Renewi is één van de grote spelers in Europa op vlak van afvalverwerking. De groep telt vandaag 6.800 werknemers verspreid over negen landen, goed voor een omzet van 1,8 miljard euro. Renewi streeft naar maximale recyclage en wil zoveel mogelijke waarde creëren met de afvalstromen die het verwerkt. Voor het fusiebedrijf tussen Shanks en Van Gansewinkel is België de op één na grootste markt met 35 sites verspreid over het hele land.
Drie jaar na de fusie hebben we de integratie grotendeels achter de rug,” vertelt Wim Geens. “Al zijn we als groep nog steeds zowel op de beurs van Londen als die van Amsterdam genoteerd. Het bedrijf bestaat vandaag uit vier divisies: de divisies Nederland en België vormen elk een geheel op zich. De divisie Nederland is bijna dubbel zo groot als België. Toch neemt België ook ongeveer een vierde van de groepsomzet voor zijn rekening en ongeveer een derde van het totale resultaat. Daarnaast is er de divisie Mineralz & Water die alles behandelt wat bouwstoffen, stortplaatsen, gevaarlijke grondverwerking en waters aangaat. De vierde divisie is Specialties. Daartoe behoort onder meer het glasbedrijf Malta dat in vijf landen glasrecycling doet, Coolrec dat instaat voor de verwerking van WEEE (Waste Electrical and Electronic Equipment) en de recyclage-activiteiten in Engeland (Municipal). In dat laatste geval gaat het over samenwerkingsverbanden met grotere steden, wat wij in België intercommunales zouden noemen.”
STERCK. Hoe is het bedrijf in België georganiseerd?
Wim Geens: “We werken in België met 2.200 mensen verdeeld over 35 sites. Onze omzet bedraagt 450 miljoen euro met een ebitda van ongeveer 60 miljoen euro. Dat willen we de komende jaren nog gevoelig opkrikken. In totaal hebben we in België ongeveer 750 vrachtwagens op de baan. Maar we evolueren meer en meer van het ophalen van afval naar processing, recyclage en sortering. Het shared services center van Renewi is in Lommel gevestigd. Onze hoofdzetel bevindt zich in Puurs.”
STERCK. In België zijn er vier subdivisies?
Geens: “De eerste twee subdivisie zijn de regio Noord en Zuid, dus Vlaanderen en Wallonië. Daarbij gaat het vooral over de sites waar onze vrachtwagens staan. De derde subdivisie is Materials met de sites waar de behandeling van afvalstromen gebeurt. Ook onze innovatiecel hoort daarbij. Verder is er Hazardous Waste en Second Waste: gevaarlijk en klein gevaarlijk afval. Bij Secondments gaan onze mensen ter plaatse bij klanten op de site het integraal afvalbeheer verzorgen. Dat doen we vooral bij grote bedrijven zoals Nike en Shell.”
- 35 sites
- 60 miljoen euro ebtida
- 450 miljoen euro omzet
- 2.200 werknemers
28 afvalstromen sorteren
STERCK. Wat zijn jullie kernactiviteiten?
Geens: “In eerste instantie is dat natuurlijk de afvalophaling, waarbij 93% bedrijfsafval is. Van Gansewinkel is 50 jaar geleden begonnen met afvalophaling en dat is nog altijd een heel belangrijke activiteit waarin veel mensen tewerkgesteld zijn. Door de wetgeving wordt er steeds meer afval gesorteerd voor het naar een verwerker gaat. Vandaag krijgt 93% van de afvalstoffen een nuttige toepassing. Al moet je daar eerlijk in zijn. 65% van die afvalstoffen worden effectief gesorteerd en gerecycleerd. De rest wordt verbrand om de energie te recupereren. In de nieuwe wetgeving Vlarema-8 die eraan komt, staat duidelijk gedefinieerd wat er nog verbrand mag worden en dat is heel weinig. We zullen met zijn allen nog meer moet recycleren en sorteren. Er wordt heel sterk ingezet op sortering aan de bron, net zoals bij je thuis. Voor Vlarema-8 moeten er in totaal 28 verschillende stromen gesorteerd worden om apart te verwerken. Een aantal van die stromen komen nu nog altijd gemengd toe en moeten bij ons over de sorteerlijn gaan om de rendabele stromen eruit te halen. We gaan daar de volgende jaren nog verder in investeren om uiteindelijk een zo hoog mogelijke recyclagegraad te behalen. We willen die 65% zuivere scheiding binnen de drie jaar naar 75% brengen. België en Europa zijn daar heel ambitieus in en wij gaan daarin mee.”
STERCK. Renewi probeert die afvalstromen maximaal op te waarderen?
