“Welkom in mijn transportmuseum”, begroet Corneel Geerts (74) me in een lokaaltje vol objecten en verhalen. Ik ben op de plaats waar Corneel Geerts geboren werd, en waar hij na een lange veroveringstocht in Napoleontische stijl van de Antwerpse Haven en Parijs, over Georgië tot in Rusland en Scandinavië, nu opnieuw woont. De cirkel is rond, al lijkt die cirkel bij Corneel Geerts eerder op een stevige roetsjbaan.
“Ik heb altijd gezegd: ik word een grote transporteur”, zo begint Corneel Geerts zijn verhaal. Maar ik had toen ik in 1961 startte niet eens een internationale vergunning.”
Op het bureau van Geerts liggen 2 oude Nokia gsm's. Geen computer. “Maar de computerprogramma's die nu nog draaien in het bedrijf werden door mij op papier uitgeschreven. Ik was de eerste in België die zijn facturen 's nachts uitstuurde. En toen ik veel moest reizen, nam ik altijd mijn koffertje mee met een projector en een promotievideo."
Hard werken
"In 2004 heb ik beslist om er volledig uit te stappen. Dat is in de eerste plaats door mijn ziekte gekomen. Sindsdien heeft mijn zoon Marc alles overgenomen. Hij was 18 toen hij bij mij begon. En zijn zonen Kevin en Sven zitten er nu ook al in. Kevin is een beetje de visionair met de ideeën. Een beetje zoals mezelf en mijn vader, Jos. Die had een groentenwinkel en deed transport. Hij sprak bijvoorbeeld met de slager af dat hij het best meer worsten draaide als Jos z'n bloemkolen in promotie zouden komen. Hij bepaalde wat Wijnegem at.”
Corneel was 14 toen hij bij de zaak van zijn vader kwam en deed al snel internationaal transport naar Duitsland, voor het Belgische leger daar. “Later ging mijn vrouwtje Liliane gewoon mee. Ze is altijd mijn financieel brein geweest. We hadden 13 nv’s.”
De grote tegenslag kwam toen zijn moeder stierf. “Uiteindelijk verkocht mijn vader zijn internationale transportlicentie om met zijn nieuwe vrouw een nieuw leven te beginnen. Ik had plots niks meer! En toch zijn we opnieuw begonnen. Mijn vrouw en ik reden allebei met de vrachtwagen. Daarnaast deed Liliane de groentenwinkel, speelde ze telefoniste en secretaresse, en deed ze de financiën. Hard werken dus. Mét leuke herinneringen: Liliane kreeg ooit telefoon van een klant die kloeg over de onbeschofte chauffeur. Maar dat was ikzelf (lacht). Liliane speelde het spel mee: ‘Meneer, u moest eens weten hoe moeilijk het is goeie chauffeurs te vinden!’”
Visie
“In 1966 zijn we begonnen met containervervoer. De mensen kwamen kijken naar die vreemde kisten op de vrachtwagen. Ze dachten in Antwerpen dat ik zot was geworden. In 1972 ben ik in Parijs beland, nota bene zonder Frans te kennen. Ik had uiteindelijk bureaus in Frankrijk, Engeland, Noorwegen, Finland, ... Bijna niks meer in België. Marc heeft dat nu wel weer wat veranderd. Ik heb dikwijls een dubbelleven gehad. De mensen in Antwerpen en Wijnegem wisten nauwelijks wat ik allemaal aan het uitsteken was in Scandinavië. Je moet niet te veel te koop lopen met wat je doet, en dat is precies de fout die vele ondernemers nu maken. Iedereen is een concurrent.”
"Later ben ik wetten beginnen lezen. In 1968 kon ik een vrachtwagentje met een licentie overnemen. En door de transportwetgeving goed te lezen, kwam ik erachter dat dat eigenlijk een ongelimiteerde vergunning was als we de juiste formules voor omzet en gewicht respecteerden. Wiskunde kunnen en de wet kennen, daar ben ik ver mee gekomen. Douanerecht, accijnzen, BTW-recht, enzovoort...
Trots
“Alles stond in het teken van het bedrijf. Ik vond dat nooit erg, want ik had er alles aan te danken. Zelfs de communiefoto's werden bij de vrachtwagens genomen. We hebben toen minstens 100 uur per week gedraaid, mijn vrouw en ik. Als ik niet ziek was geworden, zou ik verder gegaan zijn. Maar dat mag ik niet zeggen als mijn vrouw erbij is, want uiteindelijk vindt zij dat we te hard gewerkt hebben. Matigen is de boodschap. Maar ook: vechten om te genezen!”.