In 2017 sloegen de vijf gemeenten van Neteland officieel de handen in elkaar om ook buiten de bestaande politiezone nauwer samen te werken en de bestuurskracht te versterken. Het leidde tot een gezamenlijk meerjarenplan, een missie/visie én een strategie om voorloper te zijn in vaste regiovorming. Lieven Janssens is naast burgemeester van Vorselaar ook opdrachthouder Neteland én intendant voor de Vlaamse Regering op vlak van bestuurlijke hervorming. Hij licht voor ons de samenwerking toe.
Neteland is al sinds 2002 een politiezone, maar in 2017 sloegen de vijf gemeenten de handen definitief in mekaar. Ze vormden vanaf dan een projectvereniging Neteland. De idee van het samenwerkingsmodel vertrekt vanuit drie krachtlijnen: een ‘samen uit, samen thuis’- principe, het sociologische en demografische DNA van de Neteland-regio en de filosofie van een netwerkorganisatie. Het samenwerkingsverband werd helder uitgewerkt en de missie/visie gekoppeld aan een duidelijke ambitie in 5 grote domeinen: omgeving, vrije tijd, welzijn en zorg, integrale veiligheidszorg en strategie & organisatie.
STERCK. Wat is de grote meerwaarde van die samenwerking?
Janssens: “Als we een antwoord willen bieden op de maatschappelijke uitdagingen zoals een sterke economie en voldoende innovatie, dan hebben we sterke lokale besturen nodig. Wat we hier in Neteland georganiseerd hebben, is een prelude op wat een groter bestuur in de toekomst met zich meebrengt. Het is een logisch geheel van gemeenten die bij elkaar betrokken zijn en die een aantal centrumfuncties delen met elkaar. Onze uitrustingsgraad is belangrijk: een mooi zwembad, openbare infrastructuur, aanspreekpunten voor ondernemers, een fiscaal beleid ook naar bedrijven toe, voldoende ruimte voor ondernemen, mobiliteit die wordt aangepakt… Je hebt voldoende expertise nodig om zoiets te kunnen realiseren, maar ook een voldoende groot afzetgebied en een gemeenschappelijke belastingsbasis. Neteland telt in totaal 70.000 inwoners. Dat is het niveau van een stad zoals Mechelen en dan kan je zulke dingen realiseren. Als je voor elk punt apart intergemeentelijke samenwerkingen moet afsluiten, geraak je niet vooruit. Nu hoeven we niet na te denken met welke gemeente we wat gaan doen. Die vaste regiovorming in Neteland was er lang voordat er sprake was van regioscreening en het regiodecreet. Het is een grote meerwaarde.”
STERCK. Jullie hebben ook een samenwerkingscharter afgesloten met Voka en Unizo. Waar gaat dit over?
Janssens: “Het is een samenwerking over 5 domeinen: 1) Lessen uit corona en de relancemaatregelen, 2) STEM en de samenwerking met het onderwijsveld 3) maatschappelijk verantwoord ondernemen versus circulaire economie 4) duurzaamheid en klimaat en 5) alles op vlak van tewerkstelling, arbeidsorganisatie en de krapte op de arbeidsmarkt. De samenwerking rond STEM is bijvoorbeeld echt een uniek ecosysteem in Vlaanderen. We noemen het ons 4-‘o’-model. De o van overheid met 5 overheden die betrokken zijn, de o van onderwijs met 37 scholen in onze regio die regelmatig bij elkaar komen, de o van onderzoek met 3 kennisinstellingen die zorgen voor de didactische ondersteuning van het STEM-verhaal en de o van ondernemers met de verschillende werkgeversorganisaties. Het quadruple-helix-model dat we zo ontwikkeld hebben staat model in Vlaanderen.
Door onze intense samenwerking geraken we veel verder dan op andere plaatsen. Een mooi voorbeeld is de gezamenlijke beslissing om een zwembad te financieren. Dat zie ik nergens anders in Vlaanderen. Vaak moet de grootste stad het doen omdat ze zogezegd meer middelen krijgt van het gemeentefonds. Maar ook op het vlak van mobiliteit kijkt men in Vlaanderen naar ons. Zo hebben we bijvoorbeeld een zonale mobiliteitsraad waarin De Lijn en het Agentschap Wegen en Verkeer structureel mee aan tafel zitten. Zo maak je sneller het verschil. Ook rond veiligheid en handhaving hebben we eengemaakte afspraken. Je komt zo tot een samenwerking die dieper gaat.”
