De bouwsector beleeft turbulente tijden. De opeenvolging van ontwrichtingen op macro-economisch vlak laat zijn sporen na in een sector die goed is voor 13,5% van het BNP. STERCK Magazine maakte met Joris De Fré, directeur Embuild Antwerpen, een stand van zaken op.
STERCK. Er was eerst corona, daarna de haperingen in de logistieke keten gevolgd door een oorlog en torenhoge energieprijzen. Hoe is het vandaag gesteld met de bouwsector?
Joris De Fré: “We peilen op onze vergaderingen naar het sentiment bij de grootste bouwbedrijven. Daarbij stellen we vast dat we op dit moment nog in de fase van de zorgen zitten, eerder dan in deze van de moeilijkheden. Onze bedrijven zijn bezorgd voor een nog grotere materiaalschaarste dan deze die er al is. Als bepaalde leveranciers hun productie zouden stopzetten omdat ze niet meer rendabel kunnen produceren met de hoge energieprijs, dan komt de bouw in de problemen. Stel dat Nyrstar bijvoorbeeld zou stoppen met het produceren van zink, dan liggen de dakdekkers stil. Als baksteenfabrikanten hun ovens stilleggen, gaat er minder gemetst kunnen worden. De angst voor dat soort scenario’s is momenteel groot. We zitten eigenlijk nog maar in het prille begin van die energiecrisis en grondstoffenschaarste. Niemand is echt optimistisch. Men noemt het een driedubbele ramp die op ons afkomt. De grondstoffenschaarste neemt toe, de energiekost van onze bedrijven neemt toe en de inflatie doet de lonen ontsporen. Probeer dan maar eens rendabel te blijven.”
STERCK. De coronapandemie bleek maar een voorproefje?
De Fré: “Het is een heel ander verhaal dan bij corona. Toen hadden we een tijdelijke stilstand. Zeker in de eerste maanden van de crisis in 2020 zagen we problemen om de hygiënemaatregelen toe te passen. Mocht je in een bestelwagen zitten? Mocht je werken bij particulieren? Noem maar op. Maar toen kwamen de regels en kon iedereen op een min of meer normale manier werken en is de bouw terug op gang gekomen. Al bij al is dat goed meegevallen. En intussen spaarden de gezinnen en investeerden ze hun geld in de renovatie van hun woningen. Vandaag is dat compleet anders. We zien de gezinnen stoppen met uitgeven om hun energiefactuur nog te kunnen betalen. Bepaalde investeringen zullen zeker uitgesteld worden. Je ziet het klantenvertrouwen wegglijden. Al zijn er in een periode als deze ook altijd kansen. Mensen die geld kunnen lenen genieten bijvoorbeeld van de inflatie. Als je leent maakt je winst. En de lonen in België zijn dan ook nog eens geïndexeerd. De machteloosheid om iets aan de energiecrisis te doen is groot.”
Wet van de sterkste
STERCK. Hebben de stijgende materiaalprijzen invloed op de rendabiliteit van de bouwbedrijven?
De Fré: “De meeste bedrijven hebben op de lopende contracten toch wel wat verliezen moeten nemen of hebben ingeboet op hun winst. Op de private bouwmarkt is het contractueel duidelijk. Staat er geen herzieningsformule in je contract, dan heb je als aannemer daar ook geen recht op. Ook als die herzieningsclausule ontoereikend is, heb je nergens recht op. Je kan wel een gesprek op gang brengen met die private bouwheren, maar meestal leidt dat tot niets en is het vooral een risico van de aannemer. Ik heb met een villabouwer gesproken die tot 20% verlies had geleden op een project. Op de private markt hebben de meeste bedrijven verliezen moeten aanvaarden. Omgekeerd was er hetzelfde probleem bij de onderaannemers. Die vroegen hogere vergoedingen aan hun hoofdaannemer en daar zijn wel wat conflicten uit voortgekomen. Zulke discussies verschillen van geval tot geval."
