5 expertvragen
Johan Lemmens, Geert Dilles, Guy Parmentier, Inge Peeters & Frank Vervack

5 expertvragen

over actuele thema's in Finance

Het Belgische Staatsblad overtrof in 2013 voor het eerst de 100.000 pagina’s. Haast dagelijks komen er nieuwe wetten en reglementen bij die uw bedrijfsvoering complexer maken. STERCK Magazine tracht met praktische raadgevingen en handige tips informatie aan te reiken om door de bomen het bos nog te zien. In dit Finance-dossier presenteren we u graag vijf stellingen en de antwoorden van evenveel experts over actuele thema’s.

1. Strengere WCO-wetgeving

Minder faillissementen maar deuk in vertrouwensband?

“De oude Wet Continuïteit Ondernemingen (WCO) werd vroeger soms gebruikt om schuldeisers op het allerlaatste moment een hak te zetten en toch nog even verder te kunnen werken”, zegt Johan Lemmens, managing partner bij Alaska Antwerpen-Waasland. “De wetgever was echter bezorgd over het grote aantal faillissementen en tracht met de gewijzigde WCO-wet ook de economische beroepsbeoefenaars (boekhouders, accountants, belastingconsulenten, bedrijfsrevisoren en fiscalisten, nvdr.) te sensibiliseren.”

Informatieplicht

Sinds 1 augustus 2013 zijn externe cijferberoepsbeoefenaars verplicht om proactief te reageren wanneer ze denken dat de continuïteit van een onderneming in het gedrang komt. “We hebben informatieplicht. Zodra we denken dat er een continuïteitsrisico opduikt, zijn we verplicht om de onderneming hierover aan te spreken”, zegt Lemmens. “Om onze eigen aansprakelijkheid in te dekken, gebeurt dat bij voorkeur per aangetekende brief." 

De verstrengde WCO-wet is een erg complexe materie.

Het is de beroepsbeoefenaar zelf die op basis van feiten oordeelt over het continuïteitsrisico, maar wat doe je bijvoorbeeld als je te horen krijgt dat een zaakvoerder van een kleine bvba ernstig ziek is. Valt dat ook onder een continuïteitsrisico? Dat leidt toch tot een spanningsveld. Bovendien stopt het niet met die informatieplicht. De onderneming heeft vervolgens één maand de tijd om een antwoord te formuleren en oplossingen aan te bieden om de continuïteit te verzekeren. Slaagt men daar niet in, dan kán de accountant of bedrijfsrevisor de voorzitter van de rechtbank van koophandel daarover informeren. Er staat wel degelijk ‘kan’ in de wet, maar dit wordt door de rechtbank misschien wel gelezen als ‘moet’.”

Klikspaan

De verstrengde WCO-wet is op zijn zachtst uitgedrukt een erg complexe materie. “Er zijn nog veel onduidelijkheden in de wettekst. Het is echt niet prettig om een klant waar een indicatie is dat het niet goed gaat met zijn onderneming, te moeten overleveren aan de rechtbank omdat dat zogezegd in het belang van de gemeenschap is. Geen enkele cijferberoepsbeoefenaar wil zo’n dossier voorgeschoteld krijgen. De wetgever probeert ons door deze verstrengde wet voor een stukje in te schakelen als verlengstuk van de overheid en dit kan een deuk in de vertrouwensrelatie met de klant opleveren.”

“Ik ben er niet zeker van of de verstrengde WCO-wet ook minder faillissementen oplevert. Ik hoor echter wel van verschillende voorzitters van de rechtbank van koophandel dat er aanzienlijk minder WCO-procedures opgestart worden”, verduidelijkt Lemmens. “Een goede ondernemer weet natuurlijk zelf wanneer het slecht gaat. Het is aan de economische cijferberoeper om ook in moeilijke tijden de onderneming te adviseren. Dat maakt onze job uitdagend. Als wij echter als klikspaan moeten fungeren, gaat de klant zich wellicht afvragen waarom hij ons eigenlijk betaalt.”


2. Regelgeving en fiscaliteit alsmaar complexer

Accountants moéten zich specialiseren.

