Beerse vernoemen zonder daarbij ook Janssen Pharmaceutica te vermelden, is haast onmogelijk. Het farmaceutische bedrijf dat werd opgericht door dr. Paul Janssen heeft de voorbije decennia zijn stempel gedrukt op de ontwikkeling van de ruime regio. Voormalig site manager Tom Heyman werd in het najaar opgevolgd door Stef Heylen. Daarmee komt een geboren en getogen Beersenaar aan het hoofd van het farmaceutisch bedrijf.
Hoe kijkt u terug op de voorbije maanden aan het hoofd van Janssen Pharmaceutica?
Stef Heylen: “Zelf kijk ik met tevredenheid terug op de voorbije maanden. Ik was al COO voor Janssen Research & Development (R&D) wereldwijd en sinds november combineer ik dat met het campusmanagement hier in Beerse. Dat is een boeiende combinatie. Het werkt zelfs versterkend. Om impact te hebben, is voldoende connectie met het moederbedrijf Johnson & Johnson in de Verenigde Staten noodzakelijk. We hebben recent ook een sociaal plan goedgekeurd, wat belangrijk is voor een stabiel klimaat. Daarnaast hebben we onlangs ook een belangrijke investering van 42,8 miljoen euro voor onze site binnengehaald.”
Beschouwt u het als een logische stap binnen uw carrière bij Janssen Pharmaceutica?
Heylen: “Als ik op mijn carrière tot nu toe terugkijk, dan is er één constante. Ik ben altijd binnen R&D actief geweest. Dat is ook het levensbloed van ons bedrijf. Het is een prettige evolutie om nu deze site te mogen leiden, zeker voor een geboren en getogen Beersenaar. Het helpt wel dat ik al mijn hele carrière op deze site actief ben om hier samen met de medewerkers aan te werken.”
Hoe ziet u uw rol binnen dit grote bedrijf?
Heylen: “Mijn voornaamste taak is die van ambassadeur in twee richtingen. Enerzijds als ambassadeur van de campus naar ons moederbedrijf toe. Ik vind het belangrijk om ervoor te zorgen dat deze site ook in de toekomst 100 procent relevant blijft voor Johnson & Johnson, zodat we hier blijven investeren. Zo kunnen we zorgen voor hoog gekwalificeerde jobs in de streek. Anderzijds is het omgekeerd ook belangrijk om de filosofie van Johnson & Johnson hier op de site te integreren. Wij hebben met z’n allen een belangrijke rol om bij te dragen aan het algemeen welzijn van onze wereldbevolking. We zorgen mee voor ‘global public health’ voor delen van de wereld waar men veel minder koopkracht heeft.”
Moederbedrijf Johnson & Johnson
Wat is het belang van de site in Beerse binnen de internationale groep Johnson & Johnson?
Heylen: “Beerse is de grootste Johnson & Johnson campus wereldwijd. Wij zijn ook uniek. Geen enkele andere site brengt alle elementen van geneesmiddelenontwikkeling samen. Wij zijn gespecialiseerd in het vroege deel van R&D, en zorgen nadien ook voor de ontwikkeling, productie en commercialisatie. In combinatie met de sites in Geel, Olen en Merksem is het een perfect ecosysteem.”
Hoe is de relatie tot het moederbedrijf?
Heylen: “Janssen Pharmaceutica maakt al sinds 1961 deel uit van Johnson & Johnson, het is een perfecte symbiose. Wij zorgen voor de innovatie, terwijl de kracht van de groep de groei heeft mogelijk gemaakt. De farmaceutische activiteiten vertegenwoordigen 46 procent van de omzet binnen de groep Johnson & Johnson, en dat belang neemt nog toe. En binnen die farmapoot is de Belgische campus een zeer belangrijke component. Sinds 2010 zijn ook alle farmaceutische activiteiten binnen de Johnson & Johnson-groep wereldwijd gebrand onder één naam en één logo ‘Janssen Pharmaceutical Companies of Johnson & Johnson’. De juridische entiteit Janssen Pharmaceutica is wel behouden en omvat de vestigingen van het bedrijf in Beerse, Geel en Olen.”
