Zandvliet. De thuishaven van ATF. Hier vind je sinds de jaren 60 een familiebedrijf met een heldere structuur, open communicatie en gezond verantwoordelijkheidsbesef. Aan het roer? Mieke Frijters, dochter van oprichter Kees Frijters. Ook de derde generatie staat intussen klaar om mee vorm te geven aan het bedrijf dat gespecialiseerd is in grond-, wegen- en rioleringswerken. STERCK Magazine sprak met de 24-jarige Maike Sleymer over trouwe medewerkers, werken in de Antwerpse Haven en een familiecharter.
Mijn opa Kees Frijters richtte ATF op in 1960. De Haven van Antwerpen was toen fors aan het uitbreiden. Mijn grootvader kocht zijn eerste vrachtwagen en startte Aannemings- en Transportbedrijf Frijters op. Mijn mama, Mieke Frijters, wilde begin jaren 80 verpleegkundige worden. Ze was echter net te jong om aan de opleiding te starten en besloot om één jaar mee te werken in de zaak. Ze was toen achttien. Haar elf jaar oudere broer Leon hielp ook al mee. In 1982 werd mijn grootvader plots erg ziek. Hij overleed datzelfde jaar nog. Mijn mama en nonkel besloten het levenswerk verder te zetten en bouwden ATF om tot een modern bedrijf. In 2014 verliet Leon het bedrijf en ging mijn mama alleen verder. Met de steun van een sterk (management)team lukt haar dat ongelooflijk goed.”
Grond-, wegen- en rioleringswerken
STERCK. Leg eens uit wat de corebusiness van de organisatie is?
Maike Sleymer: “Mijn grootvader startte dan wel als Aannemings- en Transportbedrijf Frijters, door de jaren heen is de corebusiness vooral verschoven naar grond-, wegen- en rioleringswerken. Zo'n 80% van onze klanten zijn de chemische en petrochemische bedrijven in de haven van Antwerpen. Dat is al jarenlang zo. De overige 20% van onze omzet halen we uit aanbestedingen van Vlaamse Overheden en gemeenten in en rond Antwerpen. Door de jaren zijn onze activiteiten verder uitgebreid. Zo kun je ons tegenwoordig ook inschakelen voor bodemsaneringen en de aanleg van de infrastructuur rond laadpalen enzovoort. En het puin van onze werven breken en recycleren we zelf: we scheiden de diverse granulaten en zeven uitgehaalde grond. Waar mogelijk hergebruiken we de grondstoffen, bijvoorbeeld als fundering.”
STERCK. Is er veel veranderd sinds je mama aan het roer staat?
Sleymer: “Onder haar impuls is het bedrijf gegroeid en zijn er bijkomende specialiteiten ontstaan. En op administratief vlak is er veel gedigitaliseerd. Daarbij is nu alles een stuk strenger dan enkele decennia geleden. Zeker op het vlak van veiligheid. Maar dat is een must als je vooral in de (petro)chemie werkt.”
Zo’n 80% van onze omzet komt uit werven in de haven van Antwerpen.
STERCK. Wat zijn de USP’s van ATF? Hoe maak je het verschil met de concurrentie?
Sleymer: “Vandaag hebben we zo’n 110 medewerkers en er is erg weinig verloop. Heel wat personeelsleden hebben mij zien opgroeien. We zetten onze mensen dan ook altijd op de eerste plaats. Er is bijvoorbeeld ruimte om bij te scholen en we proberen onze collega’s in vaste ploegen te laten werken. Zo ontstaat er een hechte band. Het is altijd fijner om samen te werken met bekende gezichten. Naar onze klanten toe hebben we ook altijd één aanspreekpunt.”
Bedrijf leren kennen
STERCK. Was het een evidentie dat jij ook in de zaak zou stappen?
Sleymer: “Ik heb van kleins af aan altijd gezegd dat ik bij ATF wilde werken. Dat was ook de reden waarom ik hier jaar na jaar vakantiewerk deed. Vroeger woonden we ook boven de zaak. Ik liep hier dus elke dag rond. Intussen ben ik hier ruim vijf jaar aan de slag en daar heb ik nog geen seconde spijt van gehad. Ik heb nog een broer. Hij heeft altijd gezegd dat hij geen interesse had in ATF. De pandemie heeft daar anders over beslist. Hij werkte in een hotel maar door corona was er tijdelijk veel minder werk. Intussen vervangt hij al anderhalf jaar een medewerker met ziekenverlof. Hij is nu aan de slag als weegbrugverantwoordelijke en laborant op onze breekafdeling. Daar recycleren we allerlei grondstoffen van onze werven. Ikzelf werk op dit moment op verschillende afdelingen. We werken ons allebei in en hebben geen managementfunctie.”
STERCK. Vertel eens welke watertjes je allemaal doorzwommen hebt binnen ATF.
Sleymer: “Ik ben op 19-jarige leeftijd aan de receptie gestart. Dat was volgens mama de beste plek om alle ins and outs van het bedrijf te ontdekken. Daar leer je immers zowel de medewerkers als de klanten en leveranciers het snelst kennen. Ik heb dat bijna twee jaar gedaan. Vervolgens ben ik naar de hr-afdeling getrokken. Eigenlijk was het de bedoeling om gedurende verschillende jaren op alle afdelingen te werken en op die manier het bedrijf door en door te leren kennen. Ik heb van in het begin ook heel wat vergaderingen gevolgd. Toen werd al snel duidelijk dat ik me toch wilde bijscholen. Bijvoorbeeld op het vlak van calculatie. Ik heb me daarom ingeschreven aan de AP Hogeschool in Antwerpen voor een graduaatopleiding Werforganisatie met afstudeerrichting Wegenbouw. Sinds september ga ik dus halftijds terug naar school. De opleiding duurt twee jaar. Wanneer ik niet op school ben, loop ik mee met de werfleiders om zoveel mogelijk theorie en praktijk aan elkaar te koppelen. Ik spendeer mijn tijd dus op de schoolbanken, op kantoor en op verschillende werven. Die afwisseling is erg boeiend.”
