Digitale informatie gaat viraal en is nauwelijks controleerbaar. Digitale communicatiemiddelen zijn gemakkelijk hanteerbaar, aantrekkelijk en gratis. Maar dat laatste is slechts schijn: “There is no such thing as a free lunch.”
Aanvaarden we de cookies of algemene voorwaarden niet van Google, Facebook of Twitter, of welke website ook, dan krijgen we geen toegang. We betalen de zogenaamde gratis dienst door data over onszelf en onze omgeving aan te leveren die worden verwerkt en verhandeld voor allerlei nobele en minder nobele doeleinden.
Onschuldig zullen veel jongeren zeggen, want wat hebben wij te verbergen? Het voorkomen op de digitale abonneelijst van de inmiddels verboden krant Zaman en het hebben van een rekening bij een bepaalde Turkse bank, volstonden om door de geheime diensten van Erdogan als een verdachte figuur te worden beschouwd.
Moet onze privacy worden beschermd of mag onze digitale voetafdruk onbeperkt worden verspreid en gebruikt? In de USA, waar de freedom of expression een grondwettelijk beschermd recht is, neigt men eerder naar het laatste. Europa kijkt daar anders tegen aan: het recht op het privéleven is verankerd in de grondwetten en ook in het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Recent werd Google in Europa verplicht het “right to be forgotten” te erkennen en op verzoek niet (meer) relevante informatie op de site te verwijderen. Onlangs werd Facebook nog veroordeeld door een Brusselse rechtbank omdat het buiten medeweten van gebruikers persoonsgegevens verzamelt.
Het besef dat zonder het invoeren van een dwingende regelgeving, de privacy een vogel voor de kat zou zijn, heeft in Europa aanleiding gegeven tot de General Data Protection Regulation, die ook in België van toepassing wordt vanaf 25 mei 2018. Het panieksfeertje hierover gecreëerd door opleidingsverstrekkers is ongetwijfeld overroepen. De inspectie zal haar pijlen in de eerste plaats richten naar de zeer grote dataverwerkers. Blijft echter dat door deze GDPR de Europese bedrijven en burgers alert zijn geworden voor de privacy.
Ook voor de bedrijfswereld vormt de verspreiding van confidentiële bedrijfsinformatie, die met een muisklik kan worden gekopieerd, een reëel gevaar. Europa heeft hiervoor op 8 juni 2016 ook een richtlijn uitgevaardigd “betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan”. De richtlijn zou door de Belgische overheid omgezet moeten zijn uiterlijk 9 juni 2018. Deze deadline wordt wellicht niet gehaald. Burgers zijn belangrijker dan bedrijven en de GDPR was dus urgenter...