Deontologie als basis voor kwalitatieve dienstverlening
Jan Meerts Stafhouder

Deontologie als basis voor kwalitatieve dienstverlening

Sector - Advocatuur

De veiligheidsmaatregelen aan het Antwerpse Justitiepaleis zijn verscherpt: aan de ingang moeten we door een metaaldetector, iets wat vroeger niet het geval was. Eens het Vlinderpaleis binnen neemt stafhouder Jan Meerts (53) alle tijd voor een openhartig interview. Twee stokpaardjes lopen als een rode draad doorheen het gesprek: trouw blijven aan de deontologie en een proactieve opstelling door advocaten. 

Hoe word iemand stafhouder bij de balie?

Meerts:  “Na een verkiezing tussen een aantal kandidaten draai je eerst twee jaar mee als vice-stafhouderschap. Na die termijn word je vrijwel automatisch stafhouder voor nog eens twee jaar. Voor die functie word je voorgedragen, van een kandidaatstelling is eigenlijk geen sprake. Ik ben al betrokken bij de werking van de balie sinds 1999 en mijn confraters weten wat ze aan mij hebben.”

Wat zijn uw voornaamste opdrachten?

Meerts:  “Als hoofd van de Orde waakt de stafhouder over de belangen van de recht­zoekende en over de deontologie van de advocaat. Ik kom onder meer tussenbeide wanneer een ­advocaat de deontologische codex overtreedt. Dat kan gaan om misbruik van een derdenrekening, het schenden van het beroepsgeheim of het onvoldoende volgen van ­vormingen. Als een volledig onafhankelijke organisatie - anders dan bijvoorbeeld architecten - moeten we het goede voorbeeld geven op deontologisch vlak. In dat kader bereidt minister Geens een aanpassing van de wetgeving voor.”

In Gent geldt een wachttijd van 3 jaar voor een behandeling in hoger beroep, in Brussel loopt dat op tot 4 à 5 jaar. Dat moeten we dringend veranderen.

Is er een stijging van het aantal advocaten aan de Antwerpse balie?

Meerts:  “Na jaren van groei is er nu sprake van stabilisatie. In 1970 waren er 405 advocaten verbonden onze balie, in 2000 telden we al meer dan 1.400 advocaten en dit jaar komen we uit op 2.085 advocaten die behoren tot de Orde van advocaten te Antwerpen. Iedere advocaat betaalt jaarlijks een bedrag aan de Orde, waarvan we driekwart doorstorten voor onder meer verzekeringen en dagvergoedingen; een kwart van de bedragen is bestemd voor de werking van de Orde.”

Knelpunten

Wat zijn de belangrijkste knelpunten waarmee u in de balie geconfronteerd wordt?

Meerts:  “Ik heb een zeer afwisselende en boeiende job: van het verdriet van de poetsvrouw tot onderhandelingen met de minister, overleg met andere stafhouders, meedenken over het justitiële beleid, enz. Een van de knelpunten blijft de toekomst van het beroep. Als Orde willen wij ons onder meer inzetten voor de kleinere advocatenkantoren. Vaak ontbreekt het hen aan de nodige ­logistieke tools om volledig up-to-date te blijven in de juridische en gedigitaliseerde markt. Het gaat dikwijls om investeringen die ze niet kunnen doen voor de aanschaf van een juridische databank. Voor een advocatenkantoor is de juridische databank een garantie voor een kwaliteitslabel.”

Door de hervorming van Minister Geens worden vredegerecht­kantoren in diverse kantons geschrapt: is dat een goede zaak of brengt dat de dienstverlening in het gedrang?

Meerts:  “We moeten deze problematiek in een breder kader bekijken. Alles heeft te maken met een teveel aan ‘schotten’ binnen justitie waardoor een snelle dienstverlening voor de burger in het gedrang komt. Voor het Hof van Beroep in Gent telt een wachttijd van drie jaar voor een behandeling in hoger beroep, in Brussel loopt dit op tot 4 à 5 jaar. In dat kader lijkt het me evident om magistraten en griffiers uit vredegerechten met ­weinig werk in te zetten op plaatsen waar veel zaken onnodig worden uitgesteld. Mits een korte bijscholing kunnen ze op een andere plaats prima functioneren. Wanneer grotere budgetten worden gevraagd voor justitie, is het niet onlogisch dat binnen justitie, en dus ook binnen de vredegerechten, wordt gerationaliseerd. Ook na deze rationalisering zal de vrederechter nog steeds de nabijheidsrechter blijven.” 