Je kan enkel top zijn met toptalent en topinnovatie.
Kan Janssen Pharmaceutica zich binnen de groep voldoende ontwikkelen?
Heylen: “We spelen in een globaal netwerk, wat maakt dat voor iedere investering bekeken wordt waar die het meeste rendement kan opleveren. Dan wordt er niet enkel rekening gehouden met monetaire elementen, maar ook waar het beste talent aanwezig is. De laatste jaren is er bij ons sterk aangeworven. In 2014 waren dat 100 nieuwe medewerkers, in 2015 zijn er 250 medewerkers bijgekomen en in 2016 hebben we 300 nieuwe mensen gerekruteerd. Dat zijn gigantische cijfers. Ze weerspiegelen het belang van de campus in Beerse binnen het netwerk. Daarnaast is er de recente beslissing om 42,8 miljoen euro te investeren in een nieuw ultramodern laboratoriumgebouw. Het zogenaamde ‘Lion Project’ moet alle laboratorium-activiteiten van het chemisch farmaceutisch ontwikkelingsproces voor ‘small molecules’ in één gebouw samenbrengen. Die liggen nu vaak verspreid over de site. Eén centraal en nieuw laboratoriumgebouw zorgt voor een opwaardering van de faciliteiten en voor een nauwere interactie.”
Janssen en Beerse
Hoe groot is de verbondenheid tussen Janssen Pharmaceutica en Beerse?
Heylen: “Die lokale verbondenheid is zeer groot. In de straat waar ik woon, is de helft van de mensen werknemer bij Janssen Pharmaceutica. De impact voor de hele streek is niet te onderschatten. Voor de jaren ’50 was dit een historisch achtergestelde regio, waar er qua industrie niets was. Doordat Janssen Pharmaceutica zich hier gevestigd heeft, is er een enorme welvaartsinjectie gebeurd. Het gaat niet alleen om de bijna 5.000 mensen die hier werken, maar ook om het multiplicatoreffect met de vele toeleveranciers. Beerse en Janssen Pharmaceutica zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het is dan ook een pluspunt dat iemand lokaal aan het hoofd komt te staan van deze belangrijke campus.”
En dr. Paul Janssen lag aan de grondslag van dit alles?
Heylen: “Ik heb zelf nog het genoegen gehad om met dr. Paul samen te werken. Hij heeft in zijn carrière 90 nieuwe geneesmiddelen ontwikkeld, waarvan er 11 op de lijst van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) staan als essentiële geneesmiddelen. Toch is zijn verdienste ook vooral dat hij hier van nul een bedrijf heeft opgebouwd. Daarmee is de stempel die hij heeft nagelaten enorm. De cultuur die hij gecreëerd heeft, is nog steeds sterk aanwezig. Het gaat om innovatie, samenwerking en de patiënt centraal stellen. Elke ochtend ging hij langs de laboratoria met de vraag of er al iets nieuws was. Hij spoorde iedereen aan om voort te maken, want de patiënten wachten niet. Dat was zijn filosofie en drive.”
Innovatie
R&D ligt u ongetwijfeld nauw aan het hart. Is het geen moeilijke kwestie om te blijven innoveren?
Heylen: “Wij focussen zuiver op een beperkt aantal ziektedomeinen, maar daarin willen we wereldwijd wel op plaats één of twee staan. Dat kan je enkel door top te zijn, top op het vlak van talent en top op innovatievlak. De lat van innovatie ligt dan ook zeer hoog. Het is een illusie om te denken dat in deze wereld, waar innovatie en technologie zo snel evolueert, je die groei helemaal alleen kan voeden vanuit eigen interne research. Dat is gewoon onmogelijk. Ondanks de kapitaalinjectie van 9 miljard dollar in onderzoek bij Johnson & Johnson, waarvan een groot deel naar de farmaceutische poot gaat, is het onze innovatiestrategie om ook buiten onze eigen muren te kijken.”
