De bouwsector stond al voor uitdagende tijden, en toen barstte de coronacrisis los. STERCK Magazine bracht bij Kamp C in Westerlo een aantal gerenommeerde spelers rond de tafel voor een stand van zaken. Er leven heel wat vragen rond de stabiele rol die de overheid hoort te vertolken. De onzekerheid is groter dan ooit. Tegelijk komen thema’s zoals BIM (Building Information Modelling) en circulair bouwen nadrukkelijk op de voorgrond. Al vertaalt zich dat (nog) niet altijd in de praktijk.
STERCK. Hoe heeft u de coronacrisis ervaren tot nu toe? Wat zijn de verwachtingen voor volgend jaar?
Filip Verbruggen: “We hebben de lockdown zien aankomen omdat er al sinds december gerommel was. We waren dan ook voorbereid op telewerken. De bouwwerven hebben maar 14 dagen tot 3 weken stilgelegen. We stelden wel vast dat de instroom van nieuwe dossiers volledig stilviel. Tot zelfs eind augustus hebben we vooral geteerd op lopende dossiers die afgewerkt moesten worden. Vandaag zien we een serieuze vertraging op de private markt. De consument is afwachtend. Gaat men nog nieuwe kantoren en appartementen bouwen? Zolang er geen duidelijk perspectief is, gaat dit nog even duren. We hopen dat we met z’n allen door deze moeilijke periode geraken en daarna terug de vruchten kunnen plukken van onze volharding.”
De Vlamingen hebben nog te veel die individuele baksteen in hun maag.
Piet Wielemans: “Binnen onze projectwerking en advies ervaren we een beetje hetzelfde. 13 maart was zeer ingrijpend. De overgang naar telewerk is vrij vlot gegaan en we werken nog steeds deels van thuis uit. Binnen de nationale en internationale projecten hebben we echter ook positieve invloeden gezien. De online vergaderingen verlopen snel en goed. Je ziet dat het ook zonder reizen kan. Maar in adviesverlening viel alles stil, zowel bij particulieren als bedrijven. En dat is nog steeds het geval. Ook de vele congressen die normaal op Kamp C plaatsvinden, zijn uitgesteld. Inhoudelijk komt door de crisis de invloed van nieuwe technologie en circulair bouwen nadrukkelijk op de voorgrond. Hoe kunnen we gebouwen flexibeler maken? Kantoren worden kleiner, krijgen nieuwe functies ...”
Iwein Meyskens: “Het is een bijzonder jaar en tegelijk ook het drukste jaar ooit. Een periode waarin je als ondernemer heel voorzichtig moet zijn. We hebben in maart telewerk versneld ingevoerd en zijn kunnen blijven werken. Het zakencijfer kende de eerste maanden een daling. Vanaf augustus zagen we een kleine inhaalbeweging. We hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt om bepaalde dingen te versnellen zoals onderzoek en ontwikkeling in BIM en duurzaamheid/circulair bouwen, en het verwerken van informatie uit voorbije congressen. Ons orderboekje voor volgend jaar is stevig gevuld omdat we een paar grote projecten hebben kunnen binnenhalen tijdens de zomerperiode. Het gaat om tenders die in april en mei rustig en diepgaand zijn geschreven. Zo ervaar je soms ook een positieve invloed van corona. We hebben gezien dat onze mensen graag in team werken en de fysieke contacten begonnen te missen. COVID-19 is geen marathon maar een ultraloop die we moeten doen.”
Piet Wielemans
Architect Kamp C
We zijn een autonoom overheidsbedrijf dat deels leeft van provinciale subsidies en deels van projectinkomsten. Onze voornaamste taak is kennis vergaren en terug verspreiden. We brengen partijen in de bouw samen om vernieuwende technologieën, ideeën en materialen te onderzoeken en te introduceren op de markt. Op die manier zijn we ook betrokken in internationale projecten. Daarnaast geven we advies aan particulieren, bedrijven en overheden.
