Net voor zijn afspraak met minister Johan Van Overtveldt maakt Jan Hendrickx tijd voor een geanimeerd interview met STERCK. Magazine. Met een aanstekelijk enthousiasme verdedigt hij de economische en sociale troeven van de Kempen, maar is hij ook niet blind voor de pijnpunten. Het motto van Jan Hendrickx: niet bij de pakken blijven zitten en uitdagingen omzetten in opportuniteiten.
STERCK. Wordt het economisch en industrieel belang van de Kempen wel voldoende op zijn waarde beoordeeld?
Jan Hendrickx: “Voor insiders is het zeker geen verrassing, maar veel mensen weten het niet: wij zijn het meest geïndustrialiseerde gebied van Vlaanderen. Hierdoor genereren wij nog steeds meer tewerkstelling in de secundaire industrie dan de tertiaire of dienstensector. Wij hebben dan ook een hele reeks sterke industrieën: maakindustrie, bouwsector, farma-
bedrijven, chemiesector, nucleaire industrie, grafische sector, bedrijven die grondstoffen verwerken, enzovoort. Vanzelfsprekend passen ook de talloze hardwerkende, dynamische, familiale KMO’s in dit rijtje.”
STERCK. Door zijn stevig industrieel weefsel kon de regio de gevolgen van de crisis behoorlijk opvangen. Toch werd er ook een reeks acties opgezet om de werkgelegenheid te stimuleren?
Hendrickx: “Op initiatief van de werkgeversorganisaties ontstond het Kempenplan en van daaruit groeide het ‘dynamisch actieplan voor de Kempen’, kortweg DYNAK. Het is een economisch koepelprogramma waarin alle actoren van de regio participeren. Het omvat hefboomprojecten die de Kempense economie op korte termijn groei-impulsen geeft en tewerkstelling creëert.”
STERCK. Een van de DYNAK-projecten is Geothermie 2020. Wat is hiervan het potentieel op korte termijn?
Hendrickx: “Bij diepe geothermie wordt warm water uit de aarde opgepompt door middel van boringen. Het warm water wordt vervolgens omgezet in elektriciteit of gebruikt voor verwarming. De Kempense ondergrond is uitermate geschikt voor geothermieboringen. Op 14 september vonden de eerste boringen plaats op de Balmatsite in Mol. Als het project lukt dan zal tegen medio 2016 de eerste warmte geproduceerd worden en tegen begin 2017 de eerste elektriciteit. Het moet voldoende zijn om de sites van VITO, SCK en Belgoprocess te voorzien van energie. Drie Kempische ondernemingen – De Smet Group, Coeck Engineering en Mertens Bouwonderneming – maken deel uit van de Kempische innovatietrein en werkten mee aan de proefboring. Verbonden met elkaar zouden 80 à 100 geothermiecentrales over de Antwerpse en Limburgse Kempen energie en warmte kunnen voorzien voor zo’n 48 gemeentes.”
Oosterweel.nu
STERCK. Mobiliteit is in heel Vlaanderen een megaprobleem. Geldt dat ook voor de regio Geel/Westerlo?
Hendrickx: “Het zal je niet verbazen dat mobiliteit bij ons absolute prioriteit verdient. We hebben het hierbij onder meer over de Kempische Noord-Zuidverbinding en nieuwe overslaginfrastructuur langs de Kempische kanalen. De belangrijkste uitdaging blijft natuurlijk de bereikbaarheid naar Antwerpen en de haven. Daarom hebben wij de actie ‘Oosterweel.nu’ opgezet. Voor ons maakt het niet uit of er tunnels of overkappingen komen, als er maar snel werk gemaakt wordt van een betere verkeersdoorstroming. Reeds meer dan 7.000 ondernemers en pendelaars hebben op ‘Oosterweel.nu’ hun ongenoegen geuit inzake de NIET-mobiliteit. Bedrijfsleiders klagen steeds vaker over het verlies van orders, klanten en medewerkers.”
Reeds meer dan 7.000 ondernemers en pendelaars hebben op ‘Oosterweel.nu’ hun ongenoegen geuit inzake de NIET-mobiliteit.
STERCK. Hoe pakken jullie de mobiliteitsvraagstukken in de eigen regio aan?
Hendrickx: “Een Mobiliteitsplan voor de Kempen is in uitvoering. Naar analogie van het Mobiliteitsplan Noorderkempen ontwikkelden we een gebiedsgerichte visie voor de Middenkempen met opname van de Zuiderkempen in deze studie. In het mobiliteitsplan worden blinde vlekken en resterende knelpunten aangegeven. Het is aan het verantwoordelijke beleidsniveau om dit verder op te nemen. Wij ijveren voor een betere bereikbaarheid zodat de regio aantrekkelijk blijft voor bedrijven, investeerders en inwoners. Een multimodaal vervoersnetwerk moet een een opportuniteit zijn waarbij transport via weg, water en spoor vlot op elkaar aansluit, onder meer door de doorvaarthoogte van het Albertkanaal te brengen naar 9,10m. Daarnaast zetten we in op duurzaam woon-werkverkeer en fietsverkeer door het uitbouwen van een performant netwerk voor fiets-, bus- en spoorinfrastructuur. De fiets-o-strade Herentals-Olen-Geel-Mol-Balen is hiervan een voorbeeld.”
