Het is fijn wonen, werken en ontspannen in Balen, Dessel en Mol. En dat willen de drie Kempische gemeenten graag zo houden. Ze hebben immers niet alleen veel met elkaar gemeen. Ze delen ook dezelfde ambities: kleinschaligheid bewaken en aantrekkingskracht, lokale werkgelegenheid en gemeenschappen versterken. Daarvoor benadrukken burgemeesters Johan Leysen (Balen), Kris Van Dijck (Dessel) en Wim Caeyers (Mol) het belang van goede samenwerkingen over de grenzen heen.
Met meer dan 800.000 overnachtingen is Mol een belangrijke, regionale draaischijf voor toerisme, vertelt burgemeester Wim Caeyers: “Toerisme is van groot belang voor onze lokale economie. Dat is al decennialang het geval en dat zal ook in de toekomst zo blijven. Met het Zilvermeer, EuroParcs en Sunparks hebben we enorme troeven in handen. Onze ambitie is dan ook erg groot.”
Johan Leysen: “Waar Mol meren heeft, hebben wij in Balen de natuur, de waterlopen en de bossen. Net als onze buren streven we ernaar om een meerwaarde te creëren rond deze troeven door in te zetten op beleving. Dat doen we met unieke wandelingen en fietsroutes.”
Kris Van Dijck: “De afgelopen jaren ontdekten onze burgers, en bij uitbreiding vrijwel alle Vlamingen, hun eigen gemeente en regio. De mooie natuur en de goede (fiets)infrastructuur brachten veel toeristen naar Dessel en de omliggende gemeenten. Onze grote trekpleisters zijn de unieke Sas4-toren op de kruising van de drie kanalen Bocholt-Herentals, Dessel-Schoten en Dessel-Kwaadmechelen en het nieuwe bezoekerscentrum rond nucleaire energie, Tabloo.”
Historische activiteiten
STERCK. De toeristische aantrekkingskracht van jullie drie Kempische gemeenten is onlosmakelijk verbonden met enkele historische activiteiten die ook vandaag nog bepalend zijn voor de lokale economie en werkgelegenheid.
Van Dijck: “Dat klopt. Al sinds de jaren 50 zijn er op ons grondgebied grote terreinen nucleair ingekleed. In die zones bevinden zich verschillende bedrijven met nucleaire activiteiten. Ook in de toekomst zal een groot deel van het nucleaire afval in ons land in Dessel geborgen worden. In het nieuwe bezoekerscentrum Tabloo kunnen onze inwoners, en al wie wil leren hoe dat in z’n werk gaat, een boeiende expo bekijken. Aan de zuidelijke oevers van het kanaal hebben we met Sibelco nog een groot bedrijf dat zich hoofdzakelijk specialiseert in de exploitatie van kwartszand.
Ook dat is een activiteit die onze gemeente en de omliggende regio economisch én geografisch vormgegeven heeft.”
Wim Caeyers: “Inderdaad, ook in Mol hebben de historische zandwinningsactiviteiten ervoor gezorgd dat we zo’n prachtige meren hebben. Vandaag lokken we daar tienduizenden mensen mee naar onze gemeente. En net als de nucleaire activiteiten, die zich naast Dessel ook op ons grondgebied afspelen, zorgt ook de zandwinning vandaag nog voor heel wat werkgelegenheid in Mol.”
Het leefbaar houden van onze gemeenschap gaat hand in hand met goede samenwerkingen.
Ruimte voor kmo’s
STERCK. Zandwinning en nucleaire activiteiten, daar is de regio inderdaad voor gekend. Is er daarnaast nog veel ruimte voor kmo’s en industrie in jullie gemeente?
Johan Leysen: “In Balen hebben we de afgelopen 15 tot 20 jaar verschillende ambachtelijke zones en kmo – en industrieterreinen gerealiseerd. Zo breidden we de zone Holven in twee fasen uit met zo’n 30 hectaren. Ook in Wezel herwaardeerden we een bestaand industrieterrein en richtten we een bijkomende zone in, samen goed voor 25 hectaren. Met die terreinen hebben we heel wat bedrijven aangetrokken en verkeerd gezoneerde ondernemingen juist gelokaliseerd. In totaal hebben we zo’n 65 hectaren industrie – en kmo-zones op ons grondgebied. Met een tewerkstellingsgraad van om en bij de 30 personen per hectare, heeft dat toch een niet te versmaden impact op onze lokale tewerkstelling. Daarnaast tellen we verschillende middelgrote bedrijven uit de bouwsector.
