Het gaat hard in de bouwsector. Vrijwel alle spelers leggen forse groeicijfers voor, enkel in de industriebouw is er sprake van een vertraging. Tegelijkertijd volgt de bouwsector nauwgezet de maatschappelijke ontwikkelingen waarbij de eigenheid van het Vlaamse woonmodel – een individuele woning op een eigen kavel – in vraag gesteld wordt. Vijf gesprekspartners geven hun visie op de nieuwste ontwikkelingen.
STERCK. Welke opportuniteiten en valkuilen brengt BIM met zich mee?
Luk Vorsselmans: “Net als duurzaam bouwen vind ik BIM een woord dat enorm gehypet wordt. De meeste architecten stappen (nog) niet in het BIM-verhaal omdat ze niet over voldoende capaciteit beschikken. Een bouwproject is tegenwoordig zeer complex geworden. Ik geloof wel in BIM wanneer er in een bouwteam wordt gewerkt en de hoofdaannemer het BIM-model beheert.”
Voor overheden en privé voeren we momenteel veel studieopdrachten uit, in de
industriebouw stellen we een forse vertraging vast.
Brett Pluym: “Onze medewerkers hebben al opleidingen gevolgd rond BIM, maar tot op heden hebben wij nog geen concrete projecten uitgevoerd. Voor mijn gevoel is BIM toch vooral bestemd voor grote projecten.”
Bart Boeckx: “Een BIM-model zorgt voor de optimalisatie van een bouwproject en het vermijden van conflicten. In de praktijk zien we toch nog vaak dat er sprake is van uitstelgedrag, want niet alle partijen stappen mee in het BIM-model.”
Luc Stuyck: “Onze ervaring met BIM dateert al van 2012 met het Sint-Maarten Ziekenhuis in Mechelen. BIM stond toen voorgeschreven in het bestek, hoewel wij er op dat moment nog niet mee vertrouwd waren. Door het bijscholen van onze medewerkers konden wij mee in het BIM-verhaal stappen. Voor ons betekende dit zowel een investering als een nuttige leerschool. Met BIM staan we op een kantelpunt en kunnen we de stap zetten van improviseren naar een zeer goede werkvoorbereiding.”
Geert Vanbets: “Wij ervaren BIM toch vooral als een hype, een trend. We stellen vast dat BIM in de praktijk nog maar zeer weinig wordt toegepast. Er is zeker een mentaliteitswijziging nodig. Er wordt steeds meer met 3D gewerkt, maar dat is niet hetzelfde als BIM. Aan de ontwerpzijde vraagt BIM om een forse investering, maar als de erelonen niet volgen wordt het een moeilijk verhaal.”
STERCK. In Eindhoven worden de eerste 3D-geprinte woningen van beton gerealiseerd. Hoever staat 3D-printing in België?
Bart Boeckx: “We moeten ons vooral de vraag stellen wat de meeste efficiënte bouwwijze is. Belgen zijn toch eerder conservatief ingesteld wat bouwen betreft. De overschakeling van baksteen naar beton of een ander bouwmateriaal ligt al moeilijk, 3D-printing is voorlopig helemaal een brug te ver.”
3D-printing heeft vooral een voordeel bij standaardwoningen. In Nederland vinden die ingang, Belgen houden veel meer van hun architecturale vrijheid
Luc Stuyck: “3D-printing heeft vooral een voordeel bij een reeks standaard woningen. In Nederland vinden die veel meer ingang, Belgen houden meer van hun architecturale vrijheid. Bijna iedere Belgische woning is een prototype, standaardisering slaat hier niet aan.”
Brett Pluym: “3D-printing geeft meer ontwerpvrijheid. In China print men zelfs appartementsgebouwen. Er zijn daar al veel verschillende toepassingen en op termijn zal dat hier verder worden ontwikkeld.”
Geert Vanbets: “De verwachtingen van een Belgische bouwer stemmen niet overeen met de technologie van 3D-printing.”
Luk Vorsselmans: “Ik denk dat 3D-printing momenteel nog een hype is, toepassingen op grote schaal verwacht ik niet in de nabije toekomst.”