“De ondernemingswereld is overgereguleerd. Het is als accountant een dagtaak om de ondernemer door het kluwen van belastingen, jaarbalansen, vergunningen, subsidies, premies, enzovoort te begeleiden. Wie zich laat omringen door vakbekwame mensen zal zich op die manier gemakkelijker een weg kunnen banen door het oerwoud. En dan heb ik het niet enkel over accountants maar ook over een advocaat en een verzekeringsmakelaar. Dat is volgens mij de basisequipe voor een serieuze ondernemer”, zegt Geert Dilles, vennoot bij Accounting Team.

“Wie zijn job goed wilt uitvoeren, moet zich verdiepen. Niet enkel in onze sector. Boekhouding is een basispakket voor de accountant. Die taak moet perfect uitgevoerd worden, maar het is geen prioritaire klus. Het gaat verder. Veel verder. Bijscholing en specialisatie zijn ongetwijfeld een must. Maar je moet wel opletten voor valkuilen. Wie zich te strikt specialiseert, loopt het risico om te hard te focussen op één deelgebied. Het doel is om elke ondernemer te helpen met optimaliseren. Advies verlenen zodat hij of zij het beste resultaat kan behalen. Een generalistische boekhouder zonder diepgaande kennis zal het daar een stuk moeilijker mee hebben.”

Meerwaarde door pro-activiteit

Basiskennis combineren met specialisatie vraagt investeren in opleidingen. “Ondernemers zijn bereid om een surplus te betalen, als dat ook een meerwaarde oplevert. Als je tijdens het jaar verschillende keren samen aan tafel zit om proactief na te denken over investeringen, afvloeiingen, aanwervingen, subsidies, return on investment, … verdient de ondernemer dat ereloon dubbel en dik terug”, zegt Geert Dilles. “De evolutie van boekhouder naar adviseur is trouwens niet nieuw. Dat is al jaren bezig. Het gevolg is dat kleinere kantoren die de nodige knowhow niet in huis hebben, het steeds moeilijker zullen krijgen. En dat niet enkel door de complexiteit van regelgeving en fiscaliteit maar ook door de extra verantwoordelijkheden die accountants opgelegd krijgen. De verstrengde WCO-wet is daar een perfect voorbeeld van.”

Kennis delen

Bij Accounting Team is bijscholen een prioriteit. “We organiseren on the job overlegmomenten, leesvergaderingen, nodigen gastsprekers uit en financieren een lidmaatschap bij een beroepsvereniging”, zegt Dilles. “Een accountantskantoor is immers een competentiecenter. Wij investeren in mensen en delen onze kennis. Kwestie van onze rol als overkoepelend adviseur te kunnen waarmaken. Binnen de KMO-sector is daar erg veel vraag naar. Succesvolle ondernemers haken steeds vaker af bij kleinere boekhoudkantoren omdat ze er geen extra advies krijgen en op hun honger blijven zitten.”


3. Zelf interpreteren

Ondernemers moeten eigen balans leren lezen.

Jaarrekeningen, balansen, investeringsbudgetten, … Het is voor een ondernemer niet altijd even gemakkelijk om de economische tabellen te kunnen lezen en te weten wat het resultaat van de inspanningen van het afgelopen jaar is. “Het is hoog tijd dat ondernemers leren om de resultaten zelf te interpreteren”, zegt bedrijfsrevisor Guy Parmentier uit Schoten. “Een ondernemer moét weten wat zijn cashflow is. Dat is immers één van de belangrijkste parameters voor de financiële gezondheid van een bedrijf. We zouden ondernemers veel meer moeten sensibiliseren om met hun cijfers bezig te zijn. In KMO’s is de betrokkenheid en kennis veelal groot. CFO’s kunnen financiële resultaten interpreteren en scholen zich op tijd en stond ook nog wel wat bij. De meeste kleine zelfstandigen zijn helaas nog te weinig bezig met de financiële analyses van hun onderneming.” 

