Het zijn uitdagende tijden voor architecten. Nieuwe inzichten omtrent het bestaand ruimtebeslag zetten het huidige Vlaamse woonmodel onder druk. Bovendien worden ze geconfronteerd met een stijgende administratieve werklast en toenemende verantwoordelijkheden. Stof genoeg voor een boeiend debat met vijf architecten van zowel kleine als grote bureaus.
Met het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen wil de Vlaamse regering een ambitieus veranderingstraject op gang trekken om het bestaand ruimtebeslag beter en intensiever te benutten en zo de druk op de open ruimte te verminderen. Doel: het gemiddeld bijkomend ruimtebeslag terugdringen van zes hectaren per dag vandaag naar drie hectaren per dag in 2025.
STERCK. Hoe staan jullie als architect tegenover het veranderingstraject?
Luk Segers: “Om een nieuw ruimtelijk beleid op gang te trekken ontbreekt het vooral aan tools en deskundigheid op het lokale administratieve niveau. We moeten er eerlijk in zijn: in kleinere gemeenten is er vaak onvoldoende knowhow en expertise. Bovendien is er geen sprake van een uniforme regelgeving. Beslissingen omtrent ruimtelijk beleid verschillen van gemeente tot gemeente.”
Het BRV is nog niet in een wettelijk kader gegoten. Daarom zijn er op dit moment nog veel onzekerheden zijn.
Luc Vanhout: “Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen is nog niet in een wettelijk kader gegoten. Daarmee is meteen duidelijk waarom er op dit moment nog veel onzekerheden zijn. Om er enkele te noemen: van verhandelbare grondrechten is nog geen sprake en ook densiteitsmeters bestaan nog niet. Met andere woorden: door het ontbreken van objectieve tools kan men geen nieuw beleid ontwikkelen. Voor architecten en ontwerpers is dat funest.”
Sven Grooten: “Er is in veel kleinere steden en gemeenten inderdaad een gebrek aan expertise. Maar zij worden ook verantwoordelijk geacht om de verdichting vorm te geven terwijl de lokale bevolking daar lang niet altijd klaar voor is. Daarom nemen de lokale besturen vaak een afwachtende houding aan. Vlaanderen en de provinciale overheden hebben de expertise wél. Zij moeten nog meer hun rol opnemen om de doelstellingen van het BRV te realiseren”
STERCK. Bouwmeester Leo Van Broeck is een groot voorvechter van de betonstop en ijvert voor wonen in goed ontwikkelde kernen. Hij wil een mentaliteitswijziging doorvoeren en het volgebouwde Vlaanderen terug laten ademen. Kunnen jullie zich daarin vinden?
Michiel Verhaverbeke: “Leo Van Broeck verdient een pluim. Hij zwengelt het debat aan, gooit de stok in het hoenderhok, kietelt mensen en dwingt ze om na te denken over onze toekomst. Dat is op zich al een grote verdienste. Vijftig jaar onzorgvuldig omgaan met onze ruimte kan je niet zomaar wegwerken. Je voelt nu al een mentaliteitswijziging op het vlak van mobiliteit en duurzaam bouwen. Grote steden moeten het voortouw nemen bij een andere invulling van de ruimte, terwijl kleinere gemeenten daar een voorbeeld aan kunnen nemen.”
Grooten: “In de bouwsector zijn er steeds meer voorstanders van de betonstop maar niet altijd om de juiste redenen. Bepaalde ontwikkelaars gebruiken het als een verkeerde argument om extra vierkante meters in de hoogte te kunnen realiseren waar dat niet voorzien is. Als architect en ontwerper kunnen we in dat discours een belangrijke rol spelen."