Net als duurzaam bouwen vind ik BIM een woord dat enorm gehypet wordt. In Vlaanderen wordt BIM nog zeer weinig toegepast.
De oppurtuniteiten van drones
STERCK. Wat zijn de huidige mogelijkheden van drones?
Brett Pluym: “Wij gebruiken drones vooral voor marketing en om de omgeving beter in kaart te brengen. Maar de mogelijkheden zijn oneindig: inspecteren van bouwsites, surveillance, energiebeheer, ...”
Luc Stuyck: “Sporadisch maken wij gebruik van drones, maar vooral toch voor commerciële toepassingen. We realiseren momenteel vijftien nieuwe scholen en daar zetten we drones in voor de inspectie van daken.”
Bart Boeckx: “Wij maken gebruik van drones voor het maken van foto’s van bouwprojecten en voor de inspectie van gebouwen. In Amerika gaat men nog een stap verder en worden drones ingezet om bouwvakkers te controleren. Op die manier kan men de productiviteit in kaart brengen.”
Geert Vanbets
“We zijn een multidisciplinair studiebureau, gevestigd in Westerlo en we doen een beroep op 36 medewerkers. We profileren ons vooral op het vlak van engineering: speciale technieken, infrastructuur, wegenis, aanleg publieke ruimten, riolering en waterhuishouding. Ook stabiliteit, EPB en veiligheidscoördinatie behoren tot ons aanbod."
Geert Vanbets: “Wij hebben helemaal geen ervaring met drones. Het behoort niet tot onze corebusiness. Drones hebben zeker wel hun nut om energiescans uit te voeren.”
STERCK. Zet robotisering zich door in de bouwsector?
Bart Boeckx: “Dertig jaar geleden werden er ook al metselrobots ingezet. Dat die geen brede ingang vonden, had te maken met het binnenhalen van arbeiders uit lageloonlanden.”
Luk Vorsselmans: “Vandaag zijn er nog geen gestandaardiseerde robots op de markt om in te zetten op de bouwwerf.”
Luc Stuyck: “Modernisering wordt voor een groot deel gefnuikt door Europa. Het vrij verkeer van goederen en diensten staat innovatie in de weg; open grenzen vertragen de innovatie.”
Brett Pluym: “Er is nog een lange weg te gaan. Ik zie de digitalisering zich eerder doorzetten dan de robotisering. Experts zijn ook van mening dat robotten op de werf zelf pas gangbaar zullen zijn binnen een tiental jaar. In het prefabproces liggen er sneller mogelijkheden.”
Brett Pluym
“Familiebedrijf Pluym – Van Loon uit Ravels is al meer dan veertig jaar actief in de bouwsector. Wij realiseren zowel residentiële woningen, appartementen, kantoren als winkels. We bouwden een sterke reputatie op vanuit de Kempen over de ganse provincie Antwerpen. Onze bouwonderneming kan een beroep doen op vijftig medewerkers.”
Schaarste aan ruimte
STERCK. In hoeverre komt de eigenheid van het Vlaamse woonmodel – een individuele woning op de eigen kavel – in conflict met de schaarste aan ruimte en het zoeken naar het collectief, de gemeenschap?
Luk Vorsselmans: “Ik volg het verhaal van de Vlaamse Bouwmeester die ons woonmodel in vraag stelt volledig, maar zijn visie leeft niet bij iedereen. Heel veel mensen zijn terecht bezig met onze toekomst en hoe we moeten omgaan met de schaarse ruimte, maar de gemiddelde Vlaming is daar nog niet klaar voor. Een nieuw woonmodel kan pas ingang vinden als er een juridisch en financieel kader voorhanden is. Dat is tot nu toe niet het geval.”
Brett Pluym: “Persoonlijk ben ik voorstander van een mindshift, waarbij alle partijen in overleg gaan om de schaarse ruimte beter te benutten dan in het verleden het geval was. Het verleden heeft voor een enorme versnippering gezorgd en heeft een zeer grote impact op onze manier van leven. Wij hopen wel dat de overheid in overleg met alle betrokken partijen tot een leefbaar model/scenario wil komen, zodoende dat er ook voldoende draagkracht is om dit te realiseren.”