STERCK. Jullie hebben intussen 30 mensen gemeenschappelijk in dienst?
Janssens: “Dat klopt. Als pilootproject voor Vlaanderen hebben we binnen de Vlaamse regelgeving zelfs een concept laten uitschrijven over regionale personeelsmobiliteit. In onze gemeenschappelijke rechtspositieregeling wordt personeelsmobiliteit mogelijk. Het is alvast mogelijk gemaakt in het regiodecreet en staat nu in onze teksten voor de rechtspositieregeling die op dit moment met vakbonden en nadien gemeenteraden worden besproken. Maar je kan zoiets alleen maar realiseren als er een goede basis en vertrouwen is.”
STERCK. Nu even over uw werk als academicus. Wat stellen jullie voor over schaalvergroting?
Janssens: “Die vraag krijgen we vaak. Er is daar zelfs een website voor ontwikkeld: (www.toekomstvisievlaanderen.be nvdr.) en we hebben over het onderwerp een Staten-Generaal georganiseerd met alle stakeholders. Zelfs in een sterk en goed samenwerkingsverband als Neteland merken we dat we op een gegeven moment op onze limieten botsen. Je moet die organisatie intrinsiek versterken. Het is geen oplossing om Vlaanderen beter te laten functioneren als alle kleine gemeenten klein blijven. Ons standpunt is heel duidelijk: je moet voldoende groot zijn om ook lokaal kleinschalig en gericht te kunnen werken. Je kan maar voldoende co-creatief en participatief werken met mensen, en je kan maar wijkinfrastructuur uitbouwen als je daar de nodige middelen, expertise, capaciteit en kwaliteit voor hebt. Je moet voldoende armslag en ambtelijke capaciteit hebben om te kunnen investeren in wijkinfrastructuur, wijkpolitie, wijkdienstencentra, eerstelijnspraktijken. Het versterken van een organisatie hoeft niet contradictorisch te zijn met nabijheid. Integendeel zelfs. Die redenering bouwen we verder uit. Neteland is een mooi verhaal.
Maar onze samenwerking botst dus ook tegen grenzen. Het werkgeverschap is daar een voorbeeld van. Voor wie werken die 30 mensen die door Neteland aangesteld zijn? In principe voor mij. Maar ik kan die niet allemaal evalueren en opvolgen. Een ander kwetsbaar punt is bijvoorbeeld ruimtelijke ordening. Je bent afhankelijk van de besluitvorming van elke van de vijf individuele gemeenten en hun schepen van ruimtelijke ordening. Dan is het soms moeilijk om tot een krachtdadige besluitvorming te komen. Uit alle studies en evaluaties blijft dat het nodig is om naar grotere gehelen te evolueren om Vlaanderen beter te laten functioneren. Mits een betere samenwerking op gemeenteniveau, kan op termijn zelfs de provinciale laag er tussenuit.”
STERCK. Jullie pilootproject is dus wel de ideale prelude voor een fusie?
Janssens: “Absoluut. Maar dan is een Vlaams kader absoluut nodig. Je moet zorgen dat je de fusies grondig doet, met de juiste partners en om de juiste redenen. We zouden bijvoorbeeld niet zonder Herentals kunnen voor hun sportinfrastructuur, treinstation, huisvesting, tewerkstelling, zwembad,… Het heeft dan ook geen zin om je daarvan te onttrekken. Maar bij veel fusies gebeurt dat toch als reactie tegen bepaalde gemeenten. En dat is geen oplossing.”
Mien Van Olmen
Burgemeester Herentals
1. Hoe ziet het economisch landschap in uw gemeente eruit?
Vanwege haar goede ligging en centrumfunctie is Herentals een aantrekkingspool voor tewerkstelling in de regio, we bieden meer arbeidsplaatsen dan er inwoners zijn op arbeidsleeftijd. Met 40,3% is de commerciële dienstensector het sterkst vertegenwoordigd in onze stad. Niet-commerciële instellingen zijn goed voor een aandeel van 32,2% van de bezoldigde tewerkstelling en de industrie voor 22,1%. Het aandeel van de industrie ligt in Herentals beduidend hoger dan in Vlaanderen (15,5%) of onze Provincie Antwerpen (16%). De aanwezigheid van het ENA-industriegebied ligt hier zeker mee aan de basis. Herentals heeft ook een zeer sterke traditie van sociale tewerkstelling. Per 1.000 inwoners op arbeidsleeftijd stellen we 17,2 doelgroep-werknemers te werk. Daarnaast staat Herentals bekend als een winkelstad met regionale uitstraling.
