Het vertrouwen van ondernemers en consumenten bevindt zich op een bijzonder laag peil. De krapte op de arbeidsmarkt bereikt dan weer een piek. Intussen bevindt ons land zich in de staartgroep van Europese landen met een begrotingstekort en dringen zware ingrepen zich op. Staan alle alarmbellen op rood? We legden een aantal feiten voor aan Stijn Baert, professor arbeidseconomie Ugent en veelgevraagd spreker en analist.
Heel wat bedrijven uit ons netwerk moeten werk weigeren omdat ze er de mensen niet voor hebben. Gebrek aan personeel is het grootste obstakel voor groei. Weinig regio’s in Europa kampen met een groter gebrek aan werkwillige werknemers dan Vlaanderen. En toch is nog één op vier van de actieve bevolking niet aan het werk. Met 120.000 werklozen, 485.000 langetermijnzieken, 300.000 huismoeders en -vaders tellen we een potentieel van ongeveer één miljoen arbeidskrachten. 20% van die groep activeren en de 200.000 vacatures zouden ingevuld zijn.
STERCK. Hoe verklaart u deze paradox? Waar schort het?
Stijn Baert: “Ik ervaar dat zeer duidelijk als ik na een lezing met ondernemers spreek. Het is bij wijze van spreken uitdaging 1,2 en 3. Arbeidsmarktkrapte is heel frustrerend omdat men gigantische kansen om te groeien mist. Tegelijk is het ook niet goed voor onze overheid. Die heeft via relanceplannen vele miljarden geïnvesteerd in onze economie. Dat zou een multiplicator-effect hebben en het dubbele moeten opbrengen. Maar dat verhaal klopt niet als de relanceplannen hun doelen niet bereiken omdat ondernemingen geen mensen vinden om te groeien. Het is doodzonde.”
Een gemiddelde kortgeschoolde die overgaat van werkloosheid naar werken gaat slechts 6 à 7 procent vooruit op vlak van inkomen.
“Je hebt die vacatures en je hebt mensen die beschikbaar of werkzoekend zijn en die vinden elkaar niet. Veel mensen denken dat dit ligt aan opleiding, maar dat is maar een deel van de verklaring. Het gaat ook over ervaring, over specifieke vaardigheden zoals in de bouw, en over arbeidsvoorwaarden. Neem nu de afweging die een poetsvrouw maakt: wat levert werken mij op? Een gemiddelde kortgeschoolde in ons land die overgaat van werkloosheid naar werken gaat slechts 6 à 7 procent vooruit qua inkomen. Tegelijk verliest die persoon voordelen zoals korting op de waterfactuur, korting op het openbaar vervoer, moet hij/zij kinderopvang betalen,…. Werken wordt op die manier onvoldoende gestimuleerd.”
STERCK. Daarnaast is er nog de hoge inactiviteit?
Baert: “Dat is erg kenmerkend voor onze Vlaamse en Belgische arbeidsmarkt. Je kan de leeftijdsgroep van 25 tot 64 jaar indelen in werkenden, werkzoekenden en inactieven. We moeten vaststellen dat de groep inactieven een stuk groter is dan deze van de werkzoekenden. Er zijn veel mensen die niet werken en ook geen werk zoeken. Het cijfer dat ik gebruik is meestal 1,3 miljoen inactieven. Dat is 21% van onze 25-64 jarigen. Die werken niet en zoeken ook geen werk. Er zijn maar vier landen in Europa die een nog hogere inactiviteit kennen, namelijk Italië, Griekenland, Roemenië en Kroatië. Zuidelijker gelegen landen dus. Maar bijvoorbeeld Frankrijk, Spanje en Portugal doen het allemaal beter dan ons. In Vlaanderen kennen we een lage werkloosheid maar een hoge inactiviteit. Veel mensen staan volledig buiten de arbeidsmarkt. Als je daar iets aan wil doen zal je toch serieus moeten hervormen in pensioenen en ziekteverzekering. En je zal werken echt interessanter moeten maken. Nu gaat bij een alleenstaande die 100 euro verdient, gemiddeld 53 euro naar de schatkist.”
STERCK. Bijkomend doet men het op het vlak van tewerkstelling van migranten van buiten de EU nergens slechter dan bij ons. In deze groep is 1 op de 2 inactief?