Sven Grooten
B-architecten, opgericht in 1997 door Evert Crols, Dirk Engelen en Sven Grooten is een multidisciplinair team van ontwerpers, architecten, stedenbouwkundigen en ingenieur-architecten die actief zijn in architecturale en stedenbouwkundige projecten. Tien jaar na de start van B-architecten richten Evert Crols, Dirk Engelen en Sven Grooten samen met Sebastiaan Leroy B-bis op. B-bis is een ontwerpbureau dat zich toelegt op particuliere architectuurprojecten, interieuropdrachten, winkel- en meubelontwerp. B-architecten en B-bis architecten telt 55 medewerkers.
Doorlooptijd bouwprojecten
STERCK. Hoe ervaren jullie de bedrijvigheid in de bouwsector?
Vanhout: “Momenteel is onze orderportefeuille goed gevuld en is het alle hens aan dek om opdrachten binnen de afgesproken termijn op te leveren. Het is echter niet zozeer het aantal opdrachten, maar wel de complexiteit van de opdrachten die voor problemen zorgt.”
Segers: “Ondanks de bedrijvigheid in de bouwsector tekent er zich een malaise af: de eisen die gesteld worden aan architecten lopen de spuigaten uit. Er worden teveel verantwoordelijkheden naar ons doorgeschoven.”
Verhaverbeke: “Anderzijds stellen we een vermindering van de kwaliteit van de bouwwerken vast. Bouwbedrijven hebben een tekort aan vakbekwame medewerkers en vanwege de open grenzen werken zij steeds meer met buitenlandse onderaannemers. De controle op deze werkkrachten valt vaak weg waardoor de kwaliteit achteruit holt.”
Luc Elsen: “De doorlooptijd van projecten staat onder druk en het eisenprogramma wordt steeds omvangrijker. Met als gevolg dat projecten vaak eindigen in een juridische veldslag. Dat zorgt uiteindelijk voor veel onzekerheid voor alle betrokken partijen in een bouwtraject.”
Werken in bouwteam vraagt veel vertrouwen van de verschillende partners.
STERCK. Wat zijn jullie ervaringen met BIM?
Vanhout: “Wij zijn eigenlijk al jaren actief met BIM, circa 70% van opdrachten worden uitgevoerd in BIM.”
Elsen: “België loopt toch wel achter op het vlak van BIM ten opzichte van de omliggende landen. De meest BIM-initiatieven worden getrokken door de privésector, hoewel het dringend tijd wordt om tot goeie afspraken en standaarden te komen.”
Segers: “3D is uiteraard al veel langer een tool, maar BIM is bij ons (nog) niet aan de orde. Dat hangt samen met de schaal van ons architectenbureau en de opdrachten die wij uitvoeren. Binnenkort ben ik niet meer actief in de organisatie, maar de nieuwe generatie zal wel met BIM aan de slag gaan.”
Elsen: “Ook bij ons nadert het moment dat wij met BIM gaan werken. De voordelen van BIM hebben vooral te maken met het uitsluiten van fouten alvorens er gebouwd wordt. Tegelijk kunnen we niet om de complexiteit van een BIM-programma heen. Je moet er de juiste medewerkers voor aantrekken en voldoende opleidingsmogelijkheden voorzien.”
Luc Vanhout
Architects in Motion in Turnhout ontstond uit het architectenbureau Atelier Vanhout & Schellekens. Aim evolueerde naar een open samenwerkingsverband van architecten-specialisten die hun kennis bundelen en zo hun ambities kunnen waarmaken. Het bureau telt 35 medewerkers en realiseert zowel openbare als particuliere projecten.
Bouwteams
STERCK. Wat zijn jullie ervaringen met bouwteams? Zijn ze een oplossing om conflicten te voorkomen?
Verhaverbeke: “De bouwteamformule is een goed concept. Met multidisciplinaire teams kan je korter op de bal spelen, wat leidt tot snellere beslissingen waar alle partijen zich volledig in kunnen vinden.”
Elsen: “Bouwteams bieden heel wat voordelen, maar alle partijen moeten erover waken om elkaars rol te respecteren.”
