De statistieken bewijzen het. De belastingplichtige heeft op het vlak van de rechtspraak de wind van voren. Wie vandaag een fiscaal geding kan vermijden doet er beter aan dat ook daadwerkelijk te doen. In de beginjaren van mijn carrière, midden jaren 90, was dat anders. Toen had de belastingplichtige de wind vol in de zeilen. Als men dertig jaar met hetzelfde bezig is, ontstaat de behoefte om een en ander te overpeinzen. En zo houdt de vraag me al een hele tijd bezig welke de drijvende kracht is in zulke evolutie. Golven in de rechtspraak: 15 jaar pro belastingplichtige en 15 jaar contra belastingplichtige.
Moet het antwoord in een intrinsieke of een extrinsieke oorzaak worden gezocht? Intrinsiek indien ze zou zijn ingebakken in de wetgeving. Die overtuiging heeft me lang beziggehouden. Maar bij nader inzicht blijkt het toch niet de juiste. Wel valt er wat te zeggen voor het feit dat er heel wat wetgeving gecreëerd is die niet echt als incentive wetgeving kan worden gezien. Maar toch is het niet dé verklaring. Om de simpele reden dat winst of verlies in de rechtbank niet gaat over de wet, meer wel over het toetsen van de grenzen van de wet. Hoe de wetgeving ook moge zijn, er zijn altijd grenzen. En partijen zouden geen partijen zijn als zij niet de grenzen zouden aftasten. De valide verklaring kan dus niet worden gevonden in een intrinsiek element.
Bij uitsluiting dringen zich dan de extrinsieke oorzaken op. Of met de woorden: in de gedraging van de partijen en de dynamiek die gecreëerd wordt door het beleid van de rechter. Is rechtspraak gedragsturend? Uiteraard is het dat. De partij die de wind in de zeilen heeft zal steeds verder gaan in het maximaliseren van de eigen positie. Zo ver zelfs dat vroeg of laat onvermijdelijk de opgerekte rekker van het juridische knapt.
Omdat de belastingadministratie dreigde vleugellam te worden gelegd door de procedureargumenten van de belastingplichtige eind 1990 en begin 2000, werd door rechtspraak tot de Antigoon-rechtspraak gekomen. Inderdaad de rechtspraak zelve, zonder dat de wetgever ook maar éénmaal is tussengekomen. Antigoon laat toe dat de fiscus over procedurefouten heen stapt die als niet wezenlijk interen op de rechten van de belastingplichtige. Bepaalde geledingen van de belastingadministratie hebben daaruit geconcludeerd dat ze het niet zo nauw moeten nemen met de procedureregels. En de rechtspraak is daar heel soepel in gevolgd. Ook wanneer de gegeven vinger een hand werd. Maar die hand is intussen soms ook een arm geworden. Heel recent heeft het Hof van Cassatie de fiscale wereld met verstomming geslagen en geoordeeld dat er duidelijk limieten zijn aan het misbruik van de administratie van die doctrine.
Mijn inzicht luidt dat de golven in de rechtspraak een beetje zoals seismologie zijn. Moeilijk te zeggen waar en wanneer een aardbeving zal toeslaan, maar binnen een breder kader kan ze wel worden voorspeld. De fiscale procedure doorlopen duurt verschillende jaren vooraleer het Hof van Cassatie en de internationale en Europese gerechtshoven kans krijgen zich uit te spreken.
Eén zwaluw maakt de lente niet. Maar het zou kunnen dat de tegenbeweging is ingezet voor de volgende 15 jaar.