Lier is een en al gezelligheid. De vlaaikes, het begijnhof en de Zimmertoren van de stad doen bij iedereen een belletje rinkelen. En toch heeft Lier zoveel meer te bieden. De stad is een trekpleister voor kleine en grote ondernemers. Iets waarop de lokale bestuursploeg inspeelt. Maar wat zijn nu precies die economische troeven van Lier?
STERCK. Waaruit blijkt dat de economie goed draait in Lier?
Lucien Herijgers: “Ik geef je ons bedrijventerrein Duwijck II als voorbeeld. Dat werd in 2012 officieel geopend met 20 hectare beschikbare grond voor bedrijven. Die percelen werden heel snel verkocht, veel sneller dan we hadden verwacht. En dat terwijl de prijs voor die industriegrond hoger lag dan in vergelijkbare bedrijvenzones in onze regio. Wat verklaart dan het succes van Lier? Volgens mij is mobiliteit een doorslaggevende factor. Dat hoor ik van ondernemers die zich hier komen vestigen. De mensen van de firma Heynen bijvoorbeeld. Die specialisten in koeltechnieken verhuisden onlangs van Mortsel naar Lier voor een betere bereikbaarheid. Lier is dan ook uitstekend bereikbaar: we liggen vlak bij Antwerpen en Mechelen en hebben uitvalswegen naar Brussel en Hasselt.”
Frank Boogaerts: “Mobiliteit is overal in Vlaanderen uitgegroeid tot een probleem. Dus ontspringt ook Lier de dans van de verkeersdrukte niet. Toch valt de situatie hier goed mee, zeker als je het vergelijkt met andere steden. Eveneens belangrijk: onze Duwijck-industriezones liggen vlak bij de Antwerpsesteenweg, die voor een vlotte doorstroom naar de Antwerpse haven zorgt. Om de mobiliteit in Lier te bevorderen, hebben we het afgelopen jaar veel geïnvesteerd in infrastructuur. De werkzaamheden aan de ring rond Lier zijn nu voltooid, met een betere doorstroming als resultaat. Maar ook in de toekomst moeten we blijven waken over onze mobiliteit.”
Ruimte om te ondernemen
STERCK. Is er nog voldoende ruimte in Lier om nieuwe bedrijven aan te trekken?
Boogaerts: “Toen bleek dat Duwijck II sneller zou uitverkocht zijn dan verwacht, hebben we actie ondernomen, want de ontwikkeling van zo’n bedrijventerrein duurt minstens zes of zeven jaar. Er lag de optie op tafel om een derde deel aan Duwijck te breien, maar de beschikbare oppervlakte daar is beperkt. Bovendien wisten we niet wat de behoeftes zijn van ondernemend Lier op middellange en lange termijn. Daarom hebben we een studiebureau ingeschakeld om een inschatting te maken van die behoefte. Daaraan gekoppeld bekijken we hoe we de beschikbare ruimte kunnen optimaliseren. Zodra het studiewerk achter de rug is, beginnen we aan de concrete plannen voor een nieuw bedrijventerrein. Er zijn op dit moment trouwens nog enkele kleine percelen beschikbaar. De oppervlakte van die gronden varieert tussen 2000 m2 en 5000 m2. Iedere ondernemer is welkom in Lier.”
STERCK. Heeft ook bussenbouwer Van Hool uitbreidingsplannen in deelgemeente Koningshooikt?
Herijgers: “Jazeker. Vlak voor de zomer werd er een bouwvergunning goedgekeurd voor een grote bedrijfshal waar ze industriële voertuigen maken, zoals opleggers en tankcontainers voor vrachtwagens. De economische impact die Van Hool heeft op onze stad en regio is enorm groot. Er werken nu ongeveer 3.700 mensen en daarmee is het bedrijf veruit de belangrijkste werkgever in onze streek. Je hoort weleens berichten dat die werkgelegenheid op het spel staat. Bijvoorbeeld toen het nieuws werd bekendgemaakt dat Van Hool een nieuw fabriek in Macedonië ging bouwen. Maar die uitbreiding naar het Oosten is nu eenmaal nodig als je in alle segmenten van de markt wilt meespelen. De productie van de complexe en innoverende voertuigen blijft sowieso in Koningshooikt. Daar zit trouwens ook het R&D-centrum dat bussen op waterstof en elektriciteit ontwerpt. We kijken dus met vertrouwen naar de toekomst.”
Boogaerts: “Een bedrijf zoals Van Hool moet je koesteren, vinden we. Het is nog altijd een echt familiebedrijf dat stevig verankerd is in onze streek. Na 70 jaar mag je het gerust een vaste waarde noemen.”