Geens: “Meerwaarde realiseren is voor ons belangrijk. We interesseren ons vooral in stromen die in grote hoeveelheden vrijkomen en gemakkelijk te capteren zijn in ons netwerk van kmo’s, grote bedrijven en intercommunales. De grote stromen die daar vrijkomen, zijn restafval, papier en karton, pmd, hout, metaal … En we proberen goede oplossingen te vinden voor stromen waar die nog ontbreken.
Voor Vlarema-8 moeten er aan de bron in totaal 28 verschillende stromen gesorteerd worden.
Papier en karton zijn een belangrijk volume, maar ook plastic. We hebben daarvoor in Gent een nieuwe fabriek gebouwd waarbij we zoveel mogelijk zuivere materialen opnieuw gaan leveren aan de industrie om er nieuwe producten van te maken. Ook hout is een belangrijke stroom voor ons waarbij we steeds verder in de keten opschuiven. Hout kan je op een specificatie brengen om te verbranden om zo te gebruiken als groene energie, maar dat is een relatief laagwaardige toepassing. We werken bijvoorbeeld al twee jaar met ArcelorMittal aan een project om speciaal behandelde houtskool te gebruiken in hun verbrandingsoven. Die afvalstroom heeft een even hoge energetische waarde als normale cokes. ArcelorMittal maakt in een verdere fase nog bio-ethanol van de rookgassen. Dat zijn leuke projecten om die afvalstromen zo optimaal mogelijk te benutten.
Glas is oneindig recycleerbaar, ook metaal is een gemakkelijke stroom waar iedereen zich iets bij kan voorstellen. Maar er zijn ook veel andere stromen die minder gekend zijn en die hoogwaardige toepassingen kennen. Neem nu gewoon restafval. Dat kan je op een specificatie brengen om een veel hogere energetische waarde te creëren, zelfs hoger dan hout of cokes. Er zijn veel mogelijkheden. De wetgeving verandert vandaag echter zo snel dat je uiteindelijk niet weet waar je het eerst op moet inspelen.”
RetourMatras
STERCK. Veel oplossingen worden samen met de klant uitgewerkt?
Geens: “Het samenwerkingsverband met Ikea om matrassen te gaan recycleren, is daar een goed voorbeeld van. Ikea is de grootste verkoper van matrassen. Het is een stroom die heel moeilijk te recupereren valt. Samen met hen hebben we nu een bedrijf opgericht: RetourMatras. We hebben al drie fabriekjes in Nederland en gaan dit vanaf 2021 ook uitrollen in België. We geloven heel sterk in die samenwerkingsverbanden. Je moet het warm water niet altijd heruitvinden. In dit geval heeft Ikea een probleem, ze willen duurzaam zijn en hun verantwoordelijkheid nemen. Wij zijn dan weer gespecialiseerd in materiaalkunde. We zoeken samen naar een oplossing. Dat gaat zover dat we straks ook gaan kijken om de matrassen bij de productie al zo te ontwikkelen dat ze achteraf gemakkelijker gerecycleerd kunnen worden. We doen soortgelijke projecten met Nike, Philips, Miele ...
Luiers zijn bijvoorbeeld nog zo’n interessant product. Daarvan is er een gigantische afvalstroom, niet alleen van baby’s maar ook van incontinente bejaarden. Het is een heel moeilijke afvalstroom met plastics, cellulose-absorbers en andere grondstoffen die uit elkaar gehaald moeten worden. Er komen resten van geneesmiddelen in terecht die recyclage moeilijk maken. We zoeken daarvoor naar technologische oplossingen. Met dat soort zaken zijn we bezig. Opschuiven in de keten en verticaal geïntegreerd zijn is enorm belangrijk voor Renewi. We zetten daar heel sterk op in, maar het vraagt veel tijd en middelen.”
Wie is Wim Geens
Wim Geens is managing director van Renewi België. Het werkt 15 jaar in de sector van afvalverwerking. Wim Geens startte voor Vangansewinkel in Vlaanderen, verhuisde naar het hoofdkantoor in Eindhoven waar hij de directie vervoegde en instond voor vastgoed, inkoop en alles wat met logistiek te maken heeft in negen landen. Na twee jaar kwam hij terug als regiodirecteur Vlaanderen om bij de fusie uiteindelijk verantwoordelijk te worden voor heel België.
STERCK. Jullie noemen dat waste-to-product?
Geens: “Dat is de brede noemer. Al kan je je afvragen of het altijd een eindproduct moet zijn. Soms is het resultaat ook een halffabricaat of een secundaire grondstof. Zoals bijvoorbeeld de propere scraps die we aan de staalindustrie kunnen leveren en die zo in de smelter kunnen. Ook dat is voor mij een product. Net zoals de spaantjes die we leveren en die de spaanplaatindustrie enkel nog moet persen om er hardboard van te maken. Natuurlijk zijn zaken zoals compost, afgevuld in zakken van 50 liter met een stempel van Renewi erop, een meer tastbaar eindproduct. Of korrels voor de kattenbak die we verschepen naar Engeland. Maar we zien dat dus graag breder.”