"Het is een spel van macht. Sommige kastenbouwers en keukenbouwers zeggen dat hun keuken zoveel meer zal kosten, anders beginnen ze er niet aan. Ze hebben klanten genoeg. Fabrikanten staan op dat vlak het sterkst. Zelfs al is er een contract, ze leveren gewoon niet als de koper niet met meer geld over de brug komt. Begin daar maar iets aan te doen. De aannemer staat echter meestal niet sterk ten opzichte van de bouwheer.”
STERCK. Hoe zit het op de markt van de overheidsopdrachten?
De Fré: “Bij overheidsopdrachten heb je nog de mogelijkheid om aan te tonen dat je herzieningsformule niet deugt. Daar is een betere compensatiemogelijkheid. Maar in veel lopende contracten is dat onvoldoende aanwezig. In de nieuwe contracten is dat allemaal wel wat beter ondervangen en zijn er nu meestal goede herzieningsclausules. Er wordt steeds vaker met dagprijzen gewerkt.Ik ken schrijnwerkers die hun offerte als indicatie afgeven en op de dag dat ze beginnen een nieuwe maken die de geldige is. Men kan als klant dan die prijs nemen of laten. Bij overheidsopdrachten en bij grotere projecten wil de opdrachtgever een vaste prijs maar wil de aannemer werken met een degelijke herzieningsformule. Dat lukt steeds beter. Er zijn nog weinig aannemers die het risico nemen om een vaste prijs te geven.”
STERCK. Het aantal afgeleverde omgevingsvergunningen blijft wel nog op peil?
De Fré: “Het aantal toegekende omgevingsvergunningen blijft inderdaad vrij stabiel. Maar hoeveel gaan er daarvan ook effectief uitgevoerd worden? Het is dat aantal dat telt. En dat is momenteel toch een beetje koffiedik kijken.”
Vertrouwen ontbreekt
STERCK. Dreigt de sector stil te vallen?
De Fré: “Ik werk nu 40 jaar in de bouwsector en dit heb ik nog nooit meegemaakt. Het is een soort van ‘perfect storm’: inflatie, grondstoffenschaarste en energieschaarste tegelijk. Het is afwachten hoe groot de recessie gaat worden. Het investeringsniveau van de overheid moet zeker op peil blijven. Eigenlijk zou dat in Vlaanderen moeten verdubbelen. In de markt van de overheidsopdrachten verwacht ik geen stilstand of de materiaalschaarste zou extreem moeten worden. We zijn slecht gewapend om er zelf iets aan te doen. En wat doet men in zo’n omstandigheden? Men houdt de vinger op de knip. De bouwsector leeft van het vertrouwen van bedrijven en gezinnen in de economie. Is dat er niet, dan worden die investeringen uitgesteld en draait de bouw slecht. Er wordt gezegd: draait de bouw goed dan draait alles goed. Daar is iets van. Maar omgekeerd is het even waar. Draait alles goed dan draait de bouw goed. En alles draait momenteel niet goed.”
Ik werk nu 40 jaar in de bouwsector en dit heb ik nog nooit meegemaakt.
Circulariteit staat nergens
STERCK. Welke andere tendensen winnen aan belang? Er wordt bijvoorbeeld steeds meer gesproken over circulariteit?
De Fré: “Met alle respect maar circulariteit staat vandaag echt nergens. Nochtans zou het onze toekomst sterk verbeteren mochten we circulair beginnen bouwen. Dat wil dan zeggen dat je een heel ander soort woning of kantoor gaat krijgen met bijvoorbeeld wanden die je opnieuw kan herbruiken. Daar is nu niemand mee bezig. We isoleren maar en spuiten allerlei isolatiemateriaal tussen de wanden zodat de materialen onbruikbaar worden voor later. Er is nog niemand die echt goed nadenkt over circulariteit. Op Kamp C staat de Kempische schuur als voorbeeld. De boeren bouwden vroeger hun schuur op zo’n manier dat deze generaties kon meegaan. Als de grond uitgeput was of men moest verhuizen, dan kon men die schuur afbreken en elders opbouwen met dezelfde materialen. Het ging daarbij natuurlijk maar om een schuur. Maar we moeten kijken hoe we onze woningen op dezelfde manier kunnen hergebruiken.