Zowel de traditionele aannemers als staalconstructiebouw en aanverwante bedrijven zijn goed vertegenwoordigd op ons grondgebied. Ten slotte hebben we met Nyrstar, het vroegere Union Minière, een grote industriële speler die vandaag nog steeds vele honderden mensen tewerkstelt.”
Kris Van Dijck: “Langs het Kempens kanaal in Dessel zijn er vandaag twee economische zones. In de zone Goormansdijk is er een sterke historische aanwezigheid van mineraalverwerkers en ondernemingen in de wegenbouw, maar ook transportbedrijven zijn er goed vertegenwoordigd. Op Goormansdijk, net zoals op de zone Stenenhei realiseerden we vorig jaar nog een uitbreiding. Ten slotte creëerden we ook een kmo-zone op een stuk van de terreinen die vroeger voorzien waren voor de nucleaire activiteiten op ons grondgebied. Daar vestigden we bedrijven die fout gelokaliseerd waren en trokken we ook nieuwe ondernemingen aan. Vandaag zijn we bezig met de derde uitbreiding van deze zone.”
Wim Caeyers: “Naast de zandwinnings –, nucleaire en wetenschappelijke activiteiten, die in Mol toch voor een 2000-tal jobs zorgen, is ook de glassector historisch sterk vertegenwoordigd in onze gemeente. Daarnaast zijn er heel wat ondernemingen uit verschillende sectoren gevestigd in onze drie bestaande kmo-zones. Net als bij onze buren gaat dat onder andere over een aanzienlijk deel zonevreemde bedrijven die in deze zones een nieuwe thuis vonden. Er is in onze gemeente nog nood om in de toekomst dergelijke zones te realiseren. We gaan er dan ook voortdurend actief naar op zoek.”
Sterke handelscentra en gemeenschappen
STERCK. Inzetten op toerisme en ruimte creëren voor lokale kmo’s en nieuwe ondernemingen, het zijn twee belangrijke pijlers in het lokale, economische beleid van jullie drie gemeenten. Wat zijn de andere, belangrijke speerpunten in dat beleid?
Wim Caeyers: “We hebben de afgelopen jaren sterk ingezet op de ontwikkeling van een integraal handelsvestigingsbeleid. Dat gaat gepaard met een afbakening van ons kernwinkelgebied. In samenwerking met de Provincie Antwerpen en met andere Kempische gemeenten zoals Geel, Herentals, Turnhout, Heist-op-den-Berg en Hoogstraten werken we aan een sterk en attractief handelscentrum waarin opnieuw beleving centraal staat. Vergroening en ontharding zijn de komende jaren twee belangrijke pijlers in dit beleid. Dat geeft de noodzakelijke ruimte aan wandelaars en fietsers die ook nodig is om onze horecasector nog sterker te maken. Daarnaast gaan we ook regulerend aan de slag om te bewaken dat onze kern niet overspoeld wordt door supermarkten, bijvoorbeeld. We zetten onze schouders ook onder de doorstart van onze handelaarsvereniging en samenwerkingen met verschillende belangenorganisaties zoals Unizo. Samen bouwen we een sterke, lokale economie waarin we ook de korte keten een belangrijke plek willen geven. Daarom streven we naar rechtszekerheid voor onze groenten- en fruittelers en landbouwbedrijven die toch voor heel wat rechtstreekse en afgeleide tewerkstelling zorgen in onze gemeente.”
Toerisme is van groot belang voor onze lokale economie.
STERCK. Is dat ook herkenbaar voor de wat kleinere buurgemeenten Balen en Dessel?
Johan Leysen: “Zeker en vast. Ook in Balen willen we een gepast antwoord bieden op de druk die de komst van grootwarenhuizen naar onze gemeente zet op de detailhandel in onze handelskern. Daarom kiezen we ervoor om die laatste zoveel mogelijk te zoneren in het centrum. Zo vermijden we een teveel aan baanwinkels langs onze invalswegen. Dat centrum richtten we enkele jaren geleden helemaal opnieuw in. Daar zien we vandaag duidelijk de effecten van. Het marktplein, waar voordien vooral dienstverlenende bedrijven terug te vinden waren, is opnieuw een bruisende plek met veel horecagelegenheden. Dat willen we ook verder uitrollen in de deelgemeenten en gehuchten. Deze legislatuur zetten we ook expliciet in op de promotie van lokale producten en duurzaam ondernemerschap. Recent namen we een ambtenaar aan die uitsluitend voor lokale economie bevoegd is en op dat vlak ondersteuning biedt.”