2. Welke ruimte om te ondernemen is er nog?
Een groot deel van de economische activiteit speelt zich af op de meer dan 460 ha bedrijventerreinen. Dit is ongeveer 10% van het volledige grondgebied van onze stad. Deze terreinen zijn voor het grootste deel ingevuld. Ze zijn door hun ligging sterk gegeerd. We moeten dus de vraag naar ruimte voor bedrijvigheid en de algemene toekomstige groei opvangen op de bestaande oppervlakte. Er ligt een belangrijke opgave in het verhogen van het ruimtelijk rendement op onze bedrijventerreinen.
De winkelpanden nemen in onze gemeente bijna 75.000 m2 winkelvloeroppervlakte in. Onze middenstand en horeca heeft het - net zoals elders - zeker niet gemakkelijk. In Herentals hebben we de afgelopen jaren sterk ingezet op kernversterking, maar het blijft een constante uitdaging om leegstand tegen te gaan.
3. Belangrijkste aandachtspunten op het vlak van middenstand, horeca en kleinhandel?
De stad Herentals hanteert al meerdere jaren een streng kernversterkend beleid, dat de basis moet vormen voor het creëren van een aantrekkelijke winkelstad. We willen zo het economisch functioneren en de leefbaarheid van het centrum te versterken. Er werd bijvoorbeeld bewust gekozen om het cultuurcentrum ’t Schaliken, de nieuwe kunstencampus en de vrijdagmarkt (een van de grootste markten van de provincie Antwerpen) onder te brengen in het kernwinkelgebied en de aanloopstraten. Ook het toekomstig stadhuis zal opgericht worden in het hart van de stad. Dit resulteert in extra bezoeken bij onze lokale handelaars en horeca. We trachten ook zoveel mogelijk handelspanden buiten het kernwinkelgebied om te vormen naar wonen, dit vereist een consequent beleid. Daarnaast zetten we maximaal in op het aantrekken van functies en evenementen die kwalitatief zijn en beleving en passage met zich meebrengen in het centrum. Goede afstemming met de buurgemeenten is hierbij belangrijk. Tenslotte wensen we de dienstverlening voor de Herentalse ondernemers te verbeteren met een fysiek loket voor ondernemers op maandag en deelname aan het E-loket voor ondernemers. Het klantvriendelijk verder helpen van ondernemers via mail en telefoon blijft de essentie.
4. Welke uitdagingen ziet u graag nog gerealiseerd op vlak van economie en handel?
De grootste uitdaging is het verminderen van onze leegstand in het kernwinkelgebied. Momenteel zijn we in een collectief leertraject ‘Leegstand aanpakken en voorkomen’ gestapt waarbij VLAIO en de Kernmeesters steden begeleiden om te bouwen aan onze bedrijvige kernen. We wensen in de nabije toekomst in dialoog te gaan met eigenaars van panden in het kernwinkelgebied, vastgoedmakelaars, projectontwikkelaars,… om onze visie op het kernwinkelgebied toe te lichten en hen warm te maken om te investeren in panden. We willen ook omvorming stimuleren tot kwalitatieve handels- en horecapanden die voldoen aan de hedendaagse normen. De creatieve campus Moktamee op de tijdelijke site aan Bovenrij is een broedplaats voor startende ondernemers en kunstenaars. Nu de voormalige school een definitieve invulling zal krijgen, faciliteren we de zoektocht naar een nieuwe locatie in onze stad.
Lieven Janssens
Burgemeester Vorselaar
1. Hoe ziet het economisch landschap in uw gemeente eruit?
De kern van de gemeente is historisch tot stand gekomen. Er is hier geen of nauwelijks passerend verkeer en er is hier geen herkenbare winkelstraat. De winkeliers hebben hier verspreid over het centrum hun plek gevonden, hoofdzakelijk met het klassieke aanbod van kleinhandel zoals een bakkerij, slagerij of krantenwinkel (en enkele speciaalzaken). De gemeente heeft de naam van een erg actief en bruisend dorp te zijn. De lokale horeca vaart hier wel bij met een bovengemiddeld aantal cafés, broodjeszaken en restaurants. Vorselaar telt ook een 20 à 30-tal landbouwers-ondernemers. Ze bepalen mee het landschap.
