Vanuit kasteel Calesberg in Schoten leidt de familie Bracht al iets meer dan 100 jaar Sipef. Bij het brede publiek misschien niet de meest gekende naam. De beursgenoteerde plantagegroep beheert echter wereldwijd 100.000 hectaren palmolie en stelt 22.000 mensen tewerk. Dankzij een strategie van groei en kwaliteitsverbetering en de actueel hoge marktprijzen voor palmolie heeft Sipef de laatste tijd de wind flink in de zeilen.
Sipef heeft een rijke geschiedenis in tropische landbouw. Daarbij is de laatste decennia duurzaamheid nadrukkelijk op de voorgrond gekomen. “We specialiseren ons in basisproducten in tropische landbouw en brengen dus geen afgewerkte producten op de markt. We zijn een zogenaamde commodity producer”, legt CEO François Van Hoydonck uit.
Sipef kende in de jaren 60 en 70 een proces van diversificatie, in die tijd een voor de hand liggende manier om aan risicospreiding te doen. “We waren op een gegeven moment actief in 15 landen, op vier continenten met 15 producten. We hadden zelfs een bank en een verzekeringskantoor. Al hebben onze landbouwactiviteiten zich wel altijd in de tropische gordel afgespeeld: in Azië, Afrika, Zuid-Amerika … Maar nooit in Europa. In de loop van de jaren 90 zijn we ons gaan focussen op onze corebusiness. Vandaag zijn we nog actief in drie landen met twee producten: palmolie en bananen. Onze palmolie wordt gemaakt in Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea en onze bananen komen uit Ivoorkust. 95% van onze business is palmolie. Lange tijd produceerden we ook thee en rubber, maar daar zijn we nu mee gestopt. We hebben ongeveer de helft van onze rubberplantages in Indonesië kunnen omvormen naar palmolie. De helft die niet omvormbaar was, hebben we verkocht aan een groep die al 25 jaar latexhandschoenen maakt en hun supply chain zelf in de hand wilde krijgen. Ze hebben ook de thee-activiteiten – die nauw verweven waren in dat bedrijf – mee overgenomen.”
STERCK. Wie zijn jullie klanten?
Van Hoydonck: “We hebben een tiental klanten en dat zijn vooral de grote raffinaderijen van deze wereld. Ze vertalen de ruwe palmolie die wij produceren in een geraffineerd product dat vastgezet wordt in vloeibare olie. 80% daarvan is bestemd voor voeding. De overige 20% vindt zijn eindtoepassing in biodiesel, cosmetica en smeermiddelen. Door onze grote focus op duurzaamheid en de labels die we op dat vlak hebben, zijn onze rendementen in voeding hoger dan in biodiesel. Palmolie voor elektriciteitsproductie heeft in Europa een groen label als het van ons komt, maar we focussen toch eerder op de voedingssector.”
STERCK. Na een aantal moeilijkere jaren hebben jullie afgelopen zomer zeer sterke halfjaarresultaten aangekondigd?
Van Hoydonck: “Commodities zijn altijd een volatiele business die gekenmerkt wordt door cycli. Tien jaar geleden kenden we een echte boom met hoge prijzen voor alle producten van suiker en cacao tot palmolie. Daarna zijn die prijzen afgezwakt. Ik zie nu opnieuw een cyclus van upcycling van commodities. Corona heeft daar misschien een invloed op gehad. Alle landbouwproducten zijn vandaag duur, ook palmolie. We bereiken nu prijzen op de spotmarkt tot 1.500 dollar per ton. In 2018 kenden we op diezelfde marktprijzen van 500 dollar. Dat is maar drie jaar geleden. Terwijl onze kostprijs quasi vast is. We planten voor 20 jaar en weten op voorhand wat onze productiecijfers gaan zijn. In tegenstelling tot veel andere bedrijven weten we dat we onze volledige productie kunnen verkopen tegen een prijs die de markt bepaalt.”
Palmolie is overvloedig aanwezig, efficiënter, goedkoper en is een zeer stabiel vet dat veel gevraagd is in de voedingssector.
Verdubbeling areaal
STERCK. Aangezien jullie verkoopprijs extern bepaald wordt, zit jullie winst in efficiëntie en rendabiliteit?