Hoe pak je dat dan aan zonder de eigenheid en bedrijfsgeheimen prijs te geven?
Heylen: “J&J heeft wereldwijd vier innovatiecentra opgericht; in San Francisco, Boston, Londen en Shanghai. Zij gaan voortdurend op zoek naar de meest beloftevolle research buiten het bedrijf. Daarnaast hebben we ook de zogenaamde JLABS, waar andere bedrijven kunnen gebruik maken van laboruimte en apparatuur om snel en flexibel hun eigen onderzoek op te kunnen starten. In België bestaat er een bloeiend ecosysteem rond innovatie. Dankzij een sterke basis van de farmaceutische bedrijven ontwikkelen zich sinds enkele jaren ook sterke academische centra.”
Op de campus in Beerse is ook JLINX opgericht?
Heylen: “Met JLINKX gaan we nog een stap verder. Hier stellen we onze infrastructuur en expertise ter beschikking aan bedrijven om zo succesvol mogelijk te zijn. Dit incubatormodel is erop gericht om start-ups snel baanbrekende resultaten te laten bereiken. Het gaat om opstartende bedrijven, die actief onderzoek verrichten en het potentieel in zich dragen om de gezondheid van de mens te verbeteren.
JLINX geeft ondernemers de kans om ideeën te delen en samen te werken. Het verschaft hen tegelijk toegang tot investeringen, infrastructuur en interne en externe wetenschappelijke, technische en zakelijke expertise. We faciliteren deze bedrijven, maar hopen natuurlijk ook op de eerste rij te staan als ontwikkelingen in een volgende fase terechtkomen. Voor JLINX hebben we al vier deals afgesloten.”
Uitdagingen
Voor welke uitdagingen staat de farmaceutische sector momenteel?
Heylen: “De uitdagingen naar innovatie zijn gigantisch en nemen toe. Alle gemakkelijke oplossingen zijn namelijk al ontwikkeld. Als je niet voldoende innoveert, creëer je ook onvoldoende toegevoegde waarde. Die is nodig voor de individuele patiënt, maar ook voor het gezondheidssysteem. De evolutie van wetenschap en technologie vertaalt zich zo in een directe impact.”
Dat is het geval voor alle spelers in de markt?
Heylen: “Als je terugkijkt, is het de innovatie die voor de toegevoegde waarde heeft gezorgd. Wie focust op innovatie, zal merken dat de rest vanzelf komt. Toch is het zo dat vroeger samenwerking tussen farmaceutische bedrijven onmogelijk was, terwijl dat nu dagelijks gebeurt op die domeinen waar intellectuele eigendom niet meespeelt. Het gaat dan om het optimaliseren van onderzoeksprocessen, van technologieplatformen, en dergelijke. Daar zie je heel veel samenwerking, ook wat het uitwisselen van gegevens betreft.
We zijn nu bezig met een HIV-vaccin, wat over de jaren heen een bijzonder grote uitdaging is geweest. Ook daar zien we nu eindelijk doorbraken met nieuwe technologieplatformen rond vaccins.”
Samen de uitdagingen aanpakken dus?
Heylen: “De lat gaat altijd hoger en hoger liggen. Het is een ongelooflijke eer om hier als Beersenaar aan te mogen meewerken. De link met het moederbedrijf bewaren geeft mezelf veel persoonlijke voldoening. In de voormiddag heb ik een lokale focus, terwijl ik in de namiddag met de rest van de wereld communiceer wanneer zij online zijn.
Het reizen neem ik er met plezier bij, want één op de drie weken ben ik in de Verenigde Staten. Gelukkig woon ik in Beerse op amper 1.200 meter van de campus.”