Tom Reynders: “Als we het afgelopen half jaar moeten samenvatten, dan zijn onvoorspelbaarheid en onzekerheid troef. Het was nog nooit zo druk sinds eind 2019. En toen veranderde er veel. We zien dat er de afgelopen maanden in de woningbouw en stadsontwikkeling opnieuw veel beweegt, maar het blijft onvoorspelbaar. En dat geldt ook voor zakelijke projecten. Opdrachten zoals de uitbreiding van een bedrijfsgebouw en de bouw van een hotel zijn on hold gezet. Gelukkig hadden we veel andere projecten die wel doorliepen. De onvoorspelbaarheid maakt het moeilijk om te anticiperen en te plannen. Ook bij ons zag je dat medewerkers de interactie begonnen te missen. We werken nu volgens een beurtsysteem terug op kantoor wat meteen een andere dynamiek geeft. Overleg en samen nadenken is ontzettend belangrijk als je aan projecten bezig bent. Het is afwachten wat er gaat veranderen op het vlak van wonen, werken en ontspannen. Maar dat kan ook positief zijn. Men gaat zowel thuis als op het werk bijvoorbeeld meer oog hebben voor kwalitatieve buitenruimte.”
Bart Palmers: “Voor ons bedrijf was het enigszins anders. Als landmeters kregen we ineens gigantisch veel werk van architecten die deze periode handig gebruikten om hun opgelopen achterstand in te halen: ontwerpen kan van thuis uit én daar heb je nu eenmaal een opmetingsplan voor nodig. Van de andere kant zaten onze mensen die schattingen en plaatsbeschrijvingen maken werkloos thuis omdat ze niet op de sites mochten komen. Dat was heel dubbel. We hebben de tijd gebruikt om onze technieken te verbeteren en de efficiëntie van ons werk op te voeren zodat we de voorbereiding van grotere woningbouwprojecten nog kwalitatiever kunnen realiseren.”
Circulariteit is ook een economisch verdienmodel. Duurzaamheid is een optimalisatie.
Tom Reynders: “Een andere opvallende vaststelling is het feit dat de overheid altijd heel voorspelbaar is geweest op het vlak van regelgeving. Maar nu is men op alle overheidsniveaus ‘aan het nadenken’ over hoe en waar men nog kan bouwen. Dat moet uiteraard gebeuren. Maar je moet ook nog kunnen werken in de praktijk. Het is essentieel ervoor te zorgen dat bedrijven die kwaliteit leveren de coronacrisis kunnen overleven. Die onvoorspelbaarheid moet er terug uit. Wij kunnen allerlei visies hebben, maar uiteindelijk is het aan overheid om beleidskeuzes te maken. Dat is essentieel zodat iedereen de coronacrisis overleeft. De onvoorspelbaarheid is nu heel groot. Het is mooi dat de vorige Vlaamse bouwmeester heel wat heeft teweeggebracht, maar sommige lokale overheden weten nu niet meer waar ze aan toe zijn.”
Filip Verbruggen: “De lokale overheden krijgen nu een vrijgeleide in wat ze al dan niet mogen beslissen. Ze geven eigen interpretaties waarbij bepaalde aspecten, van circulair bouwen tot ontwerptechnische zaken, gewoon van de kaart geveegd worden.”
Iwein Meyskens
archipelago architects
We zijn een participatieve vennootschap waar 30 van de 120 medewerkers ook aandeelhouder zijn. De ontwikkelingsdoelstellingen rond duurzaamheid van de VN staan centraal in onze werking. We zijn actief in het ontwerpen zorginfrastructuur (CARE), van scholen (LEARN), levensloopbestendig wonen (LIVE) en utiliteitsbouw (WORK) en focussen ons op vier speerpunten: programmatie, duurzaamheid, gezonde beleving en (circulaire) economie.
Iwein Meyskens: “Er is inderdaad gebrek aan leiderschap om snel te komen tot rechtsgeldigheid. We zien een duidelijke tendens om meer kwalitatief te gaan bouwen en anders te gaan werken. Veel stadvernieuwingsprojecten passen niet meer binnen de regels die ooit geschreven zijn. Er moet gewerkt worden binnen een duidelijk kader met regels die gelden voor een bepaalde zone en dan nog liefst op een Europees niveau.”