De belangrijkste werkgever vroeger was de diamantnijverheid (meer dan 55% van de actieve bevolking). Tegenwoordig is dat het onderwijs. Handel en nijverheid is dus eerder beperkt..
2. Welke ruimte om te ondernemen is er nog?
Vorselaar heeft geen industriezone. We hebben 2 kleinere KMO-zones (Vispluk en Sassenhout) waarvan de laatstgenoemde volgend jaar zal uitgebreid worden met 3,8 ha. Het RUP is al goedgekeurd. De wegenaanleg wordt weldra aanbesteed. Onder Vorselaar bevindt zich de E313, bovenaan de E34, onderling verbonden door gewestweg N153. Op zich is dat dus wel een troef en de vraag zal groter zijn dan het aanbod. We trachten aansluitend op onze eigenheid als landelijke gemeente vooral kleinschalige ondernemingen aan te trekken. Deze zone is specifiek bedoeld voor kleine en middelgrote bedrijven waar ambachtelijke, productie-, opslag- of toonzaalactiviteiten centraal staan. Met elk commercieel initiatief gaat ons bestuur samen met onze diensten pro-actief aan de slag.
3. Belangrijkste aandachtspunten op het vlak van middenstand, horeca en kleinhandel?
De laatste jaren heeft de gemeente het straatbeeld grondig opgefleurd met de aanleg of de herinrichting van alle dorpspleinen en een verregaande dorpskernvernieuwing. Onlangs nog werd het marktplein helemaal omgetoverd tot een mooi groen plein. Het verlies aan parkeerplaatsen bleek geen issue. Met deze aanpak willen we ook uitnodigend zijn voor commerciële activiteiten. Vorselaar is gekend als een echte wandelgemeente met verrassend erfgoed en veel groen. Ook voor wielertoeristen is de Vorselaarse horeca een gedroomde stopplaats. Voor onze ambulante handelaars hebben we een comfortabele, veilige en zichtbare plek gereserveerd op een centrumparking. Een dynamische werkgroep ‘2290onderneemt waakt samen met het bestuur over de belangen van de Vorselaarse ondernemers en zet maximaal in op lokaal winkelen (winkelhieren, liever lokaal, cadeaucheques, …). Vroegere taksen en fiscaliteit voor bedrijven werden afgeschaft..
4. Welke uitdagingen ziet u graag nog gerealiseerd op vlak van economie en handel?
Lokale handelaars zijn zeer belangrijk voor de veerkracht van een dorp. Ze vervullen niet alleen een economische functie maar ze zijn ook promotor voor het sociale leven in een gemeenschap. Mensen ontmoeten elkaar in de winkels, winkeliers zijn dikwijls een klankbord voor hun klanten. Ze zorgen mee voor de leefbaarheid van een dorp. Tegelijkertijd zien we dat kleinhandelaars het zeer moeilijk hebben. Energie, inflatie, personeel, teveel administratie zijn de meest gehoorde bezorgheden. Het verloop bij horecazaken, soms eindigend in leegstand, is een permanente zorg. Het in stand houden en stimuleren van lokaal ondernemerschap met inbegrip van de horeca is wellicht de grootste uitdaging. Daarnaast willen we nieuwe ondernemers aantrekken in de - uit te breiden - kmo-zone komend jaar.
Seppe Bouquillon
Burgemeester Olen
1. Hoe ziet het economisch landschap in uw gemeente eruit?
We kennen een vrij groot aandeel aan voedingsbedrijven (Mars, Vanlommel, Hacques Ijs, Lintor, OVL, …) En daarnaast zijn er natuurlijk Umicore en Aurubis als historisch sterk verankerde bedrijven die veel tewerkstelling kennen.
2. Welke ruimte om te ondernemen is er nog?
Ruimte als grondoppervlak is er niet zoveel meer. Green fields zijn zeer beperkt en echte brown fields zijn er ook niet echt aanwezig. Een van de laatste locaties is sinds eind vorig jaar ingenomen door Flamingo Pet Foods. Samen met IOK zijn wij nu op Hoogbuul nog wel aan het bekijken hoe we stukjes grond van verschillende eigenaars kunnen samenleggen om toch nog een beetje ontwikkeling toe te laten.
