Tussen twee afritten van de E313 en twee kanalen kan het groene Olen profiteren van het beste van twee werelden: landelijk wonen en toch een bedrijvige en ondernemende gemeente zijn. “Mede dankzij de industrie hebben we het hier altijd goed gehad”, zegt burgemeester Seppe Bouquillon.
“Het is duidelijk dat de troeven van ons Olen de unieke locatie zijn”, zegt burgemeester Seppe Bouquillon. “We liggen vlak aan de E313, dichtbij de afritten van Geel en Herentals. We hebben het spoor, en zowel het Albertkanaal als het Kempisch kanaal zijn vlakbij. Het enige wat ons nog ontbreekt is een luchthaven (lacht), wat gezien de fileproblematiek op de E313 misschien wel stilaan nuttig zou worden.”
STERCK. Waarmee u meteen een pijnpunt aanhaalt. De E313 is zowel een voordeel als een nadeel, gezien de vele files.
Bouquillon: “Ik ben sinds juni 2015 burgemeester maar sinds 2002 wel al actief als schepen, mobiliteit is een onderwerp dat me erg nauw aan het hart ligt. Dat fileprobleem wordt stilaan een dagelijks en heikel gegeven. Dat mogen we niet ontkennen. Straks staan we in Vlaanderen allemaal stil en de gemeenten langs de E313 ondervinden daar ook de last van. We zoeken in de regio allemaal naar oplossingen, niet in het minst voor onze woonkern. Omdat veel Olense bedrijven vlakbij de opritten liggen en zo rechtstreeks met de autosnelweg verbonden zijn, is de hinder in de dorpskern tot nog toe beperkt gebleven, maar we moeten toch alert blijven. Het fenomeen van de buitenlandse truckchauffeur die zich in een wooncentrum vastrijdt omdat hij enkel en alleen op zijn gps rijdt, is ons spijtig genoeg ook bekend. Verder onderzoeken we onder meer met de stad Herentals hoe we in de regio een gezonde spreiding kunnen krijgen van het goederenvervoer, over spoor en via het kanaal.”
De ondernemingen in Olen engageren zich ook maatschappelijk via ons verenigingsleven.
STERCK. Wie langs de autosnelweg rijdt, ziet een aantal bijzonder grote bedrijven staan.
Bouquillon: “Mede dankzij de industrie hebben we het hier altijd goed gehad. We hebben hier dan ook een aantal echte vlaggeschepen. Ik denk aan Umicore of koperproducent Auribis, dat eind 2015 nog belangrijke investeringen aankondigde, of aan voedingsverwerkende bedrijven zoals OVI, Top Foods of de Slachthuisfabriek. Bouwbedrijven Etib en Beneens zijn hier klein en lokaal begonnen, maar intussen uitgegroeid tot grote firma’s. Andere namen zijn kartonfabriek Smurfit Kappa, Domus Logistics enz. We hadden zopas nog een onderhoud met DP World, een van de grootste logistieke spelers op de wereldmarkt.”
STERCK. Wat doen jullie om die bedrijven hier te houden?
Bouquillon: “Als lokale overheid is het je taak om die bedrijven mee te ondersteunen en in te zetten op een bedrijfsvriendelijk klimaat. Als kleine gemeente met 12.250 inwoners zijn de lijnen met de directies van die bedrijven bijzonder kort en kunnen we zo een vinger aan de pols houden omtrent hun behoeftes en bezorgdheden. Tweemaal per jaar organiseren we een ontbijtbuffet als een soort van netwerkevent. Bedrijven die elkaar nauwelijks kennen, komen daar in aanraking met elkaar en zoeken naar een win-win. Beneens installeerde bijvoorbeeld een nieuwe verwarmingsinstallatie die niet alleen het bedrijf moet verwarmen tijdens de wintermaanden, maar waarbij ook elektriciteit opgewerkt kan worden en waarbij andere bedrijven in de omgeving op hun warmtenet kunnen aansluiten. Iets verderop zat een bedrijf dat heel wat houtafval had. Beide werken nu samen.
Op die netwerkmomenten zijn ook ambtenaren aanwezig die de bedrijven met raad en daad kunnen bijstaan. Op het vlak van dienstverlening naar ondernemers en bedrijven scoren we trouwens hoog: ik krijg daarvoor geregeld felicitaties binnen van bedrijfsleiders. Olen is met zes procent aanvullende personenbelasting en 1000 opcentiemen tevens een van de interessantere gemeenten uit de Kempen. Een drijfkrachtbelasting kennen we hier al lang niet meer.
We verzorgen en ontzorgen onze bedrijven en terecht: ik schat dat zo’n 70 procent van de tewerkstelling van al die bedrijven naar mensen gaat die in een cirkel van tien kilometer rond Olen wonen. De ondernemingen die hier zitten proberen zich ook te engageren in het verenigingsleven. Dat is minstens even belangrijk als return: zo’n bedrijf heeft ook een maatschappelijke, sociale rol.”
STERCK. Olen is intussen goed volgebouwd. Ziet u nog veel uitbreidingsmogelijkheden?
Bouquillon: “Eigenlijk niet. Op een paar lapjes grond links of rechts na, zitten onze bedrijventerreinen vol. Recent is Domus Logistics, het logistieke zusterbedrijf van Casa International gestart met de bouw van een logistiek centrum, een investering van 35 miljoen euro. Met de intercommunale IOK zijn we wel nog aan het bekijken of we onze ruimte nog optimaler kunnen benutten. Maar extra capaciteit kunnen we dus niet meer creëren. Onze meeste bedrijven zijn redelijk recent, er is dus geen ‘brownfieldontwikkeling’ hier.
We hebben straks 14 windmolens staan en hebben nog geen enkel bezwaarschrift gekregen.
STERCK. U ziet drie grote aandachtspunten?
Bouquillon: Ten eerste willen we grote stappen zetten richting de omgevingsvergunning waarbij de stedenbouwkundige en milieuvergunning in elkaar zullen schuiven. Ten tweede willen we echt wel onze mobiliteit vrijwaren. Binnenkort gaan we trouwens in gesprek met de stad Antwerpen om mee te brainstormen over ideeën om het fileprobleem op de Antwerpse ring te ontwarren. De multimodale shift zal daar ook een van de issues zijn. En ten derde willen we verder werken aan het duurzaamheidsverhaal in onze regio. We hebben nu al drie windmolens, Umicore bouwt er momenteel vier bij, en verder zijn er nog vergunningen afgeleverd voor zeven bijkomende windmolens langs het Albertkanaal. Ze staan in een gebied dat ver genoeg van onze woonkern ligt zodat er geen hinder is van slagschaduw of geluidsoverlast. We gaan straks veertien windmolens hebben en er is nog geen enkel bezwaarschrift binnen: dat is redelijk uniek in Vlaanderen (lacht).”