Meer dan buikgevoel

Een ondernemer weet wel of de zaken goed of slecht gaan. Dat is net zoals je gezondheid een soort buikgevoel. “Helaas weten heel wat ondernemers niet hoé goed of hoé slecht het precies gaat. Je kunt je goed in je vel voelen, maar daarom kun je nog geen marathon lopen. Om dat te weten moet je advies vragen aan je huisarts en trainen. Ondernemers kunnen het gevoel hebben dat het goed gaat met hun bedrijf, maar dat wil niet zeggen dat ze goede strategische beslissingen kunnen maken of de waardecreatie van hun onderneming kennen. Daar hebben ze een accountant voor nodig, die in veel gevallen de nodige gegevens kan aanleveren. Jammer genoeg komt het toch nog voor dat deze informatie, alhoewel goed bedoeld, te oppervlakkig of te algemeen is. Een gedetailleerde en  op maat gemaakte analyse is dan een absolute must.”

Blind vertrouwen

“Lopen de zaken niet zoals het hoort? Dan zal de boekhouder of accountant in de meeste gevallen als eerste aan de alarmbel trekken. Maar dan is het vaak al te laat. Een ondernemer die wacht tot hij de inkomende facturen niet meer kan betalen, kan meestal niet meer gered worden. Als hij de juiste financiële analyses maakt, is hij er ongetwijfeld een hele poos vroeger bij”, zegt Parmentier. “Ondernemers vertrouwen vaak blindelings op hun accountants. Maar ze zitten te weinig aan tafel om de tussentijdse resultaten daadwerkelijk te bespreken.”

Het is hoog tijd dat ondernemers zelf resultaten leren interpreteren.

Er zijn heel wat manieren om inzicht te krijgen in je zakelijke financiën. “Een ondernemer hoeft geen opleiding tot boekhouder te volgen om goede strategische keuzes te maken of inzicht te krijgen in investeringen. Een seminarie van enkele uren volgen is vaak al voldoende. Of je kunt ook mijn boek Business Valuation lezen”, zegt Parmentier lachend.


4. De toekomst is digitaal 

Lang leve e-invoicing, Tax on Web en digitale balansen.

“De toekomst is wellicht volledig digitaal. Tenminste als het een verbetering is op het vlak van efficiëntie. Het mag geen wildgroei van verschillende websites, inlogsystemen en wachtwoorden zijn, want dan zet je een stap achteruit in plaats van vooruit”, zegt Inge Peeters, accountant en belastingconsulent bij Manacc in Geel. 

“Ik zal zeker niet aan de handrem trekken inzake digitalisering. Een digitale boekhouding zal immers meer betrokkenheid opleveren voor de ondernemer op het vlak van administratie. Er zijn vandaag al heel wat prima softwarepakketten met een online luik op de markt. Het is niet uitgesloten dat ondernemers binnenkort de input voor eigen rekening zullen nemen. Thuis, online, wanneer het hem of haar past. Accountants zullen zich dan meer kunnen richten op hun controlerende en adviserende functie. Uiteraard zullen wij de input zelf blijven doen als de ondernemer hier geen zin of tijd voor heeft.”

Wegwijs in een online jungle

De overheid heeft volgens Inge Peeters wel nog flink wat werk voor de boeg. “In Nederland is er één digitale deur om met de overheid te communiceren. Dat werkt vlot en efficiënt. Je surft naar de website en maakt er je keuze: btw, personenbelasting, vennootschapsbelasting, …. Enige ogenblikken later heb je de info die je nodig hebt”, verduidelijkt Peeters. 

In België is de digitale overheidscommunicatie één grote jungle.

“In België is het één grote jungle. Voor elk belastingtype heb je een andere internettoepassing. Bovendien liggen de servers vaak plat en zijn de toepassingen helemaal niet gebruiksvriendelijk. Digitale overheidscommunicatie zou sneller en efficiënter moeten zijn, maar er zijn vandaag nog te veel kinderziektes. Volgens mij wordt het een meerjarenplan. Recent werd het online btw-volmachtssysteem gelanceerd. Het duurde helaas verschillende maanden vooraleer het effectief goed werkte.”

Ondernemer klaar?