3. Belangrijkste aandachtspunten op het vlak van middenstand, horeca en kleinhandel?
Dat zijn voor ons nabijheid, communicatie, dienstverlening en bereikbaarheid. De eerste 3 punten hebben vooral betrekking op onze interne werking. Wij hebben sinds kort de beslissing genomen om iemand voor 80% vrij te maken om als contactpersoon/aanspreekpunt te fungeren voor deze sector. Dit geeft ook aan dat we hier als bestuur belang aan hechten en ook de nodige capaciteit willen vrijmaken hiervoor. Het terug opstarten van ons ontbijtbuffet zorgt niet alleen voor connectie met ons als bestuur maar ook voor de bedrijven onderling. Uit de respons blijkt dat zij dit zeer belangrijk vinden.
4. Welke uitdagingen ziet u graag nog gerealiseerd op vlak van economie en handel?
Voor mijzelf heb ik die niet meer aangezien ik stop op het einde van dit jaar. Als bestuur gaat het er vooral om de connectie te blijven behouden met de bedrijven, zorgen voor een aanspreekpunt en een goede vlotte en duidelijke communicatie en dienstverlening. Met het plan om iemand specifiek voor dit onderdeel aan te werven, het opstarten van overlegmomenten met de bedrijven en de bouw van ons administratief centrum lijken we wel op weg om dit te betonneren in onze eigen werking.
Marianne Verhaert
Burgemeester Grobbendonk
1. Hoe ziet het economisch landschap in uw gemeente eruit?
Onze gemeente Grobbendonk, gelegen langs de E313 en het Albertkanaal, vormt het hart van de economie in de Kempen. De belangrijkste sectoren zijn de bouw- en logistieke sector. We tellen heel wat grote bedrijven met onder andere een spiksplinternieuwe asfaltcentrale in Grobbendonk en verschillende betonbedrijven.
Daarnaast fungeert de logistieke hub met de haven/containerterminal als een motor voor de economie met belangrijke spelers zoals Blackmenn. Het ENA-gebied tussen het Albertkanaal en de E313 herbergt grote bedrijven, terwijl richting Herentals en bij de afrit Herentals-industrie belangrijke KMO-zones te vinden zijn. Daar vinden we spelers zoals DCM en diverse kleinere en middelgrote ondernemingen.
Deze verscheidenheid van ondernemingen kenmerkt Grobbendonk en daar ben ik als burgemeester trots op.
2. Welke ruimte om te ondernemen is er nog?
Het grootste bedrijventerrein tussen de E313 en het Albertkanaal is grotendeels bezet. Desondanks is er nog steeds beschikbare ruimte die gehuurd kan worden door nieuwe bedrijven. Dat geldt ook voor andere KMO-gronden waar af en toe wel eens leegstand voorkomt. De belangrijkste kans voor ondernemers is de MCCainsite, ondertussen de Mercuriussite, waar gedurende deze legislatuur hard is gewerkt om deze na jaren van leegstand om te vormen tot een KMO-zone in combinatie met woningen. De Mercuriussite, gelegen in de dorpskern, zal binnenkort nieuwe mogelijkheden bieden. Overige industriezones zijn al grotendeels ingevuld of bevinden zich in ontwikkeling, met een mix van KMO- en woongebieden.
3. Belangrijkste aandachtspunten op het vlak van middenstand, horeca en kleinhandel?
Onze gemeente kent een bloeiende middenstand en dat is te zien in de cijfers. In Grobbendonk staan 6 op 157 handelspanden leeg of 3,8 procent. Dat is beduidend minder dan in een gemiddelde gemeente in de provincie Antwerpen maar ook ten op zichte van de omliggende gemeenten. Het aantrekken van meer handels- en horecazaken is een prioriteit, waarbij het behoud van bijvoorbeeld bakkerijen van essentieel belang is. We doen heel wat inspanningen om ondernemers aan te trekken maar dit blijft een belangrijk strijdpunt. We faciliteren bij bouwvergunningen op het marktplein steeds een handelszaak op het gelijkvloers en promoten lokale handelaars door middel van lokale winkelcheques. Het gemeentebestuur streeft voortdurend naar manieren om de middenstand, horeca en kleinhandel te versterken en te ondersteunen, onder meer door het overwegen van pop-up ruimtes en het introduceren van starterpremies.