Piet Wielemans: “De overheid is een containerbegrip dat vele ladingen dekt. Wij krijgen als overheidsbedrijf wel de kans om te experimenteren. Neem het voorbeeld van ons huis dat als eerste ter wereld volledig in 3D geprint is. Maar onze ideeën komen niet altijd tot bij degenen die moeten beslissen en die vasthouden aan een traditionele zienswijze. Je moet hier in Vlaanderen de goede voorbeelden tonen en die in de praktijk bouwen. Als je een gebouw bouwt dat na drie jaar kan transformeren in een heel ander gebouw, vraagt dat een vorm van meedenken. Hetzelfde geldt trouwens voor de banken. Die denken in vastgoed, maar we zijn tegenwoordig met losgoed bezig. De interesse in circulair bouwen is gigantisch. De volgende stap zal zijn dat overheden hier komen kijken. Je moet stap voor stap daaraan werken en goede voorbeelden uitdragen.”
De onvoorspelbaarheid op overheidsniveau moet er terug uit.
Circulariteit en duurzaamheid
STERCK. De beschikbaarheid van ruimte in Vlaanderen staat onder druk. Wat mogen we op dit vlak verwachten van wonen, werken en leven en hoe vertaalt zich dat in architectuur? Duurzaam en circulair bouwen zal de volgende jaren nog aan belang winnen?
Piet Wielemans: “We zijn met Kamp C begonnen met een voortraject om informatie te delen rond circulair bouwen. Daar is opvallend veel interesse voor. De overheid is met Vlaanderen Circulair daar ook heel sterk mee bezig. Zowel op het vlak van aanbestedingsvormen, als naar jonge startende ondernemingen toe die creatief uit de hoek komen. Vanuit productontwikkeling gaat men samenwerken met de bouwwereld. Die invloeden begin je te zien. De coronacrisis kan dit versterken. Zo stelt men zich de vraag of een kantoorgebouw dat nu (deels) leeg komt te staan, niet beter modulair gebouwd zou zijn. De studenten van nu groeien ook op in die filosofie. Er is een gigantische interesse in nieuwe technologieën, design- en moduleerprogramma’s. Daar hangt ook een heel digitaal model en denken aan vast. Jonge mensen willen ook geen grote woningen meer. Maar de overheid moet volgen. We mogen vandaag bijvoorbeeld geen tijdelijke woonmodule in onze tuin zetten, ook al is er ruimte genoeg.”
Filip Verbruggen: “Voor een deel is er lobbywerk nodig om mensen te overtuigen om daarin mee te gaan en het duurzame en circulaire bouwen te promoten. Het moet zo vroeg mogelijk beginnen. De studenten architectuur krijgen vandaag wel al circulair bouwen mee in hun opleiding. De jeugd wordt daarin opgevoed.”
Tom Reynders: “Die onvoorspelbaarheid van de overheid komen we meer en meer tegen. In de ene gemeente is een parkeerplaats 5,5 meter lang en 2,5 meter breed. In de andere 5 meter lang en 2,75 meter breed. Zo maken alle gemeenten hun eigen regeltjes. Onze mensen moeten wiskundige formules gebruiken om te kijken of iets al dan niet past binnen een ontwerp. Er zijn 101 regels. Dikwijls zijn zaken net iets anders in de ene gemeente dan in de andere. Als je eigenlijk vooral veel aandacht wil besteden aan circulariteit en duurzaamheid, verdwijnt dat als sneeuw voor de zon.”
Tom Reynders
Trias architecten
We werken bij Trias Architecten met een team van twaalf architecten. Onze focus ligt op de combinatie van leef-, werk- en woonomgeving en gaat verder dan het gebouw op zich. We zijn bezig met een gebouw in zijn ruime omgeving. We denken na over die omgevingscontext en de relatie tussen wat er binnen en buiten gebeurt.