Vlarem-8
STERCK. Wat moet ik als bedrijfsleider weten over de Vlarem-8-wetgeving die eraan komt?
Geens: “Sommigen onderschatten dat. Men kent de wetgeving onvoldoende. Dat is ook normaal omdat die constant verandert en omdat er slecht over gecommuniceerd wordt. We proberen dit op te lossen door onze klanten te informeren. Meer en meer bedrijven willen duurzaam zijn. Hoe kunnen ze daar best aan bijdragen? Door heel goed te sorteren aan de bron. Het is heel simpel. Zorg ervoor dat je restfractie zo klein mogelijk is. En als je nog een restfractie hebt, probeer deze dan nog te scheiden in een natte en een droge fractie. Dan heb je eigenlijk al heel veel gedaan. Wij moeten dan minder afval verbranden en kunnen meer waarde genereren. Moeilijk is het niet. Toch zie je dat nog veel bedrijven slecht sorteren. Soms onbewust. Maar zo gaan bepaalde stromen economisch verloren. Hoe beter je sorteert, hoe goedkoper het wordt. Er is niets zo duur als restafval. Alle betrokkenen zijn gebaat bij een daling van de kosten.”
Coronacrisis
STERCK. Welke impact had de coronacrisis op Renewi?
Geens: “Bij de eerste lockdown ging het razendsnel. De containerparken, waarvan wij er heel veel bedienen, gingen dicht. We hebben in de eerste golf een volumedaling tot 42% gekend. Onze cijfers onderaan de lijn stonden meteen in het rood. We hebben ingegrepen en veel mensen op economische werkloosheid moeten zetten. Dat was heftig. Toen de containerparken tegen de zomer terug open konden gaan, zijn we naar volumes geëvolueerd die tussen -15 en -10% schommelden. Het is daarna nog iets verbeterd maar met de tweede lockdown zitten we opnieuw aan -10% en meer. We missen vooral de horeca en de eventsector. We zien daarvan af. Renewi heeft het voordeel dat we in heel de keten actief zijn. Van de maakindustrie helemaal vooraan tot bij de eindconsument helemaal achteraan. Zo kom je vaak uit op een gemiddeld. Dat is soms een goede plaats om te zitten, maar niet altijd. Al bij al valt het nog mee. Gaan de volumes terugkomen? Ik weet het niet. We volgen als bedrijf het ritme van de economie en de maatschappij. In de eerste golf zag je het huishoudelijk afval met 20 tot 25% toenemen. Maar daar heb je als privébedrijf weinig aan omdat je geen eigenaar bent van die afvalstroom. Dat zijn de intercommunales. Het komt wel goed, maar het was in elk geval een les in nederigheid en we moesten heel snel schakelen.”
Opschuiven in de keten en verticaal geïntegreerd zijn is enorm belangrijk voor Renewi.
STERCK. Jullie zijn sterk afhankelijk van de grondstofprijzen?
Geens: “Die hebben inderdaad een grote invloed op ons resultaat. Op een bepaald moment werden we bijvoorbeeld in China – waar we veel plastic, papier en karton naartoe brengen – geconfronteerd met een Green Fence. Meer laagwaardige papiersoorten mochten het land niet meer binnen. Dan kreeg je een massale shift naar Zuidoost-Azië en India en de papierprijzen zakten in elkaar. Zoiets gaat razendsnel. Het verbaast me vandaag eerlijk gezegd dat de grondstoffen het nog relatief goed doen. Voor mij is het een graadmeter dat het mondiaal nog niet zo slecht gaat met de economie.”
STERCK. Wat is de belangrijkste uitdaging voor de volgende jaren?
Geens: “Er zijn er verschillende. Op vlak van strategie is het vooral belangrijk om goed te kijken waar we in gaan investeren. Welke materialen en welke technieken? Het zijn er heel veel. We moeten de juiste keuzes maken. Daarnaast moeten we als bedrijf meegaan met onze tijd en veel efficiënter worden doorheen onze hele keten. We moeten nog meer de verantwoordelijkheid bij onze klanten leggen en de juiste tools aanreiken zodat ze hun afvalstromen beter kunnen beheren en beheersen. Ook het waste-to-productverhaal gaan we nog meer in de praktijk brengen. Minder middelen besteden aan alles wat logistiek is en meer aan verwerking. Dat zijn de grote uitdagingen.”