Marktgericht denken

Er is een evolutie naar grotere advocatenkantoren. Zet die evolutie zich door of is er nog een toekomst voor kleine zelfstandige kantoren?

Meerts:  “De sector ­evolueert snel en voor het klassieke advocatenwerk valt een stuk van de koek weg. Bij het arbeidsrecht waren er vroeger veel betwistingen, maar door een wetswijziging liggen de ontslagvergoedingen nu nagenoeg vast. Ook voor advocaten die aansprakelijkheidszaken behandelen bij politierechtbanken is er minder werk, want verzekeraars dringen veel meer aan op een interne regeling. Rond de betwisting van B2B-facturen heeft minister Geens een initiatief genomen waardoor deurwaarders meer bevoegdheden krijgen en de rol van de advocaat vermindert. Tegelijkertijd zien we een toenemende juridisering waardoor er toch nieuwe uitdagingen liggen. Advocaten moeten vooral oog hebben voor tendensen en zich proactief opstellen. In Antwerpen is er nog volop ruimte voor advocaten op het vlak van intellectuele eigendommen, administratief en fiscaal recht. Of een jonge advocaat die wil specialiseren in ‘human rights’, een materie die nog nauwelijks is aangeboord maar waar een markt voor is.”

ector_Advocatuur_Jan_Meerts_Stafhouder_Antwerpse_Balie

Veel advocaten hebben een behoorlijk inkomen, maar er is toch ook een aantal advocaten dat het financieel moeilijker heeft?

Meerts:  “Het gaat vaak om oudere advocaten die financieel kwetsbaar zijn omdat ze niet mee evolueerden. Ze worden te duur en zijn niet ­rendabel. Daarom nemen ze hun toevlucht naar onder meer vrijwillige rechtsbijstand voor pro Deo cliënteel, of ze schrijven zich in als kandidaten voor bemiddeling bij collectieve schuldbemiddeling. Op die manier hangen ze af van de gratie van de arbeidsrechtbank. Ze hebben onvoldoende eigen cliënteel en zijn daardoor economisch afhankelijk van andere juridische instanties.” 

Naambord volstaat niet meer

Hoe moet een advocatenkantoor zich profileren naar potentiële klanten?

Meerts:  “Een kantoor ­openen met aan de buitenkant een naambord is al lang niet meer voldoende om cliënten aan te trekken. De advocatuur is de afgelopen decennia uit zijn ivoren toren geklommen en timmert nu meer dan ooit zelf aan de weg. Een moderne advocaat combineert soepelheid met marktgericht denken. Er is een evolutie naar nichekantoren, grotere advocaten­kantoren specialiseren zich steeds meer in één domein. Kunnen ze hun cliënten niet adviseren in een bepaalde materie dan verwijzen ze door naar gespecialiseerde collega’s.”

Sector_Advocatuur_Jan_Meerts_Stafhouder_Antwerpse_Balie

De afgelopen 25 jaar is het aantal advocaten in België bijna verdubbeld, ons land telt 15 advocaten per 10.000 inwoners. Rechten blijft bovendien een zeer populaire studierichting: is er voldoende ruimte op de markt voor alle afgestudeerden in de rechten?

Meerts:  “We moeten vooral blijven waken over de kwaliteit van de instromende advocaten. Nog al te vaak wordt de keuze voor een rechtenstudie gemaakt vanuit een negatieve motivatie omdat sommige studenten onvoldoende ­aanleg voor talen en/of wetenschapen hebben. Ze lopen na hun studie drie jaar stage en volgen ondertussen nog een beroepsopleiding. Het zou wenselijk zijn om die beroepsopleiding te laten plaatsvinden voor aanvang van de stage. Dat zou de motivatie van de studenten en de kwaliteit van de instroom ten goede komen.” 

Met hun vakbekwaamheid en geheimhoudings­­plicht beschikken advocaten over een meerwaarde die ze moeten uitspelen.

Advocatenbureaus zijn commerciële ondernemingen geworden: komt de deontologie van de advocatuur daardoor in het gedrang?

Meerts:  “Het garanderen van de deontologie is één van mijn stokpaardjes. Met hun vakbekwaamheid en geheimhoudingsplicht beschikken advocaten over een meerwaarde die ze moeten uitspelen. Op donderdag 19 oktober 2017 organiseert de Orde van advocaten te Antwerpen hierover een congres: de USP van de advocaat, waarop iedereen van harte welkom is. Hoe de markt ook verandert, er zal altijd plaats zijn voor advocaten die het ethische reveil hoog in het vaandel dragen.” 

 

Top5 meest gelezen
    Top5 gedeelde artikels