Vanhout: “Werken in bouwteam is een concept dat wij al langer toepassen. Vooraf moeten er wel goede afspraken gemaakt worden, omwille van de verschillende belangen die er zijn. Een architect mag niet begraven worden in een bouwteam, zijn rol moet duidelijk zijn. De klassieke 3-partijenopstelling – opdrachtgever, aannemer, architect – moet overeind blijven.”
Grooten: “Ik heb wel goede ervaringen met werken in bouwteam. Het is echter een manier van werken die heel vertrouwen van de verschillende partners vraagt. De doelstellingen en de rol van de verschillende partijen moeten van in het begin duidelijk afgebakend worden. Anders is de formule niet sneller, goedkoper en minder tijdsintensief voor de architect zoals vaak voorgesteld wordt."
Segers: “In een bouwteam draait alles om vertrouwen. Een bouwteam garandeert niet altijd een snellere doorlooptijd.”
Bouwmeester Leo Van Broeck verdient een pluim. Hij gooit de stok in het hoenderhok, kietelt mensen en dwingt ze om na te denken over onze toekomst.
Multidisciplinaire organisaties
STERCK. Op een recent Architectencongres van NAV (Netwerk Architecten Vlaanderen) kwam de verloning van architecten aan bod die niet in verhouding staat tot de verantwoordelijkheden en de gepresteerde uren. Vooral alleenstaande architecten krijgen het steeds moeilijker. Is er nog plaats voor kleine architectenbureaus of moeten we evolueren naar uitgebreide multidisciplinaire organisaties?
Vanhout: “Alleenstaande architecten hebben nog weinig toekomst. Het bouwproces is te complex geworden, clustering van disciplines is het motto. Architecten die niet worden omringd door een multidisciplinair team kunnen het tempo niet meer volgen. Binnen ons bureau is plaats voor diverse profielen en culturen. Op die manier beheersen wij de complexe problematiek van het ganse architectuurgebeuren en weten we opdrachtgevers met alle competenties te omringen.”
Segers: “Ik blijf geloven in kleinere architectenbureaus op voorwaarde dat ze niet telkens weer het warm water uitvinden. Voor grotere opdrachten werken wij al heel lang samen met andere bureaus. Zo kunnen wij een toegevoegde waarde leveren aan een project. Het komt er vooral op aan om strategisch samen te werken.”
Luc Elsen
Elsen architectuur uit Arendonk heeft meer dan 26 jaar ervaring in zorg en wonen. Projecten worden gerealiseerd voor uiteenlopende types gebouwen: meergezinswoningen, zorgvoorzieningen, industriebouw, gemeenschapsvoorzieningen en hotelinfrastructuur. Elsen architectuur telt drie medewerkers. Verder beschikt het over een uitgebreid netwerk voor diverse samenwerkingsverbanden.
Elsen: “Ik sluit me daarbij aan. De kracht van een architectenbureau heeft niet zozeer te maken met het aantal medewerkers, maar wel of medewerkers zich comfortabel voelen en zich kunnen uitleven. Daarnaast zoeken wij, indien nodig, naar samenwerkingsverbanden.”
Grooten: “Ik vind het onbegrijpelijk dat sommige architecten opdrachten aanvaarden aan een ereloon waarmee ze nauwelijks uit de kosten komen. Dat zorgt voor een neerwaartse spiraal in onze sector. Architecten moeten veel meer kiezen voor kwaliteit en in functie daarvan opdrachten aanvaarden. Ook de grote architectenbureau’s plooien trouwens te gemakkelijk om voor lagere erelonen te werken. Dat zie ik alleen in België, niet in de omliggende landen. Als architect lever je nog steeds een dienst. En die kan je alleen goed doen als je voldoende tijd krijgt. Je kan grote en complexe projecten niet kwalitatief uitvoeren in een veel kortere tijdspanne."
Segers: “Ik pleit ook voor een herziening van de vergoedingen die nu worden toegekend bij architectuurwedstrijden. In verhouding tot de geleverde inspanningen ontvangt een architectenbureau hiervoor vaak een aalmoes, zeker als de opdracht niet wordt binnengehaald. Ik zou graag een charter opgesteld zien om zowel de vergoedingen op te trekken als het aantal deelnemende architectenbureaus aan een wedstrijd te beperken. Als je met 23 bureaus in competitie bent, is de kans dat je wint zeer klein.”