Iwein Meyskens: “We hebben een wedstrijd voor het ontwerp van een parkeergebouw gewonnen omdat we geen parkeergebouw ontworpen hebben, maar een geraamte waarin je in eerste instantie kan parkeren en waar ook kantoren zijn en een buurtwinkel. De capaciteit aan parkeerplaatsen kan in de tijd evolueren. Bijvoorbeeld als de zelfrijdende auto je voor je deur komt oppikken of als er kleinere parkeerplaatsen nodig zijn. Je moet durven dromen. Stapsgewijs komen er voordelen van circulariteit. Ik geloof daar enorm in. Het is een economisch verdienmodel. Duurzaamheid is een optimalisatie. Circulariteit is ook afstappen van de baksteen in de maag waarvan je eigenaar wil zijn. Mensen gaan betalen om in een bepaalde fase van hun leven kwalitatief en comfortabel te wonen, leven en werken. Degene die ruimte aanbiedt, moet die ruimte zo aantrekkelijk mogelijk maken. Zeker als hij er een economisch model van wil maken dat zijn waarde behoudt. Onze grondstoffen en ruimte worden schaars. We zijn vaak betrokken in ‘early stage-projecten’ met overheden, in onderzoeksprojecten …
Je merkt dat er er binnen het wetgevend van wetgevend kader toch heel wat voorbereid wordt. Dat was indertijd met het E-peil en K-peil ook zo. Binnen tien jaar gaat dat tot uiting komen in de projecten.”
Vandaag zien we een serieuze vertraging op de private markt.
Filip Verbruggen: “Soms zakt de moed toch in je schoenen. Van een stad die nochtans goed bezig is, kregen we een programma voor een woonproject waarin fietsen gepromoot moest worden en het gebruik van de wagen ontmoedigd. We kwamen met een heel vernieuwend concept met brede gangen waar je kon fietsen tot tegen de voordeur op de derde verdieping. Toch werd het afgeschoten om allerlei redenen. Als je circulair wil bouwen, speelt de regelgeving nog te veel een rol. Het is belangrijk om dat te doorbreken en de overheid moet dat ondersteunen.”
Piet Wielemans: “Onbekend maakt onbemind. Dat zien we bij veel innovaties. De mensen die beslissen moeten de mogelijkheden kennen. Als je hen die toont, gaan de ogen open. Dat moet stap voor stap gebeuren. Net zoals de mensen 3D-printen moeten leren kennen. Men komt nu naar ons 3D-huis kijken vanuit China.”
Filip Verbruggen
Apart Architecten
We zijn met een twintigtal architecten voornamelijk actief in de private sector: appartementsbouw, woningbouw, kmo en retail. Sinds kort werken we ook aan projecten in de zorg, de religieuze sector en de sportsector. We willen iets teruggeven aan de maatschappij en meerwaarde creëren door gebouwen voor de toekomst te ontwerpen.
De digitale slag
STERCK. Digitalisering is een hot topic. Hoe ver staat men met de digitalisering van bouwprocessen? Hoe moet het belang van BIM ingeschat worden? De samenwerking tussen architect, studiebureau en aannemer daarin loopt nog niet altijd vlot?
Filip Verbruggen: “BIM is een heel mooie tool, maar ligt vandaag nog heel moeilijk omdat heel veel onderbouwd moet worden. Je moet enorme hoeveelheden data in rekening brengen. Voor iemand die van school komt en in BIM moet tekenen, volstaat de schoolse opleiding niet. Dat maakt het vandaag heel moeilijk om BIM te implementeren. Ook bij ons op kantoor heb je mensen die volledig met BIM mee zijn en anderen die het veel te vroeg vinden omdat het te veel meten en te veel detaillering is, zeker voor de bouw van een appartement of woning.”
Piet Wielemans: “Het probleem is dat we in onze cultuur elk gebouw te individueel willen maken. In Nederland bouwen ze 100 gelijkaardige woningen tegelijkertijd. Dan rendeert een digitaal model. Voor een individueel ontwerp van één woning kost dat enorm veel geld. De Vlamingen hebben nog te veel die individuele baksteen in hun maag. We zien dat men in het buitenland meer en meer begint te denken in termen van fabricage. Men start fabrieken om in serie en in grote hoeveelheden te gaan bouwen. Er moet een mentaliteitswijziging komen, zeker ook bij de ontwerpers. Het verhaal van een klein architectenbureau is eindig als je ziet wat die allemaal moeten hebben om in BIM te kunnen werken.”