De voordelen van e-invoicing zijn legio: minder papier, minder postzegels, sneller, kostenbesparend, gemakkelijk te archiveren… “Maar niet elke ondernemer is hier al klaar voor. Ik hoor zo vaak dat het een heel gedoe is om alles terug te vinden. Wie met e-invoicing wil starten moet daarom eerst goed nadenken over de verschillende procedures. Kies uitsluitend voor niet-aanpasbare documenten, denk aan een strenge versleuteling en houd het geheel eenduidig”, geeft Peeters mee. “Als e-invoicing enkel tot meer werk en extra frustraties leidt, kun je de boot maar beter nog even afhouden.”


5. Successie planning

Wat met uw kunstcollectie? 

“Kunst maakt deel uit van het roerend vermogen. Bij een overlijden moet je daar dus ook successierechten op betalen”, zegt Frank Vervack, Senior Private Banker bij Van Lanschot. “Bij erfgenamen in rechte lijn (kinderen en kleinkinderen, nvdr.) en tussen echtgenoten wordt er in het Vlaams Gewest een opsplitsing gemaakt tussen roerend en onroerend vermogen. Bij alle andere erfgenamen gelden progressieve tarieven op het totaalpakket. Hierdoor beland je als broer, zus, neef of nicht al snel in een hogere schijf.”

Boetes vermijden

“Ook kunstwerken moeten bij een overlijden worden aangegeven”, zegt Vervack. “Wie geen aangifte doet of zelfs een te lage verkoopwaarde doorgeeft, riskeert boetes tot twee keer de ontdoken successierechten. Houd bovendien in het achterhoofd dat verzekeringsmaatschappijen meldingsplicht hebben over de verzekerde waarde van kunstobjecten.”

Wetswijziging

Een kunstcollectie erven kan dus wel eens een vergiftigd geschenk zijn. “Als de erfgenamen niet voldoende cash hebben om de successierechten op de kunstobjecten te betalen, kun je aan de fiscus vragen om als betaling in natura een deel van de collectie aan de Belgische Staat te mogen afstaan en dan belanden die kunstwerken in Belgische musea”, zegt Vervack. “Zo is er het bekende geval van de erfgenamen van Paul Janssen die zijn kunstcollectie in betaling hebben gegeven om aan de successierechten te voldoen.”

Handgift

“Een manier om de successierechten te verminderen is door de kunstwerken over te dragen via een schenking”, zegt Vervack. “Via een handgift kun je een kunstwerk kosteloos overdragen. De enige voorwaarde is dat de schenker nog minimaal drie jaar in leven blijft. Overlijdt hij of zij toch binnen de drie jaar, dan moeten erfgenamen in rechte lijn en echtgenoten  in het Vlaams Gewest 3 tot 27 % successierechten betalen. Bij andere erfgenamen kan dat percentage oplopen tot maximaal 65%. 

Maar er is gelukkig een achterpoortje. Je kunt de handgift bij de fiscus laten registreren en dan 3% schenkingsrechten betalen bij een schenking in rechte lijn of tussen echtgenoten. Andere begiftigden betalen 7% schenkingsrechten. Er is wel een addertje op burgerrechtelijk vlak. Bij een handgift moet je daadwerkelijk afstand van het kunstobject doen.”

Via notariële weg

“Een notariële schenking is een andere optie. Op die manier heb je een authentieke akte in handen en dat levert bij eventuele discussies meer bewijskracht. Bovendien kun je je bij een notariële schenking wel nog het vruchtgebruik voorbehouden”, legt Vervack uit. 

“Via een Belgische notaris kost dat 3% voor schenkingen in rechte lijn en tussen echtgenoten, en 7% voor anderen. Toch kiezen heel wat mensen voor een Nederlandse notaris om die 3 of 7% te vermijden. Via een Nederlandse notariële akte kan je je immers ook het vruchtgebruik voorbehouden, maar betaal je geen schenkingsrechten en ook geen successierechten, tenminste als de schenker nog minimaal drie jaar in leven blijft.” 

Top5 meest gelezen
    Top5 gedeelde artikels