De nieuwe regering zal nieuwe belastingen invoeren. Maar vanaf wanneer gelden de nieuwe belastingwetten eigenlijk?
Willem van Oranje heeft het in onze contreien bont gemaakt. Ook als het op belastingen heffen aankwam. De stichters van België hebben bijgevolg twee keer nagedacht over de Grondwet. De fiscale rechtsbescherming in onze Grondwet is een juweeltje. Met de incorporatie van het gelijkheidsbeginsel en het fiscaal legaliteitsbeginsel als parels aan de kroon. Er kan geen belasting worden geheven dan bij wet. Het is het parlement dat daartoe uitdrukkelijk moet beslissen. Overigens, elk jaar opnieuw. Dat is het éénjarigheidsbeginsel.
Het parlement stemt dus het Wetboek van de inkomstenbelastingen elk jaar opnieuw. Op het einde van elk kalenderjaar. Voor het wetboek dat van toepassing is in het daaropvolgende kalenderjaar.
Om de toepassing van de fiscale wet in de tijd te vatten, is het begrip ‘kalenderjaar’ zonder betekenis. Men spreekt van inkomstenjaren en aanslagjaren. Het inkomstenjaar is het jaar waarin de inkomsten – of belastbare opbrengsten – zijn verworven. Het aanslagjaar is het daaropvolgende jaar waarin de inkomsten worden aangegeven en ook belast door de belastingadministratie.
De belastingwet die met toepassing van het éénjarigheidsbeginsel elk jaar wordt gestemd, is van toepassing op het aanslagjaar. De aandachtige lezer zal daarbij opmerken dat het inkomstenjaar op dat tijdstip al – bijna – volledig achter hem ligt. Dat hij zijn inkomsten al heeft genoten en in bepaalde gevallen ook heeft beslist die te willen genieten. Of we onze professionele activiteit uitoefenen is voor velen van ons een no-brainer. Maar – om een open deur in te trappen – voor de verkoop van aandelen ligt dat anders. Daar heeft de verkoper vaak wel de keuze op welk tijdstip hij die transactie verricht. Maar door de wijze waarop onze fiscale wetten worden goedgekeurd, zal hij nooit zeker zijn van het toepasselijke belastingstelsel. Dat moet immers op het einde van het (inkomsten)jaar nog worden gestemd.
In het bijzonder indien het gaat om ingrijpende wijzigingen – neem nu de invoering van een meerwaardeheffing op aandelen – gaat dat in tegen het rechtvaardigheidsgevoel. Terecht. In termen van de rechten voor de mensen, moeten belastingen worden beschouwd als een vorm van onteigening. In dat geval moet de burger, wanneer hij een handeling stelt, wel weten waar hij aan toe is. Je zou dat ook rechtszekerheid kunnen noemen.
Omgekeerd doorloopt een wetsvoorstel of -ontwerp een lange procedure alvorens wet te worden. De oplettende belastingplichtige kan zich dus niet laten verschalken. Hij kan handelingen stellen om aan nieuwe wetgeving te ontsnappen. Eenvoudigweg door belastbare transacties te verrichten nog vóór de wet in werking treedt. Het spreekt voor zich dat dat ook niet de bedoeling zou mogen zijn.
Om de belangen van de belastingplichtige en de overheid met elkaar te verzoenen, wordt het ‘announcement beginsel’ toegepast bij ingrijpende wetswijzigingen. De overheid laat dan publiekelijk weten dat er een nieuwe belastingwet aankomt. Als deze wet er dan effectief komt, kan die retroactief zijn tot dat aankondigingsmoment. De belastingplichtige kan dan niet meer aanvoeren dat hij verschalkt is en niet wist welke de belasting zou zijn op de transactie.
Let wel, er bestaat geen eenduidigheid over hoe de burger op de hoogte moet worden gesteld. Dat kan door een artikel in de krant of een nieuwsbericht. Zelfs door een lek uit aan de gang zijnde onderhandelingen met betrekking tot de wet. Uiteraard moet er dan wel eerst een regering zijn. Het worden dus spannende tijden voor belastingplichtigen. Die kunnen maar beter fiscale artikels en columns lezen in deze periode.