Dat zou ook kunnen leiden tot een andere kijk op grondeigendom. Kan ik bij jou een opstalrecht of erfpacht voor 30 jaar krijgen? Daarna ben ik daar uitgewoond en zijn we al 30 jaar verder. De eigenaar mag zijn grond terug hebben en ik zet mijn huis elders neer, al dan niet kleiner. Dat is nog een verre droom. Wat er nodig is om hier stappen in te zetten? Een paar pioniers die grond ter beschikking stellen om zulke projecten uit te voeren en echte circulariteit als voorwaarde stellen. Circulair bouwen zit nu in een stadium waar het niet moet zijn.”
Energiezuinigheid
STERCK. Energiezuinigheid en energietransitie zijn in de huidige context een thema bij uitstek. Hoever staan we daar?
De Fré: “Het kan niet anders dan dat we daar met rasse schreden vooruitgaan. Wie centen heeft moet ze nu investeren in energiebesparende maatregelen en isolatie en dergelijke. Dat geldt eigenlijk al van voor de Oekraïnecrisis. De enige investering die nog iets opbrengt is deze om in je eigen woning en je eigen bedrijf op zoek te gaan naar energiebesparingen. Dat komt nu wel heel hard uit. Iedereen die kan is daarmee bezig.”
STERCK. Op de renovatiemarkt liggen nog heel wat mogelijkheden?
De Fré: “De vraag gaat daar zeker toenemen. Maar het valt wel af te wachten of er nog budgetten te vinden zijn. De overheid moet daar verder in stimuleren en het moet nog betaalbaar blijven.
Men praat heel veel over de energetische renovatie van gezinswoningen, maar de woningen die dit over het algemeen het hardst nodig hebben worden vaak bewoond door mensen die dit het minst kunnen betalen. Daar worden het koude winters.”
Slecht imago onterecht
STERCK. Intussen uit u uw bezorgdheid over het imago van de bouwsector?
De Fré: “Dat is een thema dat me enorm op de maag ligt. Wat hebben wij de laatste jaren al moeten slikken? Die bouwsector wordt langs alle kanten ‘gebasht’. We komen in de media over als een onveilige sector waar aan mensenhandel wordt gedaan. Dat is volledig onterecht. Neem nu de instorting van die school op het Zuid. Dat is een instorting van een gebouw hè. De oorzaken liggen in de stabiliteit en niet aan de nationaliteit van de mensen die er werken. Toch wordt het door de vakbonden zo voorgesteld dat dit allemaal te wijten is aan buitenlandse arbeiders. Dat is volledig van de pot gerukt. Er loopt nu een onderzoek. Het is nog afwachten of de architect een fout gemaakt heeft of de stabiliteitsingenieur of dat er te weinig toezicht was. Maar het heeft niets te maken met het feit dat daar mensen van Roemeense of Portugese afkomst rondliepen. Toch wordt dat beeld hardnekkig verspreid.
Bij Borealis vinden ze enkele honderden Filipijnen. Dat is de bouw niet hè. En toch noemen ze dat een bouwwerf. Die mannen zijn er bezig met werkzaamheden aan een groot industrieel complex. Er werkte daar niemand van ons paritair comité. Toch wordt dat zo bekeken. Dat is niet serieus meer. Het gaat om circuits van zuiver zwartwerk waar zowel degene die de mensen inhuurt als de degene die er werkt goed weten waarmee ze bezig zijn.”