4. Welke uitdagingen ziet u graag nog gerealiseerd op vlak van economie en handel?
Op economisch gebied is de ontwikkeling van de Mercuriussite een cruciaal dossier voor onze gemeente. Daarnaast streven we naar een versterking van de horeca en kleinhandel en dit vooral in het dorpscentrum. Structureel overleg met partners zoals VOKA en UNIZO is essentieel voor het bevorderen van ondernemerschap. Het organiseren van jaarlijkse evenementen, zoals ondernemersontbijten, helpt om de lokale economie te stimuleren, bijvoorbeeld door het uitreiken van lokale cadeaucheques. Tot slot is het aanpakken van files op de E313 en het optimaliseren van de ontsluiting van het ENA-industriegebied van groot belang voor de verdere economische groei van onze gemeente.
Stijn Raeymaekers
Burgemeester Herenthout
1. Hoe ziet het economisch landschap in uw gemeente eruit?
In Herenthout is er nog een uitgesproken dorpskern waarin nog een aantal lokale handelaars actief zijn. Ik denk aan de verschillende kranten-, voedings-, decoratie-, kleding-, kappers- en horecazaken. Herenthout heeft ook nog een maandelijkse lokale markt. Het is belangrijk om de dorpskern aantrekkelijk te houden voor handelaars. We voorzien als gemeente in een vestigingspremie om leegstand van handelspanden zo veel mogelijk tegen te gaan, en de opstart van nieuwe handelszaken in de dorpskern aan te moedigen. Verder hebben we ook een bloeiende horeca: via concessie en huur zijn drie uitbaters actief en we voorzien ook in toelatingen voor ambulante handel op vaste weekdagen. We proberen als gemeente zoveel mogelijk met onze lokale handelaars samen te werken met o.a. een systeem van waardebonnen voor aankopen bij lokale handelaars. Net buiten de kern zijn drie supermarkten gevestigd en er zijn ook grotere zaken voor bouwmaterialen, tuin- en landbouwtoebehoren en een gekende speelgoedzaak. Onze gemeente heeft een eigen industrieterrein, pal naast de E313 en in de rand van de gemeente zijn nog heel wat landbouwbedrijven actief.
2. Welke ruimte om te ondernemen is er nog?
De vraag naar ruimte om te ondernemen is er nog steeds en dat is op zich een goede zaak. Die ruimte creëren is echter niet evident. We hebben de afgelopen legislatuur daarin wel enkele belangrijke stappen gezet. Zo is er in samenwerking met IOK de nodige ruimte gecreëerd voor de uitbreiding van het industrieterrein en gaan we in juni ook nieuwe gemeentelijke magazijnen in gebruik nemen. We voorzien dat er drie nieuwe KMO-kavels ter beschikking komen.
3. Belangrijkste aandachtspunten op het vlak van middenstand, horeca en kleinhandel?
Eigenlijk kan men in Herenthout nog voor behoorlijk wat zaken lokaal terecht. En hoewel de leegstand van handelszaken lager dan gemiddeld is, is het een blijvende uitdaging om dit zo te houden. Een gemeente kan een belangrijke rol opnemen in de verbinding tussen de lokale handelaar en de burger. De ondersteuning van de lokale handelaars is daarbij één ding. Maar naast o.a. voldoende nabije parkeermogelijkheden, is het bijvoorbeeld ook belangrijk te voorzien in een fietsvriendelijk en veilig dorpscentrum. Het zal altijd een evenwichtsoefening blijven.Communicatie en dialoog zijn extreem belangrijk op dit vlak.
4. Welke uitdagingen ziet u graag nog gerealiseerd op vlak van economie en handel?
Een geschikte invulling geven aan de bedrijfsterreinen die de afgelopen legislatuur zijn gecreëerd. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de verkoopsvoorwaarden voor de KMO-gronden, waarin we kijken naar zaken zoals de impact op de omgeving, bedrijfszekerheid en het tewerkstellingspotentieel van de onderneming.
Het blijvend inzetten op de haalbaarheid en leefbaarheid voor ondernemers zal - ook in kleine gemeenten - altijd een uitdaging blijven. De stimulansen die nu worden geboden moeten kunnen uitgebreid en bijgestuurd worden waar nodig. Ook het blijven voorzien van informatieve dienstverlening voor de lokale ondernemer biedt uitdagingen. Door als gemeente binnen Neteland bovenlokaal samen te werken, slagen we daarin als klein lokaal bestuur.
Het is belangrijk om daarop te blijven inzetten, zodat de handelaars toch ook lokaal kunnen genieten van de opgebouwde/gedeelde knowhow van 5 lokale besturen. Het is belangrijk die lijnen kort en eenvoudig te houden, op die manier kunnen het snelst stappen vooruit worden gezet.