Samenwerking bedrijven en hogescholen
STERCK. Samenwerking tussen bedrijven en hogescholen is belangrijk, maar vaak moeilijk te concretiseren. Op welke manier pakken jullie dit aan?
Hendrickx: “Door de trend van lagere instroom in technische richtingen en de vergrijzing hunkert de industrie naar wetenschappelijk en technisch talent. Voka KvK ijvert voor een goede aansluiting onderwijs-ondernemen en wij engageren ons om die samenwerking te promoten en te sensibiliseren. Zo is er een structureel partnership met Thomas More en lopen er gelijkaardige voorbereidende contacten met de technologiecampus van de KU Leuven in Geel. Wij beschikken over een senior adviseur onderwijsarbeidsmarkt. Die is een aanspreekpunt en een actieve bruggenbouwer tussen onderwijs en ondernemen met aandacht voor wetenschap en techniek. Voorts organiseren we gezamenlijk een jobbeurs voor bedrijven in de Kempen op de campus van Thomas More. Dit zijn maar enkele voorbeelden van de talloze initiatieven in samenwerking met bedrijven en hogescholen.”
“100% van de grote bedrijven in de Kempen is lid van Voka KvK.”
STERCK. Is er in de toekomst nog een plaats voor Voka KvK Kempen en op welke manier willen jullie evolueren?
Hendrickx: “Wij hebben 1.350 leden in de Kempen, 100% van de grote bedrijven is lid van Voka KvK Kempen. Deze leden vertegenwoordigen 65% van de Kempense tewerkstelling en 75% van de gecreëerde toegevoegde waarde in de Kempen. Vierjaarlijks vindt er een enquête plaats onder de Voka-leden en Voka KvK Kempen kwam in de recente enquête uit als beste Kamer van Vlaanderen met daarbij de hoogste marktpenetratie. Wij groeien nog steeds en worden door alle regionale organisaties als een belangrijke actor gezien. We kunnen een beroep doen op een sterk kenniscentrum in Brussel dat het nodige lobbywerk voor onze ondernemingen verricht. Anderzijds is er een sterk team van lokale adviseurs die de regionale belangen behartigt. Ook in de toekomst willen wij het meest representatieve, invloedrijke en onafhankelijke netwerk van ondernemingen blijven in de regio.”.
Knelpuntberoepen regio Geel/Westerlo
“In de eerste plaats is er een tekort aan (hogere) technische profielen waardoor er heel wat vacatures moeilijk ingevuld geraken. Ik denk daarbij aan technisch leidinggevenden in de industriële bedrijven, industriële technici zoals onderhoudsmecanicien, onderhoudselektricien, technicus industriële installaties en automatisering, productie/proces operatoren in de voeding en chemische industrie. Verder ligt de klemtoon wat vacatures betreft voor Geel/Westerlo op bouw en logistiek. Algemeen blijft technisch geschoold talent het grootste tekort.”
Beschikbaarheid bedrijventerreinen
“We moeten een onderscheid maken tussen lokale en regionale bedrijventerreinen. Vooral deze regionale bedrijventerreinen zijn van belang om grotere ondernemingen aan te trekken. Uit een studie Bedrijventerreinmanagement (BTM) en Het Streekpact blijkt dat er de laatste jaren veel aanbod op vlak van regionale bedrijventerreinen is bijgekomen in de Noorderkempen, onder meer met nog beschikbare gronden in Turnhout en Beerse. De Zuiderkempen werden minder goed bedeeld. Het is wachten op de zone Liessel in Geel en de afbakeningsprocessen in Heist-o/d-Berg en Herentals.”
Logistieke troeven
“Onze regio situeert zich centraal tussen de driehoek Eindhoven-Leuven-Aken, wat aanzien wordt als een technologische topregio. Wij vormen het hinterland tussen de haven van Antwerpen en de toegang naar het Duitse Ruhrgebied. Wij beschikken hierbij over drie ‘snelwegen’: E313, E34 en het Albertkanaal. Voorts is de nabijheid van verschillende luchthavens – Zaventem, Deurne, Charleroi en Eindhoven – van groot belang, zeker voor de captains of industry. Dankzij de gunstige ligging kiezen talrijke logistieke bedrijven voor onze regio.”