Van Hoydonck: “De afgelopen jaren hebben we met Sipef een flink groeiparcours afgelegd. We zijn begonnen met gronden in Indonesië op te kopen en om te vormen naar plantages. Dat proces heeft de laatste tien jaar gelopen. Zo hebben we ons areaal kunnen verdubbelen. We komen van 50.000 hectaren en oogsten vandaag palmolie op 100.000 hectaren. Dit jaar zullen we 380.000 ton productie realiseren, maar we evolueren op termijn naar 600.000 ton. Er is altijd een vertraging van drie jaar voor we op een nieuw perceel effectief opbrengst hebben en dan duurt het nog eens zeven à acht jaar tot de productie zijn maximale volume bereikt. We hebben de afgelopen jaren heel veel geplant. Binnen twee jaar stoppen we het proces van greenfieldexpansie. Dat zijn gronden waar nog niets opstond of waar bomen opstonden die we omvormden naar plantages. Dat tijdperk is voorbij. Voor de duurzaamheid doen we geen ontbossing meer. Belangrijk is nu om naar efficiëntieverbetering en hoger rendement per hectare te gaan. We hebben in 2013 daarom een researchbedrijf opgericht, samen met twee andere partners. We werken aan een zaad dat 40 tot 50% meer rendement zal geven per hectare. Maar ook dat is een proces dat lang duurt. Je weet pas na ettelijke jaren of je zaad echt die opbrengst geeft. Maar de eerste resultaten zijn alvast hoopgevend. De business van olie op basis van soja of raapzaad gaat veel sneller. Daar plant men elk jaar en start men elk jaar vanaf nul. Wij kiezen ons zaad en zijn er dan 20 jaar goed mee. Dat is een heel ander verhaal.”
Voordelen palmolie
STERCK. Het rendement van palmolie ligt wel veel hoger?
Van Hoydonck: “Dat is de sterkte van ons product. Palmolie is van nature een vast vet. Alle gebakken voedingsproducten moeten droog zijn, of dat nu een sandwich of een brood of een pizza is. Daar heb je een vast vet voor nodig. Vroeger gebruikte men daar boter voor. Dat is geleidelijk verdwenen ten nadele van margarine en allerlei plantaardige vetten. Wij zijn het enige echte plantaardige vet op grote schaal dat van nature vast is en dat dus een droog product kan geven. Alle andere producten zoals soja, zonnebloem en raapzaad zijn vloeibare oliën die vastgemaakt moeten worden om te kunnen verwerken in een droog product. Dat vraagt bijkomende bewerkingen. Daarom wordt palmolie zoveel gevraagd. Een tweede element waarom het zo populair is, is omdat producten met palmolie een veel langere levensduur hebben dan deze op basis van andere oliën.”
Sipef is vandaag voor iets meer dan 35% in handen van de holding Ackermans & van Haaren. Samen met de 12% aandelen van de familie Bracht – die nauw gelieerd is aan Ackermans & Van Haaren – is er een stevige controle van de onderneming. “We zijn geen aandeel voor stockpickers”, zegt François Van Hoydonck. “Je moet bij ons veel geduld hebben en gaan voor rendement op lange termijn. En je moet tegen de volatiliteit van commodities kunnen. Onze vaste investeerders weten onze strategie duidelijk te waarderen.”
STERCK. Palmolie is ook interessant aan de aanbodkant?
Van Hoydonck: “Palmolie is zo interessant omdat we op eenzelfde hectare vijf tot acht keer meer olie produceren dan onze concurrenten: acht keer meer dan sojaolie en vijf keer meer dan olie van raapzaad. Dat wil zeggen dat we ook vijf keer minder land nodig hebben voor dezelfde productie. En aan land is er net een groot gebrek. We zijn op de aardbol ondertussen met acht miljard mensen. Die moeten allemaal gevoed worden. Dus efficiëntie wordt steeds belangrijker. Dan kom je bijna automatisch bij palmolie uit. Bovendien zijn we ook goedkoper. Samengevat is palmolie dus overvloedig aanwezig, meer efficiënt, goedkoper en is het een zeer stabiel vet dat veel gevraagd is in de voedingssector. We hebben geen schrik dat het snel vervangen zal worden door een ander product.”