Luk Vorsselmans
“LV-architecten startte als eenmanszaak en is ondertussen uitgegroeid tot een team van dertig medewerkers. Enerzijds beschikken we over een hoofdkantoor in Wuustwezel, anderzijds is er nog een bijkantoor in Antwerpen. Naast particuliere woningbouw realiseren we ook projecten voor scholen, openbare gebouwen, kantoren en kmo-eenheden."
Luc Stuyck: “De manier waarop onze dorpen zijn volgebouwd is volstrekt achterhaald. We kunnen op dat vlak een voorbeeld nemen aan Nederland, waar er veel meer open ruimte en groen is. De Kempen is volledig dichtgeslibd, dat kan zo echt niet langer doorgaan.”
Geert Vanbets: “Ik woon in een dorp vlakbij Leuven. Je voelt er enerzijds de druk van mensen die de stad uit willen. Maar anderzijds kiest het gemeentebestuur ervoor om een landelijke gemeente te blijven en appartementsbouw te weren. Daardoor kom je in een conflict, want als gemeente wil je toch blijven groeien. Uiteindelijk zullen de stedenbouwkundige regels aangepast moeten worden om een verandering te kunnen realiseren.”
Bart Boeckx: “Er is een tendens naar kleinere tuinen, maar in mijn omgeving zie ik juist een beweging om terug volop gebruik te maken van de tuin en bijvoorbeeld zelf groenten te gaan telen. Met andere woorden: het ene mag het andere niet uitsluiten.”
STERCK. De bouwsector en de bijhorende afvalstromen zijn verantwoordelijk voor circa veertig procent van de Europese afvalproductie. Hoe kunnen we gebouwen ontwerpen die efficiënt aan te passen zijn en mee-evolueren met de noden van de gebruikers, zonder afval te genereren?
Bart Boeckx: “Eén van onze speerpunten is recuperatie van houtafval. In ons eigen kantoor maken we gebruik van koude-warmteopslag en hebben wij zonnepanelen op het dak. Onze kantoren en zelfs de ateliers zijn energieneutraal. Plastic trachten wij zoveel mogelijk te scheiden van ander afval en voor andere bouwmaterialen zetten we toch vooral in op recuperatie.”
Brett Pluym: “Wij trachten eerst te voorkomen alvorens te genezen, en als het niet anders kan trachten we zo goed als mogelijk te sorteren. Voorkomen kan door meer werk te maken van de voorbereiding, zodat sloop of aanpassingen op de werf tot een minimum gereduceerd worden. Gebouwen moeten ontworpen worden met het oog op nieuwe functies of behoeftes van de gebruikers met minimale ingrepen. Wij trachten bijvoorbeeld om voortaan binnenmuren zo min mogelijk dragend te maken.”
Luk Vorsselmans: “Een goed voortraject mondt uit in minder afval. Daar moeten wij met z’n allen naartoe werken.
Luk Stuyck
“MBG maakt deel uit van de industriële beursgenoteerde groep CFE en behoort al meerdere decennia tot de grootste bouwbedrijven in Vlaanderen dankzij zijn gedrevenheid en zin voor innovatie, kwaliteit en flexibiliteit. Met een erkenning klasse 8 zijn we actief in veel sectoren: residentieel, zorg, onderwijs, overheid, kantoren, retail, industrie, parkings, ...”
Luc Stuyck: “Als aannemer hebben wij niet altijd impact op de gebruikte materialen en het aantal materialen.”
Luk Vorsselmans: “Het gaat ook over de nabestemming van materialen. Wie vandaag een school bouwt in een traditionele visie is mee verantwoordelijk voor de afvalberg. De meeste scholen worden immers voor zestig procent van de tijd niet benut, wat in feite een enorme verspilling van materialen en middelen is.”
