boom, maar we hebben maar de helft van het aantal inwoners. In het verleden waren wij vooral een landbouwgemeente waardoor we nu nog steeds 60 procent open ruimte hebben.”
De Wit: “Aartselaar heeft eigenlijk dezelfde voorgeschiedenis als Schelle. Ook wij waren eerder een land- en tuinbouwgemeente, maar dat zijn we eigenlijk al lang niet meer. We hebben de A12 gekregen die onze gemeente in twee heeft gesplitst. We hanteren tegenwoordig de norm van 1/3e ruimte om te wonen, 1/3e voor groen en 1/3e voor KMO, handel en industrie. Ons probleem is niet zozeer een gebrek aan ruimte voor ondernemingen, maar wel de leegstand die er vooral rond de A12 is.”
STERCK. Kunnen jullie als gemeentebestuur daar iets aan doen?
De Wit: “We hebben nu onder meer een register opgesteld dat alle leegstaande bedrijfspanden bevat, en daarmee kunnen we geïnteresseerden snel de verschillende mogelijkheden tonen. We trachten dat verder te begeleiden via ons KMO-loket.”
Mobiliteit
STERCK. Mobiliteit op en rond de A12 is een probleem waar al lang over gesproken wordt?
Baert: “Er zijn al heel lang plannen voor de langverwachte verbinding tussen de industriezone Krekelenberg (Boom en Niel) en de A12, in de volksmond 'De Banaan' genoemd, gezien de overeenstemmende vorm van het toekomstige traject. Vanaf de rotondebruggen over de A12 wordt de gewestweg N171 in westelijke richting doorgetrokken tussen de 's Herenbaan en de wijk Kleine Paependaelen. De weg loopt via een nieuwe rotonde verder naar de oude spoorwegbrug in Niel. Het duurt echter verschrikkelijk lang eer de plannen in uitvoering komen.”
De Wit: “Het project staat nog steeds in de begroting van AWV. Men wil absoluut het rondpunt en de ontsluiting realiseren. Ik reken er toch op dat er nu schot in de zaak komt.”
Mennes: “Het grote probleem is dat de A12 geen deftige ontsluiting heeft op die banaan. En daar moet men wel dringend werk van maken. Ter hoogte van Aartselaar en Schelle is de situatie catastrofaal. Er zou een langgerekte verkeerswisselaar moeten komen om het verkeer van en naar de middenbaan te brengen. Nu rijdt teveel verkeer langs de buitenkant en heb je ter hoogte van de verkeerslichten echt problematische en onveilige toestanden.”
IGEAN HELPT TERREINEN ONTWIKKELEN
Dertig Antwerpse gemeenten, waaronder heel wat Rupelgemeenten, zijn aangesloten bij de intercommunale Igean. De intercommunale levert diensten op het vlak van grondbeleid voor de gemeenten. “Als er bij ons een terrein ontwikkeld moet worden dan gebeurt dat door Igean”, zegt burgemeester Rob Mennes van Schelle. “Igean doet de volledige uitwerking van het concept, de eventuele aankoop van de gronden, de aanleg van infrastructuur tot zelfs het terug verkopen van de gronden. Eigenlijk heel de cyclus die nodig is om een bedrijventerrein te ontwikkelen. De intercommunale heeft niet alleen de technische kennis, maar ook de centen om die realisaties mogelijk te maken. Als kleine gemeente is het vaak een te grote investering en via een intercommunale is dat wel mogelijk.”
De Wit: “We hebben bewust AWV uitgenodigd omdat er verschillende signalen waren, maar men heeft ons toch gezegd dat de intentie bestaat om verschillende kruispunten aan te pakken en eventueel met niveauverschillen te werken. Het probleem is dat men de verouderde mobiliteitsstudie van de A12 eerst wil actualiseren om daarna de plannen aan te passen. We moeten er alleszins voor zorgen dat het dossier niet stil valt.”
Mennes: “In de jaren 90 is er werk gemaakt om de tunnel een stukje door te trekken, maar het deel vanaf Niel tot Antwerpen moest nog aangepakt worden. Dat heeft geleid tot een streefbeeldstudie van 2003. Als men die actualiseert en opfrist heeft men eigenlijk het stramien dat zou kunnen uitgerold worden over het resterende stuk A12. Het zou alleszins de bereikbaarheid en veiligheid van het noordelijk deel van de A12 verbeteren.”
De Wit: “Die doortrekking is voor ons erg belangrijk. De ontsluiting is er nu wel, maar zolang alle verkeer door een gewone woonstraat naar de E19 blijft rijden zitten we met een gigantische overlast. Tussen twee autosnelwegen wonen zoals in Aartselaar heeft zijn voordelen en opportuniteiten maar ook zijn problemen. Mobiliteit rond de A12 is een groot probleem.”