Baert: “Bepaalde groepen zijn inderdaad oververtegenwoordigd in de cijfers. Er zijn veel 50-plussers die buiten de arbeidsmarkt staan, onze kortgeschoolden werken veel minder dan in Nederland en op het vlak van personen met een migratieachtergrond van buiten de EU bevinden we ons helemaal op de laatste rij. Slechts 1 op de 2 daarvan werkt en van het deel dat niet werkt is het overgrote deel ook niet op zoek naar een baan. Vrouwen met een migratieachtergrond scoren bovendien nog slechter. In het maatschappelijk debat hierover trekken veel groepen zich terug in het eigen gelijk: het is allemaal de eigen verantwoordelijkheid van mensen, of het is allemaal discriminatie of het gevolg van ons migratiebeleid. Terwijl onderzoek heel duidelijk aantoont dat elk van die drie redenen een rol speelt. Je ziet dat er ongelijke behandeling is. Niet zo zeer uit racisme, maar men vreest soms dat klanten of collega’s minder graag gaan ageren met iemand met een migratieachtergrond. Gelukkig zie je in praktijktesten de etnische discriminatie wel wat terugvallen. De krapte op de arbeidsmarkt speelt daar ook een rol in. Dat heb ik indertijd ook vastgesteld met mijn doctoraatsonderzoek.”
“Tegelijk is het ook het gevolg van eigen keuze’s. In gezinnen met een Turkse of Marokaanse achtergrond zijn er bijvoorbeeld vaak minder stimulansen voor meisjes om naar school te gaan en naar de arbeidsmarkt te trekken. Als je ons vergelijkt met bijvoorbeeld Denemarken stel je vast dat daar veel migranten naartoe trekken om te werken of te studeren. Bij ons heeft de instroom vooral gezinshereniging als doel. Dat zijn wereldwijd de stromen die het het minst goed doen inzake tewerkstelling. Je zit daar dus in een negatieve spiraal. Minder goed voor de migranten zelf en minder bijdrage aan de economie dan elders. Dat leidt vaak tot een lager draagvlak bij de bevolking.”
“De vraag is ook: welk signaal geef je aan personen die binnenkomen? Een land als Nederland is erin geslaagd om op een bepaald moment de meerderheid van de Oekraïense instromers te laten werken. Bij ons is het een absolute minderheid die werkt. Als je het signaal geeft dat iemand moet werken als hij of zij een tijd wil blijven, dat het niet om het even is…, Dan heeft dat ook positieve gevolgen. In ons land is er eerder een attitude van ‘we zorgen wel voor u’.”
Ondernemers-sentiment negatief
In een bevraging van Voka bij 1.600 ondernemers beoordeelt 48% van de ondervraagden het economische klimaat als negatief tot zeer negatief. De top-3 bezorgdheden daarbij zijn hogere loonkosten, moeilijkheden om geschikt personeel te vinden en de verhoogde regeldruk en administratie. Ruim 40% denkt dat de situatie nog gaat verslechteren. Intussen ligt de toegevoegde waarde in de industrie 6% onder pre-corona niveau.
STERCK. Volgens Voka-topman Hans Maertens moeten alle alarmbellen afgaan. Hoe schat u de situatie in?
Baert:“Het ondernemerssentiment is heel belangrijk omdat het gaat over vertrouwen in wat de toekomst brengt. En dat heeft ook een weerslag op het vertrouwen bij consumenten. Het zijn cruciale indicatoren die voorlopen op de rest. Voor een deel is het een soort ‘self-fulfulling prophecy’. Als ondernemers niet het gevoel hebben dat het interessant is om te ondernemen en te groeien, zijn ze minder geneigd om grote investeringen te doen. Dat is dus heel slecht nieuws.”
“De hoge loonkosten zijn sterk gelinkt aan de concurrentiekracht van onze bedrijven. Dat wordt ook bevestigd door de Nationale Bank. Het is fijn voor werknemers om een goed loon te krijgen en voldoende bij te dragen aan de sociale zekerheid. Maar nog crucialer is het om morgen en overmorgen nog een job te hebben en jouw kinderen en kleinkinderen een job te zien hebben. Daarom is het belangrijk dat ondernemen in Vlaanderen en België op langere termijn nog zinvol is. Dat je hier kan ondernemen, winsten kan maken en competitief kan zijn ten opzichte van je buitenlandse concurrenten. Dan zijn die loonkosten cruciaal. Als je bij ons meer moet betalen voor eenzelfde toegevoegde waarde, moet je dat doorrekenen in je prijs en dreig je de competitie met je buitenlandse concurrenten te verliezen. De huidige dalende concurrentiekracht is eigenlijk een sluipmoordenaar voor onze economie. Het gaat traag. Je verliest maar een minuscuul klein deeltje in de wereldeconomie. Je ziet niet eens massaal veel ontslagen, maar er komt structureel minder tewerkstelling en er komen minder kansen voor de mensen. Het is ook voor een stuk een insider/outsider-verhaal. Vakbonden streven er typsich naar dat de lonen hoog zijn en loonkosten voor bedrijven hoog zijn omdat zo bijgedragen wordt aan de sociale zekerheid. Dat is goed voor wie zijn job kan behouden, maar voor wie eruit valt, voor de outsider, is het heel wat moeilijker.”