Geert Vanbets: “Er is toch wel een beweging gaande om circulair te bouwen. Door met Breeam te werken is op dat vlak al een grote stap voorwaarts gezet.”
Ik ben voorstander van een mindshift waarbij alle partijen in overleg gaan om de schaarse ruimte beter te benutten.
Is de bouwsector aantrekkelijk genoeg?
STERCK. Door de nakende vergrijzing in de bouwsector zullen de komende tien jaar liefst 21.000 bouwprofessionals met pensioen gaan. In combinatie met de verdere digitalisering en de exponentieel groeiende behoefte aan ICT-experts kan dat op termijn leiden tot een alarmerende situatie. Hoe kan de bouwsector het tij keren en zich nog beter verkopen als een aantrekkelijke sector?
Luc Stuyck: “De factor arbeid wordt steeds duurder, voor een deel gecompenseerd door de instroom van goedkope arbeidskrachten. Daarnaast worden we geconfronteerd met een vergrijzing van het personeelsbestand. Omdat de instroom niet voldoende is, zullen we veel meer moeten inzetten op innovatie. Concreet is er een toenemende nood aan beheers- en managementfuncties, wat helemaal strookt met het BIM-verhaal.”
“We zijn de laatste jaren fors gegroeid en ook dit jaar hebben we zeker niet te klagen over het werkvolume.”
Bart Boeckx
“We beleven een absolute hoogconjunctuur. De sector voorziet dit jaar een groei van 2 à 3%.”
Brett Pluym
“Zowel in de industrie, scholen als residentieel realiseren we volop projecten. Het zijn drukke tijden voor ons.”
Luc Stuyck
“Voor overheden en privé voeren we momenteel veel studieopdrachten uit, in de industriebouw stellen we een forse vertraging vast.”
Geert Vanbets
“Ook bij ons is er sprake van een hoogconjunctuur met heel veel offertes.”
Luc Vorsselmans
Luk Vorsselmans: “Bereikbaarheid speelt steeds vaker een bepalende rol om voor een bedrijf te kiezen. Wij hebben een kantoor in Antwerpen en Wuustwezel. Toch slagen we erin om relatief gemakkelijk nieuwe medewerkers te vinden voor Wuustwezel, want daar moeten ze niet elke dag in de file staan. Op het vlak van mobiliteit is dat een geweldige troef.”
Geert Vanbets: “De sollicitatiecultuur zoals we die vroeger kenden, bestaat niet meer. Als wij een vacature plaatsen, dan krijgen wij nog nauwelijks reacties van schoolverlaters. Wij krijgen alleen nog cv’s binnen van recruiters of headhunters die rijkelijk betaald willen worden voor hun diensten.”
Bart Boeckx
“vanhout.pro uit Turnhout maakt deel uit van de groep Van Roey. Wij beschikken over twee sterke kerncompetenties: algemene bouw en interieur. Ons bedrijf telt meer dan 130 medewerkers. Naast kwaliteit en hightech oplossingen zetten we ook fors in op 'organisatorische expertise'. Geen project is ons te moeilijk.”
Bart Boeckx: “Headhunters en recruiters maken gebruik van big data en zijn daardoor in staat om een shortlist te maken voor een bepaald profiel. Dat kan soms tot vreemde toestanden leiden. Recent nodigden wij een nieuw talent uit voor een sollicitatiegesprek op basis van een rapport van een headhunterbureau waarin sprake was van het ideale profiel. Vreemd genoeg wist die jongen niet dat hij bij ons had gesolliciteerd.”
Brett Pluym: “Veel bouwbedrijven zetten vandaag optimaal in op opleidingen, stages en werkplekleren om de aanwezige jongeren met zin voor de bouw te begeleiden naar een carrière in de sector. Helaas zien we het aantal jongeren met interesse voor de bouw nog steeds afnemen. Nochtans hebben we heel wat troeven: 32 dagen verlof, werkzekerheid, collectief vervoer, werk in de regio, goede verloning, ... Bovendien is de sector nog steeds een mannenbastion. Ook daar liggen nog mogelijkheden.”