Bouwteams bieden heel wat voordelen, maar alle partijen moeten erover waken om elkaars rol te respecteren.
Onafhankelijkheid
STERCK. Hoe slaagt een architectenbureau erin talentvolle medewerkers aan te trekken en te behouden?
Michiel Verhaverbeke: “Een correcte, marktconforme verloning is een essentiële voorwaarde om ambitieuze en talentvolle medewerkers aan te trekken en te behouden.”
Grooten: “We zetten heel sterk in op de betrokkenheid van onze medewerkers. Ze zijn zelfsturend en zorgen hierdoor mee voor de dagelijkse leiding van het kantoor, zijn actief in het selecteren en verdelen van de projecten en ook betrokken bij onze missie en visie. We onderhandelen ook steeds met onze klanten om voldoende tijd te krijgen voor de uitvoering van onze projecten. Medewerkers appreciëren het als ze op die manier kwalitatief werk kunnen afleveren. Dat helpt om ze beter aan ons te binden.”
Om een nieuw ruimtelijk beleid op gang te trekken, ontbreekt het vooral aan tools en deskundigheid op het lokale administratieve niveau.
Vanhout: “Medewerkers moeten zich goed voelen bij ons. Wij zijn een architectenbureau met een lange traditie waar behoud van knowhow centraal staat. Wij zijn georganiseerd in werkgroepen onder leiding van een partner en doen aan scouting en screening om de talenten van medewerkers optimaal te kunnen inzetten. Een architect kan niet zonder reflectie, bezielende architectuur heeft nood aan voortdurend onderzoek. Die manier van werken spreekt medewerkers aan. Het verloop bij ons is zeer gering.”
Segers: “De realisatie van bouwprojecten wordt almaar complexer. Niet alleen omwille van de technische evoluties, maar ook omwille van de toenemende normering en regelwetgeving en de steeds kortere termijnen voor studie en uitvoering. Waar nodig doen wij daarom een beroep op deskundige onderaannemers. Zo ontstaat een complementaire projectorganisatie.”
Michiel Verhaverbeke
In 2015 besloot het architectenbureau Poponcini & Looten ir. architecten zijn naam te wijzigen in POLO Architects. Vandaag telt het bureau meer dan 90 medewerkers, actief in drie hoofdsegmenten: architectuur, interieur en stedenbouw. POLO Architects ziet de diversiteit van opdrachten als een uitdaging om telkens weer de grenzen te verleggen.
Verhaverbeke: “Bij ons staat een interdisciplinaire werkwijze centraal. Als bureau verdiepen wij ons in stedenbouwkundige vraagstukken, richten ons op masterplanning en op een strategische reflectie over ruimtelijk ordening. Daarnaast focussen wij steeds meer op kleinere opdrachten in de culturele of maatschappelijke sector.”
Vanhout: “De positie van de architect staat onder druk. In mijn ogen moet een architect afstand houden van de aannemerij. Een architect moet zijn onafhankelijkheid bewaren om zijn regierol te kunnen blijven spelen.”
Sven Grooten: “Ik denk dat de rol van de architect niet beperkt mag worden tot een louter creatieve ontwerper. In Italië kiezen jongeren voor een architectuurstudie omwille van de veelzijdigheid van het ambacht en het diverse aantal skills dat wordt aangeleerd.”
Luk Segers
Archiles architecten werd opgericht in 1986 door Luk Segers. Ondertussen telt het enthousiaste team een twintigtal medewerkers. Archiles architecten is zeer bedreven in de sector van overheidsopdrachten. Daarnaast staat het bij projectontwikkelaars, grote bedrijven, kantoren en industriëlen hoog aangeschreven. De focus ligt op hedendaagse vormgeving die perfect past in de omgeving.