“Ook de administratieve problemen komen vaak naar voor als ik een lezing geef voor werkgevers. Het problematische is dat de laatste Vlaamse regeringen er een punt van gemaakt hebben, maar dat er zich toch geen omwenteling heeft voorgedaan. Terwijl die planlast voor niemand iets opbrengt. Het is geld dat je bij wijze van spreken in de vuilbak smijt. Zonder dat je iemand iets afneemt, zou je daar meteen iets aan kunnen doen. We betalen in België zoveel meer belastingen, daar mag ook iets tegenover staan. Kijk maar hoe moeilijk het bijvoorbeeld is om in ons land een omgevingsvergunning te krijgen.”
Inflatie blijft hoog
In maart bleek dat de inflatiecijfers nergens in de Europese Unie zo sterk stegen als in België, namelijk met 3,6 procent. Volgens experts hoeven we ons niet al te veel zorgen te maken: inflatiecijfers kunnen van maand tot maand nu eenmaal forse schommelingen vertonen. Intussen blijft de belastingdruk op lonen wel de hoogste in Europa.
STERCK. Wat mogen we verwachten op dit vlak? De brutolonen zijn fors gestegen maar de koopkracht niet?
Baert: “We kunnen enkel voortgaan op wat het planbureau berekent. Het inflatiecijfer geeft aan dat het leven zoveel duurder is geworden in vergelijking met dezelfde maand vorig jaar. We streven in Europa naar 3%. In 2022 hebben we daar heel sterk boven gezeten, maar we hebben er ook al onder gezeten. Je vergelijkt immers altijd met de dure maand van vorig jaar. Nu zitten we er terug een beetje over. Het inflatiecijfer voor restaurantbezoek lag in maart op 6,1%. Voeding, energie en personeelskosten zijn allemaal duurder geworden. Dat moet men doorrekenen. Restaurants bevinden zich op het einde van de ketting. Zo zie je nog wat naweeën van de inflatiecrisis. De verwachting is dat de toestand naar 2025 toe verder gaat normaliseren. Dat is de verwachting op basis van de beste modellen die we hebben. Maar natuurlijk is er ook de onzekere geopolitieke situatie. Breekt er een extra front of oorlog uit, dan zit je opnieuw in die ketting met tekorten aan bepaalde grondstoffen en producten die duurder worden. Dat is de wet van vraag en aanbod.”
“Voor de Europese centrale bank is groei aanzwengelen via prijsstabiliteit de grootste doelstelling. Er is geen reden om aan te nemen dat dit verder zou ontsporen. Ondernemersvertrouwen, loonkosten, competitiviteit,… het hangt allemaal aan elkaar. Vanuit de werknemer bekeken hebben we in België voor een stuk een voorsprong in loonontwikkeling genomen door de automatische loonindexering. Vanuit werkgeversperspectief is de competitiviteit achteruitgegaan. Dat gaan we voor een stuk moeten inlopen. De loon- en competitiviteitswet van 1996 is onder de regering Michel nog wat verstrakt. Er kan bovenop de index niets meer bijkomen tot 2026. Tot we op het niveau van de buurlanden terecht komen, wordt het een beetje moeilijker om de concurrentie aan te gaan. Persoonlijk vind ik dat met het samengaan van automatische indexering en een loonwet die nakijkt of je iets vooroploopt op de buurlanden, je tot een stabiel evenwicht komt. Het alternatief is dat er telkens opnieuw moet onderhandeld worden met de vakbonden en dat zou sociale onrust met zich meebrengen.”
Begroting ontspoort
Als er niets gebeurt, loopt het helemaal uit de hand met het begrotingstekort en onze staatsschuld. Dat is de conclusie van het Federaal Planbureau, voor de jaren 2024 tot en met 2029. Zo zal het tekort op de begroting stijgen tot 5,6 procent of 39 miljard euro in 2029, en zal onze schuldenberg aangroeien tot 117 procent van het BBP. Dat is ver boven de plafonds die Europa oplegt. Met de nakende verkiezingen in het vooruitzicht beloven sommige partijen de hemel, terwijl keiharde saneringen zich opdringen.