Confederatie Bouw heet voortaan Embuild
Embuild is de nieuwe naam van de Confederatie Bouw. De ‘Em’ staat daarbij voor ‘Empower’ en ‘Embrace’: versterken en ondersteunen. Waarom dit nieuwe merk? “Omdat de bouw veranderd is en meer dan ooit innovatief en duurzaam is. Ook onze organisatie evolueerde mee, maar onze naam dekte de lading niet meer goed genoeg”, zegt Joris De Fré, directeur van Embuild Antwerpen.
“Al sinds 1874 staan we op de barricaden voor de aannemers en installateurs uit de bouw in onze provincie om hen te helpen en te ondersteunen waar we kunnen. Maar we kijken ook resoluut naar de toekomst, om samen met alle ondernemingen actief in de bouw verder te evolueren. Daarom kiezen we voor een nieuwe naam en een nieuw merk. Embuild is een goede vertaling van waar we naartoe willen gaan. We willen ondernemingen en de sector in het algemeen versterken, we ondersteunen de oude maar ook de nieuwe vakgebieden … We zijn er voor iedereen in de sector, in de brede zin van het woord”
“Het nieuwe logo heeft de vorm van een baksteen, hét alom bekende symbool voor de bouw. De punten weerspiegelen de vele nieuwe technologieën en technieken binnen de bouw, de digitalisering die ook in de bouw overal doorbreekt en ten slotte ook de grote verscheidenheid aan bedrijven en mensen in onze sector. Zonder hen geen bouw, zonder hen geen Embuild,” zo klinkt het.
STERCK. Zonder buitenlandse arbeidskrachten kan er niet gebouwd worden?
De Fré: “Het zou nog een heel kleine sector zijn en je zou zeer lang moeten wachten op de realisatie van een project. Of het goedkoper zou zijn laat ik nog in het midden. Doordat de vakbonden en de media de bouwsector zo hard ‘bashen’ zijn er echter steeds minder mensen geneigd om nog erin te stappen. De vraag naar arbeidskrachten uit het buitenland wordt steeds groter. Dat versterkt zichzelf. Het blijft een sector waar er hard gewerkt moet worden in weer en wind en vaak met lange dagen. Zoiets moet je niet verbloemen. Dat is nu eenmaal een realiteit. Maar dat het onveilig is en dat mensen uitgebuit worden, is van de pot gerukt. Als wij Belgen die jobs niet meer willen doen en anderen in Europa dat wel willen, dan zijn we niet goed bezig hè. Wat er bij Borealis is gebeurd, zou op een officiële bouwwerf onmogelijk zijn. De bouw is streng gereglementeerd met aanwezigheidsregistratie op welke werf. Maar op de Scheldelaan en bij de grote industriële projecten zit dat anders in elkaar. Die grote projecten worden uitbesteed aan grote internationale contractors en die betrekken hun werkvolk van over heel de planeet. Men moet dat onderscheid maken.
We hebben eind jaren 90 alle kabinetten van ministers van werk afgelopen met de boodschap dat we een hele stroom van buitenlandse arbeiders naar hier gingen krijgen. We zijn het land met de hoogste sociale lasten in Europa en de grenzen gingen open. We vroegen maatregelen om buitenlandse arbeiders beter te controleren met bijvoorbeeld een Europese green card. Het onderwerp was echter geen prioriteit. We hebben toen ook al gewaarschuwd voor de grote industrie op de Scheldelaan. Er zijn daar tijdelijk ook meer controles uitgevoerd met goed resultaat. Maar centraal vanuit de overheid was er zeer weinig belangstelling om daar echt iets aan te doen. En nu zijn het de aannemers geweest. Dat vind ik toch echt hypocriet. In de bouwsector is de opdrachtgever voor een aantal zaken wel betrokken zoals voor de betaling van de correcte lonen op de werf. Dat is een ketenaansprakelijkheid en inbreuken worden direct tot bij de opdrachtgever gebracht. Andere sectoren kunnen van de bouw nog heel wat leren.”