Kris Van Dijck: “Om onze bedrijven te ondersteunen, hebben we de afgelopen jaren een grote transitie gerealiseerd in de belastingen die zij aan de gemeente Dessel betalen. Van een drijfkrachtbelasting die nauwelijks te controleren is, stapten we over naar een regeling die oppervlakte als basis neemt. Bovendien zijn ondernemingen met minder dan 3000 m2 oppervlakte vrijgesteld van deze belasting. Vorig jaar opende Tabloo het gloednieuwe bezoekerscentrum van NIRAS (Nationale Instelling voor Radioactief Afval en Verrijkte Splijtstoffen, red.). We hebben in de aanloop daarnaartoe als gemeente ervoor geijverd dat de voortzetting van de nucleaire activiteiten gepaard zou gaan met de oprichting van dit communicatiecentrum. Met een podiumzaal, ruimtes voor congressen, een bistro en een expositieruimte is dat toch een belangrijke economische trekker geworden voor onze gemeente. Ten slotte werken we hard om de leegstand in onze gemeente tegen te gaan. Dat alles staat altijd in het teken van een mooie balans tussen wonen, werken en ontspannen. Als die drie in evenwicht zijn, ook in een kleine gemeente, dan heb je een sterke gemeenschap.”
Samenwerken vanuit kleinschaligheid
STERCK. Liggen in dat evenwicht ook de grote uitdagingen voor Balen, Dessel en Mol? En zo ja, waar ligt dan de oplossing?
Johan Leysen: “Wat mij betreft wel. Die balans tussen onze gemeente bestuurbaar houden en tegelijk op mensenmaat, dat is een grote uitdaging. Wij zijn vandaag een landelijke gemeente met een sterke, lokale economie en wij willen dat graag blijven. Dat betekent dat we wel een aangenaam klimaat willen creëren voor onze burgers om te wonen, werken en ontspannen, maar dat we zeker niet de ambitie hebben om te verstedelijken. Het leefbaar houden van onze gemeenschap gaat niet hand in hand met schaalvergrotingen en fusies, zoals nu wel vaak wordt gedacht. Dat gaat hand in hand met goede samenwerkingen. En laat dat nu net onze sterkte zijn. Dat is eigen aan de Kempenaar, die wil samenwerken.”
Alles staat in het teken van een mooie balans tussen wonen, werken en ontspannen.
Kris Van Dijck: “Er wordt vandaag veel gesproken over fusies op verschillende politieke niveaus. Vanuit een bepaalde optiek is dat begrijpelijk. Als gemeente moet je immers een zekere schaal hebben om mensen, kennis en expertise in huis te halen en om een kwalitatieve dienstverlening aan te bieden.
Toch geloof ik sterk in goede samenwerking vanuit kleinschaligheid, eerder dan fusies, om onze burgers ten allen tijde goed van dienst te zijn.”
Wim Caeyers: “Ik sluit mij helemaal aan bij mijn collega’s. Sterke, lokale gemeenschappen creëren is van groot belang. Tegelijk moeten we, over de gemeentegrenzen heen, goede samenwerkingen opzetten om de best mogelijke dienstverlening te blijven bieden aan onze burgers. Dat doen we vandaag al. Onze drie gemeenten zetten bijvoorbeeld bovengemiddeld in op welzijn. Om zowel de vergrijzing als de vergroening van onze bevolking te kunnen opvangen. De vraag naar investeringen in zorginfrastructuur voor de oudsten en opvang- en onderwijsinfrastructuur voor de jongsten is groot. Daarin vinden we elkaar en begrijpen we elkaar goed. Maar ook op andere vlakken zijn er goede partnerschappen. Vooral de netwerken tussen ondernemers en bedrijven zijn heel sterk in onze regio. Ik ben ervan overtuigd dat samenwerkingen op het juiste niveau een oplossing kunnen bieden voor de problemen van vandaag en morgen, zonder dat dit noodzakelijk moet leiden tot fusies. Ongetwijfeld zullen we dus in de toekomst meer bij elkaar te raden gaan, ook voor economische thema’s.”