Mennes: “De A12 is gewoon niet meer berijdbaar. Het verkeer geraakt niet meer vooruit en dat zorgt voor heel wat sluipverkeer. We moeten dat aanpakken om de druk op de omgeving weg te nemen. Als er ooit een derde oeververbinding aan de Schelde komt, je vlot op de ring kan rijden en de problemen op de A12 oplost zijn, dan ga je voor een immense ontlasting zorgen.”
Baert: “Het voordeel van een rivier in je gemeente zoals in Boom, is dat je kan trachten om daar zoveel mogelijk vrachtvervoer over te laten lopen. We hebben een aantal bedrijven die daar al goed gebruik van maken, maar dat kan nog veel beter. Alleen heb je loskaden en kranen nodig om de schepen te kunnen laden en lossen. Het volume van de schepen die over de Rupel varen wordt trouwens steeds groter.”
Toekomstplannen
STERCK. Wat zijn de belangrijke punten op het vlak van ondernemen in jullie beleidsplan?
Baert: “Er is een industrieraad opgericht voor het industrieterrein Krekelenberg. Die reiken ons de aandachtspunten aan waar in het verleden te weinig aandacht aan werd besteed. Het gaat dan onder meer over verbetering van de signalisatie, het aanpakken van de wateroverlast en het aanleggen van goede fietspaden op het industrieterrein. Er is hiervoor in samenspraak met de gemeente Niel een deels gesubsidieerde studie besteld.”
Vlaanderen heeft één van de meest dichte netten van vervoer van waterstof.
De Wit: “We zijn aan het bekijken hoe we onze industrieterreinen beter kunnen ontsluiten, omdat dit nog te vaak door de woonwijken gebeurt en niet rechtstreeks naar de A12. Daarnaast hebben we op verschillende fronten een fiscaal gunstig regime naar ondernemers toe. Onze belasting op drijfkracht en de gemeentelijke opcentiemen op het kadastraal inkomen zijn in Aartselaar bij de laagste in de regio. We proberen ook via KMO-ontbijtvergaderingen en het KMO-loket de contacten tussen bedrijven onderling te bevorderen.”
Mennes: “Bij ons is het voornamelijk de vraag om een deftige oversteekbaarheid en berijdbaarheid van de A12 te krijgen. Een andere grote bekommernis is er rond veiligheid maar daarvoor hebben we al een BIN-Z opgericht en ik heb de indruk dat dit toch enigszins beantwoordt aan de vragen die er op dat vlak zijn.”
Waterstof
STERCK. Wordt er nog een actief acquisitiebeleid gevoerd om bedrijven naar hier te krijgen?
Baert: “We worden soms zelf aangesproken. Ik heb recent nog een bedrijf uit Taiwan over de vloer gekregen dat hier wilde investeren in de assemblage van elektrische scooters. De aanwezigheid van een school voor voortgezet technisch hoger onderwijs in onze gemeente was daarbij een belangrijke factor. Het is uiteraard een interessante sector om verder ontwikkelen. We hebben in Vlaanderen trouwens ook nog een andere heel belangrijke troef. Vlaanderen heeft één van de meest dichte netten van vervoer van waterstof. Op de A12 ter hoogte van de Isvag ligt een waterstofleiding die enorm belangrijk blijkt te zijn om in de toekomst auto’s op waterstof te laten rijden. Dat is nog niet zo algemeen bekend. In Duitsland heeft Merkel trouwens de keuze gemaakt om niet alles in te zetten op de ontwikkeling van elektrische wagens op batterijen maar de mogelijkheden van waterstof verder te ontwikkelen.”
STERCK. Elke gemeente heeft zo zijn aandachtspunten?
De Wit: “Het specifieke probleem van de retailsector blijft in onze gemeente een moeilijk punt. We hebben een KMO-verordening die aansluit op het gewestplan. Als men een vergunning aanvraagt mag de toonzaal maar 20 procent beslaan van de totale oppervlakte. Dat heeft als doel om de baanwinkels weg te houden. Maar voor ondernemers is het een beperking die moeilijk ligt. Het is jammer dat we daardoor in sommige gevallen vergunningen moeten weigeren.”
Mennes: “Dat heeft ook te maken met de bestemming van de zone. In een KMO-zone mag het niet, in een woongebied zoals in de richting van Antwerpen mag het wel. Dat geeft inderdaad een spanningsveld.”
Baert: “Wij hebben behoorlijk wat bedrijven uit de logistieke sector. Die vrachtwagens worden meer en meer bemand door Oost-Europese chauffeurs, die in en rond hun vrachtwagen leven. De bedrijven hebben op hun site niet altijd de nodige voorzieningen om die mensen op te vangen. Dat is ook een punt waar we samen met de bedrijven aan willen werken omdat de druk op de omgeving te groot wordt.”