Handelscentrum
STERCK. Heeft het handelscentrum van Lier nog voldoende aantrekkingskracht?
Boogaerts: “Absoluut. We zijn een gezellige, groene en charmante provinciestad waar altijd iets te beleven valt. Daardoor trekken we veel bezoekers aan. In onze stadskern tel je 180 winkels. Dat zijn er evenveel als in Wijnegem Shopping Center. Bovendien heeft Lier nog extra’s te bieden aan bezoekers: meer dan 125 beschermde monumenten in de stad, een levendige horecasector en het groen dat Lier zo kenmerkt. De stadsvest is een vijf kilometer lange groene gordel rond het centrum waar wandelaars, joggers en fietsers genieten van een stukje natuur in de stad. De Binnennete in het centrum maakt het plaatje compleet. Dat alles maakt van Lier een bruisende stad met veel bezoekers.”
Herijgers: “Net zoals in alle stadscentra blijft er leegstand. Daarom voeren we hier een beleid dat die leegstand bestraft en tegelijk de ondernemerszin beloont. We kunnen gerust stellen dat onze aanpak zijn vruchten afwerpt. Al in 2015 werden we door UNIZO bekroond tot de meest ondernemende gemeente van Vlaanderen.
Wat ons beleid precies inhoudt? We hebben een taks ingevoerd op leegstaande handelspanden. Die taks is de hoogste van Vlaanderen: 5.000 euro per jaar. Toen we die maatregel invoerden, hebben we de eigenaars van die leegstaande panden uitgenodigd voor overleg. Hoe kunnen we die lege winkels een nieuwe bestemming geven, was de centrale vraag. Een belangrijke factor daarbij zijn de huurprijzen. 15 jaar geleden zijn die fors gestegen door de komst van de grote winkelketens in de stad. De vraag was toen groter dan het aanbod. Maar vandaag is de situatie helemaal anders: de prijzen zijn dikwijls onbetaalbaar hoog. We zijn dan ook blij dat een aantal eigenaars ons signaal heeft opgepikt: waar de huurprijzen gezakt zijn, zien we nieuwe winkels verschijnen. Na afloop van ons overleg met de eigenaars kregen we positieve feedback, ondanks het feit dat de leegstandtaks een onaangename maatregel is. De eigenaars vinden het goed dat we hen betrekken bij het beleid en dat we naar hen luisteren. Bovendien beseffen ze dat leegstand een sluipend gif is dat het charmante karakter van de stad aantast.”
STERCK. Er zijn ook positieve maatregelen tegen de leegstand.
Boogaerts: “We geven een financiële injectie van 10.000 euro aan nieuwe handelaars die zich vestigen in een leegstaand pand. Geen enkele stad in Vlaanderen doet ons dat na. Er zijn wel duidelijke voorwaarden om die steun te krijgen: het gaat om nieuwe winkels in leegstaande gebouwen. Bovendien moeten die handelaars onze centrumbon aanvaarden. Dat is een Lierse cadeaubon waarmee je in veel handelszaken van de stad terechtkunt. Die centrumbon deed al 270.000 euro naar de lokale handelaars stromen. Derde luik van ons beleid is de promotie die we voeren voor onze stad, want onbekend is onbemind. Belangrijk om te vermelden is dat we ook voor de kleinhandel kijken naar de toekomst. Een retailexpert brengt de kleinhandel van onze stad uitgebreid in kaart en zoekt daarbij naar het aanbod dat nog ontbreekt. Met de resultaten van die studie kunnen we onze ondernemers nog beter ondersteunen.”
Samenwerken
STERCK. Werken handelaars en ondernemers samen in Lier?
Herijgers: “Er ontstaan mooie initiatieven in onze stad, zoals Shopping Lier. Die handelsvereniging brengt alle handelaars uit de stad samen, terwijl soortgelijke verenigingen in het verleden meer versnipperd werkten. En sinds kort is er een vergelijkbaar initiatief dat b2b-ondernemers verenigt. Tijdens de startvergadering waren er meer dan 70 ondernemers aanwezig en die waren laaiend enthousiast. Het is een kwestie van elkaar te leren kennen. Want dikwijls zoeken ze hun leveranciers en partners in heel het land, terwijl er om de hoek bedrijven gevestigd zijn die hetzelfde aanbieden.”
Boogaerts: “Ook de samenwerking tussen de economische wereld en het stadsbestuur vinden we belangrijk. We willen dat ondernemers zich gesteund voelen in Lier. Daarom ontwikkelen we als politieke bestuursploeg een doordachte beleidsvisie en maken we voldoende budget vrij om dat beleid uit te voeren. Voeg daarbij de gedreven ploeg ambtenaren van de dienst Economie en de Lierse ondernemers zélf. Samenwerken loont.”