Bewustwording
STERCK. De sector heeft wel niet zo’n beste naam omdat ze mee de oorzaak is van massale ontbossing?
Van Hoydonck: “De vraag naar plantaardige oliën is op 20 jaar tijd meer dan verdubbeld: van 90 miljoen ton per jaar naar 234 miljoen ton. En het aandeel palmolie daarin is nog eens verdubbeld. We zijn maal vier gegaan. Daardoor is er inderdaad heel wat ontbossing gebeurd. De laatste tien jaar is er een stroom van bewustwording ontstaan die ook terecht is. We hebben maar één aardbol en moeten onze bossen beschermen. In landen zoals Indonesië en Maleisië gebeurt er dan ook geen ontbossing meer voor nieuwe concessies. Vandaag is vooral soja in Zuid-Amerika nog verantwoordelijk voor ontbossing. Wij hebben ons areaal de laatste jaren uitgebreid door rubberplantages van plaatselijke boeren om te vormen naar palmolie in een gebied waar nog geen palmolie was. Dat gebeurt in samenwerking met deskundigen die de juiste zones identificeren.”
STERCK. Er werken 22.000 mensen voor Sipef. Hoe sturen jullie zo’n groep aan vanuit Schoten?
Van Hoydonck: “In totaal werken we hier maar met 22 mensen: zes directieleden en assistentie, de top van de finance-afdeling en de marketingafdeling die onze palmolie en bananen in de markt moeten zetten. Al de rest van het management en de medewerkers, van de agronomie tot de engineering, bevindt zich in de tropen. We hebben grote kantoren in Indonesië, in Papoea-Nieuw-Guinea en Ivoorkust. Onze mensen zitten beter daar waar de productie is. Voor de coronapandemie zat ik de helft van de tijd in het buitenland om de strategie te bepalen, mensen te zien … We hebben heel veel verschillende nationaliteiten in onze rangen.”
Werk-omstandigheden
STERCK. Jullie besteden veel aandacht aan werkomstandigheden. Sinds de coronapandemie werd er zelfs een eigen vaccinatieprogramma opgestart?
Van Hoydonck: “We planten voor 20 jaar. Dan wil je je mensen meenemen in dat verhaal en hen aan je binden door hen een huis te geven, opleiding te voorzien, geneeskundige zorgen te verstrekken … Sommige arbeiders wonen met hun gezin op onze plantages zodat ze zich geen zorgen moeten maken over huisvesting. Naarmate het land evolueert, wordt dat minder belangrijk en evolueren we meer naar de levensstijl van Europa waar arbeiders ‘s morgens met eigen vervoer naar het werk komen en ‘s avonds terug naar huis gaan. In Indonesië is dat al zo. In Papoea-Nieuw-Guinea woont iedereen die voor ons werkt op onze plantages. Wij zorgen daar voor alles: van scholing tot voeding, import van noodzakelijk goederen … In Indonesië zijn onze eigen veldhospitalen zelfs opgenomen in het socialezekerheidssysteem.”
“Er bestaat altijd een druk. We respecteren de minimumlonen en zorgen dat die mensen zich goed voelen. Anders blijven ze ook niet voor ons werken. Dat is niet altijd eenvoudig. In Zuid-Sumatra hebben we rubberplantages gekocht van mensen uit de dorpen. We hebben die mensen binnen drie jaar nodig om te kunnen oogsten, maar tot die tijd moeten we hen op andere manieren aan het werk houden. Zo proberen we iedereen tevreden te stellen. We kunnen pas een vaste job aanbieden als de productie volledig loopt.”
Weg van de massa
STERCK. Wat zijn de grootste uitdagingen voor de volgende jaren?
Van Hoydonck: “Arbeid is daar zeker één van. We hebben een grote behoefte aan laaggeschoolde handenarbeid. Het is de vraag of we de mensen voldoende kunnen blijven motiveren om handenarbeid te blijven doen. Komt er een trek naar de grote steden zoals dat in sommige ontwikkelingsgebieden gebeurt? Vooral bij de jonge generatie stelt zich dat probleem. Werken op het land bij 30 graden: de jongeren gaan liever naar een fabriek in de stad. We moeten meer automatiseren zodat we het werk met minder mensen kunnen doen in de toekomst. Dat proces loopt. We maken al gebruik van precisielandbouw, drones, selectieve bemesting … Omdat we weten dat we er niet gaan komen met de beschikbare arbeidskrachten op lange termijn.”