Als we data in BIM willen aanleveren, stopt het vaak bij de kleinere aannemers en architecten omdat ze dat niet kunnen lezen of volgen.
Iwein Meyskens: “Ons model bestaat erin dat we architecten die vroeger misschien een eigen bureau hadden, samenbrengen in een ploeg om zo gebouwen te maken. Gebouwen die een maatschappelijke impact hebben en voldoen aan de duurzaamheidscriteria. BIM is voor ons een evidentie sinds 2007. We hebben dat stapsgewijs verder ontplooit. Om circulair te bouwen, heb je trouwens een goed BIM-model nodig waarin je dat kan capteren. Tegelijk hebben aannemers gelijk als ze zeggen dat ze het BIM-model van een architect niet zonder kost kunnen doorzetten. BIM is een vak op zich. Als architect werk je met een bepaald niveau van detail. Een aannemer heeft andere output nodig. Maar de weg naar BIM is onherroepelijk ingeslagen. Projecten die voor ons het beste werken, zijn deze in de formule van Design, Build, Finance and Maintain (DBFM). Dan werken we voor een consortium dat gedurende 30 jaar ook voor het onderhoud van een gebouw instaat. Ze hebben er alle belang bij om alles te weten wat in dat gebouw aanwezig is. In een andere formule loop je vaak tegen conflicten aan omdat niet iedereen op dezelfde lijn zit.”
Bart Palmers: “Ik hoor het in Keulen donderen. Wij komen in de praktijk toch nog heel andere zaken tegen. Als we data in BIM willen aanleveren, stopt het vaak bij de kleinere aannemers en architecten omdat ze dat niet kunnen lezen of volgen. Er ontstaat op dat vlak een kloof tussen de kleine en grotere spelers en die wordt steeds groter.”
Bart Palmers
Palmers+Stokmans
Ik ben sinds tien jaar eigenaar van dit landmeterskantoor in Kapellen en sinds begin dit jaar ook in Berchem. We zijn groot geworden met de realisatie van verkavelingen. De laatste tien jaar heroriënteren we ons naar het scannen van gebouwen en verzamelen van data om architecten zo goed mogelijk te helpen. We werken voor grote spelers zoals Besix, Vanroey, Vanlaer … Daarnaast hebben we ook nog een klein studiebureau in wegeniswerken.
Tom Reynders: “BIM mag geen doel op zich zijn, het is wel een interessant middel. Je kan een prachtig BIM-model hebben, maar een slecht gebouw maken. Waar moeten we mee bezig zijn? Het doel moet zijn om een goed project te ontwerpen. Uiteindelijk is dat de taak van een architect. BIM kan een ondersteunende tool zijn om tot een goed project te komen. In het creatieve ontwerpproces heeft BIM op dit moment nog niet zo heel veel meerwaarde. Wel in de verdere uitwerking van een project.”
Iwein Meyskens: “Ik ben akkoord en helemaal niet akkoord. Op dit moment is BIM inderdaad ondersteunend. Het helpt echter om simulaties te doen en te vermijden dat ingenieurs achteraf de onvolkomenheden van de ontwerpers moeten wegwerken. Bijvoorbeeld om te simuleren of men in het gebouw goed daglicht binnenkrijgt en om het comfort van de toekomstige gebruikers te meten. We ontwerpen ziekenhuizen. Dan is zo’n model onontbeerlijk om de kwaliteit te verhogen. Tijdens de coronacrisis hebben we gemerkt dat gebouwen met de meeste onbestemde ruimte, met een nuttige overmaat die we als architecten vaak heel mooi aanbieden in basisconcepten en die om economische redenen vaak weggesaneerd worden, dat die gebouwen het meest coronaproof bleken. We moeten onze angst en terughoudendheid over boord durven gooien. Maar ik ben ook akkoord met mijn collega. Een huis, een woonomgeving of een leefomgeving is geen auto of is geen industrieel product. Je hebt altijd die menselijk vakkundige beoordeling van de context en de lezing van de omgeving nodig. Dat is puur ontwerpen.”