STERCK. Welke uitweg ziet u in deze negatieve spiraal?
Baert: “Je kan ten eerste de vaststelling doen dat de begroting ontspoord is. Je hoort partijen uit de federale meerderheid zeggen dat ze de inflatie- en coronacrisis goed beheerd hebben. Ik volg dat voor een stuk wat corona betreft, niet wat de inflatiecrisis betreft. Men heeft zoveel bovenop de automatische indexering gelegd, wat eigenlijk de kraan opendraaien is. Men heeft uitkeringen structureel verhoogt, de btw op elektriciteit verlaagd, we gaven iedereen een energiecheque zonder dat deze gericht was op wie echt in de problemen zat… Onze begroting is veel meer achteruitgegaan dan in andere Europese landen. Zeker gezien de historisch grote schuld die we al met ons meedragen is het niet evident om bijkomende schulden te maken. Het gaat altijd over een traject voor morgen, maar het gaat nooit over waar we vandaag moeten zitten. De situatie is moeilijk, vooral omdat de schuldgraad automatisch toeneemt. De rente in percentage uitgedrukt is momenteel groter dan de groei. Wat je extra moet betalen groeit op die manier zelfs zonder dat je iets betaalt. En dat is natuurlijk niet in elk land zo.”
De huidige dalende concurrentie-kracht is een sluipmoordenaar voor onze economie.
STERCK. Niet evident om daarmee naar de verkiezingen te gaan?
Baert: “Het is mijn hoop dat partijen op een serieuze manier programma’s voorleggen aan het planbureau. Niet alleen van ‘we gaan werken interessanter maken’, waar ik uiteraard alleen maar voor ben. Men moet ook zeggen hoe we dat gaan betalen, waar we gaan besparen, waar we lasten naartoe verschuiven. Want anders beloof je de mensen weer luchtkastelen. Men heeft onlangs Jean-Luc Dehaene via AI tot leven gewekt. We romantiseren misschien het beeld dat we van hem hebben, maar we hebben wel politici met de juiste moed en durf nodig. Mensen die de bevolking even meenemen door moeilijke hervormingen waardoor het daarna voor iedereen beter wordt. Je zou hopen dat bepaalde recepten die bijvoorbeeld in Scandinavische landen hun deugdelijkheid hebben bewezen, hier doorgevoerd geraken. Ik ga er niet meteen applaus voor krijgen, maar neem nu de gelijkgestelde periodes voor pensioenopbouw. Een derde van onze pensioenrechten bouwen we op in een periode dat we niet aan het werk zijn. Als je kan zorgen dat er gaandeweg meer mensen aan de actieve zijde van de sociale zekerheid komen staan, dan ontstaat er een duurzamer model en kan je beter zorg dragen voor de mensen. Het is mijn hoop dat de politiek kan evolueren naar iets dat meer gericht is op de lange termijn.”
STERCK. Ondanks alle negatieve signalen willen we graag op een positieve noot eindigen. Welke tips heeft u voor ons ondernemerspubliek als het gaat om arbeidsmarktkrapte?
Baert: “Dat is niet direct mijn expertise, ik ben geen hr-specialist. En als je spreekt over het probleem van inactiviteit, dan is het vooral een taak van de overheid om mensen te verleiden actief te zijn op de arbeidsmarkt. Maar dat neemt niet weg dat ik vaak in gesprek ben met werkgevers en collega’s die in de hr actief zijn. Daaruit onthoud ik een aantal zaken. Het eerste is zeker dat de beste vacatures deze zijn die je niet moet plaatsen. Het komt er dus op aan om je mensen te houden. Dat gebeurt niet alleen op basis van loon, maar ook op het vlak van welzijn en sfeer op het werk en op basis van jobinhoud. Onderzoek van mijn collega en motivatiepsycholoog Maarten Van Steenkiste wijst op drie cruciale elementen: autonomie, betrokkenheid en competentie (abc). Kunnen jouw werknemers zichzelf zijn op de werkvloer? Kunnen ze zelf richting geven aan hun job en impact hebben binnen het bedrijf? Betrokkenheid heeft dan weer te maken met het feit of ze erin slagen om waardevol contact met hun werkgever en hun collega’s te ontplooien. Competentie slaat op het feit of ze erin slagen om hun werk goed te doen, of ze kunnen groeien en goed opgeleid zijn. In dat abc zit veel om mensen te houden. Voor de rest spelen tegenwoordig ook zaken zoals telewerk en cafetariaplannen een rol om mensen te behouden en aan te trekken, maar dan moet je het wel goed organiseren.”