We willen ons rendement verbeteren, maar willen vooral olie op de markt brengen die zich onderscheidt van de massa.
“Een andere belangrijke uitdaging is het feit dat palmolie een massaproduct is. Er wordt vandaag jaarlijks 75 miljoen ton geproduceerd wereldwijd. We moeten nagaan hoe we onszelf van die massamarkt kunnen differentiëren. We zijn niet één van de grote spelers. Ons wereldmarktaandeel bedraagt slechts een half procent. Op termijn zal dat evolueren naar 1%. De grootste spelers hebben een marktaandeel van 4 à 5%. Er is dus niemand die de markt controleert. We willen uiteraard ons rendement verbeteren, maar we willen in de toekomst vooral olie op de markt brengen die zich onderscheidt van de massa. Palmolie die traceerbaar is tot op de palm en die geproduceerd is in de juiste werkomstandigheden, met respect voor natuur en mens. Zo is er geen discussie over duurzaamheid. Dat is wat de klant wil.”
STERCK. Jullie streven ook naar absolute topkwaliteit?
Van Hoydonck: “Alle plantaardige oliën bevatten contaminanten. Die komen erin door het raffinageproces, door verwarming van het product … We willen palmolie ontwikkelen die veel minder contaminanten bevat dan de concurrentie en zo een product aanbieden dat kwalitatief beter is. Het kan dan bijvoorbeeld gebruikt worden voor babyvoeding, de meest fragiele voeding van de wereld. Dat is voor ons een project voor de volgende vijf jaar. We streven dus zowel naar groei als naar kwaliteitsverbetering. Dat is waar de markt naar zoekt. Je hoeft niet noodzakelijk 20 miljoen ton te produceren. Een half miljoen ton palmolie van hoge kwaliteit is ook een interessant streefdoel.
We doen exact hetzelfde met onze bananen. Al onze bananen zijn fair trade gecertifieerd, al worden ze nog niet allemaal fair trade verkocht. Ook in die markt zijn we geen grote speler. We produceren vandaag 35.000 ton, terwijl de Europese markt goed is voor 3 miljoen ton. We streven daar naar bananentrossen die allemaal vijf vingers hebben, allemaal even groot zijn, in een mooi zakje zitten met de labels erop in een doos die kant-en-klaar opengezet kan worden in de supermarkt. Dat is iets heel anders dan bananen in grote massa. We betalen aan de arbeider meer dan je strikt genomen moeten betalen … De klant betaalt ook iets meer voor zijn banaan. Wij besteden dat bedrag voor 20% aan het salaris van de arbeiders en voor 80% aan de ontwikkeling van de omgeving waar onze mensen wonen.”
CEO François van Hoydonck werkt al 42 jaar voor Sipef. “Ik ben bij de boekhouding begonnen, financieel directeur geworden en sinds 2007 CEO”, vertelt hij. “Ik hoop mijn job nog drie jaar vol te houden, dan ben ik 65 jaar en is het goed geweest. Intussen kunnen we werken aan mijn opvolging. Sipef was in 1979 mijn eerste job en het zal normaal ook mijn laatste zijn. Tegenwoordig is dat not done, maar ik heb mijn werk altijd zeer graag gedaan. In ons familiaal beursgenoteerd bedrijf hebben we heel korte beslissingslijnen en is de familie dagelijks op de werkvloer aanwezig. Dat werkt zeer goed.”
STERCK. Intussen zijn jullie bezig aan een uitstekend jaar?
Van Hoydonck: “We gaan dit jaar waarschijnlijk rond de 80 miljoen euro winst eindigen. In 2018 en 2020 maakten we maar een beperkte winst, 2019 was zelfs verlieslatend. Je ziet hoe volatiel die markt is. Vandaag vinden we de waarde van Sipef niet helemaal terug op de beurs. Dat komt omdat de sector in Europa toch wel wat negatief bekeken wordt. Terwijl we net geen ordinair palmolie-aandeel willen zijn. Met Sipef investeer je in de sector maar kies je tegelijk voor traceerbaarheid, fair trade, duurzaamheid … We waren daarin een pionier en zullen die strategie verderzetten.”