Flexibel groeien
STERCK. Wat is de ambitie van ATF?
Sleymer: “We hebben niet de ambitie om de grootste te zijn, maar willen élke dag goed werk afleveren. Het is wel een ambitie om nóg flexibeler te worden. In de toekomst zou het misschien goed zijn om onze asfaltploeg verder te ontwikkelen. En we dromen ook van een eigen betonploeg. Vandaag besteden we grote betonwerken uit aan onderaannemers. We zouden de doorlooptijden nog korter kunnen houden als we ook dat in eigen beheer zouden doen. Naar onze medewerkers toe is het onze ambitie om een goede werkgever te blijven. Ons motto is niet voor niets ‘Een gelukkige medewerker is de juiste weg naar een tevreden klant’. We doen er alles aan om iedereen goed te leren kennen, kennis over te dragen, leuke personeelsactiviteiten te organiseren … Er mag ook geen drempel zijn om het managementteam aan te spreken. Er heerst een echte opendeurcultuur en als we vermoeden dat er iets scheelt, trekt mama zelf naar de werven. Dat is voor sommige medewerkers veel makkelijker om te praten. De drempel is dan een stuk lager.”
Zo’n 80% van onze omzet komt uit werven in de haven van Antwerpen.
STERCK. Omschrijf je mama eens als onderneemster.
Sleymer: “Goh. Dat is een moeilijke vraag. Mijn moeder weet heel goed wat ze wil en draait niet vaak rond de pot. Ze volgt steevast haar buikgevoel en hanteert korte communicatielijnen. Ze kan privé en werk ook goed gescheiden houden. Als zaakvoerster neemt ze uiteraard wel wat dingen mee naar huis, maar als ze vakantie neemt, kan ze ook goed afsluiten. Eigenlijk kijk ik heel hard naar haar op. Ik zou niet alles kopiëren maar ik zou dolgraag willen kunnen wat zij kan.”
STERCK. Het is jouw persoonlijke ambitie om je mama op te volgen. Hoe verloopt het opvolgingstraject?
Sleymer: “Zoals eerder al aangehaald, is dat nu niet aan de orde, maar pas binnen een tiental jaar. Het is de bedoeling om het bedrijf eerst grondig te leren kennen en pas dan door te groeien. Mijn moeder wil me langzaam klaarstomen. Er is nu dan ook zeker nog geen sprake van een afbouwscenario. Mama blijft nog een hele poos algemeen directeur. We zijn wél gestart met de opmaak van een familiecharter. Het is de bedoeling om daar zoveel mogelijk afspraken in neer te schrijven. We noteren er ook in hoe we de toekomst zien. Ook mijn broer is hierin betrokken, al zegt hij op dit moment geen ambitie te hebben om mama op te volgen.”
Familiecharter in ontwikkeling
STERCK. Vertel eens wat meer over dat familiecharter.
Sleymer: “We zitten nog in het begin van dat traject. We hebben lang gezocht naar de juiste partij om ons te begeleiden. Eind 2021 hebben we een goede match gevonden. Nu werken we op regelmatige tijdstippen aan het charter. Het allerbelangrijkste op dit moment is dat ik de opleiding voltooi en in elke afdeling een tijdje meedraai. Er is voorlopig geen haast.”
STERCK. Heb jij (of je mama) het gevoel dat je je moet bewijzen in deze mannelijke sector?
Sleymer: “Goh, mama runt het familiebedrijf intussen al 40 jaar. Ze heeft al die jaren op heel wat vlakken steun gekregen. Ik ervaar hetzelfde. Zowel medewerkers, klanten als leveranciers hebben het beste met ons voor. Dat is heel aangenaam. Ik had in het begin wel schrik dat ik als ‘de dochter van’ zou behandeld worden, maar die vrees was helemaal niet nodig. Ik word vandaag écht als een collega beschouwd. En iedereen vindt het fijn om me allerlei dingen bij te leren.”
Ik heb van kleins af aan altijd gezegd dat ik bij ATF wilde werken.
Sparren met collega’s
STERCK. Heb je nog tips voor jonge next-gen-ondernemers?
Sleymer: “Ik leer persoonlijk heel veel bij door met anderen te sparren. Daarom heb ik bijvoorbeeld ook een Next Generation-traject gevolgd. Het doet goed om de verhalen van andere ondernemers te horen. Wat ik vooral heb onthouden: communicatie is altijd de basis. Gelukkig is in onze familie alles bespreekbaar. Dat is zeker niet overal het geval. Uiteraard heb ik ook weleens een discussie met mama, maar dat maken we altijd snel terug goed. We hebben een erg hechte band en weten ook wat we aan elkaar hebben. Wat het in ons geval misschien ook makkelijker maakt: er zitten niet zo heel veel familieleden in het bedrijf: enkel mijn mama, broer, stiefvader (als facility manager, nvdr.) en ikzelf. Ik kan me inbeelden dat het moeilijker is om afspraken te maken als er veel meer familieleden in de zaak zitten. En financiële afspraken? Die beginnen ook met een transparante en duidelijke communicatie!”