Het jaarlijks groeiende kluwen van wetten en reglementeringen maakt het werk van accountants en fiscalisten meer dan ooit onmisbaar. Van het bijhouden van balans- en resultaatrekening is het beroep geëvolueerd naar dat van bedrijfsadviseur. En toch voert de job van boekhouder en accountant al jaren de lijst van knelpuntberoepen aan. Waar zit het probleem? Wat zijn de belangrijkste evoluties binnen de sector? En waarop let u om uw keuze voor een accountancykantoor te bepalen?
Niemand in Limburg lijkt beter geplaatst om deze vragen te beantwoorden dan Johan Decoster (51). Hij is partner bij het kantoor Van Havermaet Groenweghe, 7 jaar voorzitter van de Limburgse vereniging van economische, juridische en aanverwante beroepen (LVAB), en sinds april dit jaar ook 1 van de 6 Nederlandstalige bestuursleden van het Instituut voor Accountants en Belastingconsulenten (IAB). Het IAB werkt zoals de Orde voor advocaten of artsen: een nationaal overkoepelend orgaan dat de beschermde beroepstitels uitreikt en toeziet op de naleving van de regels.
Het verschil tussen beide bestuursfuncties is van wezenlijk belang. Bij het IAB worden de krijtlijnen en het beleid voor de sector in België uitgezet. De klemtoon ligt op het optimaal functioneren van het beroep. Indien nodig worden er ook tuchtmaatregelen of sancties uitgesproken ten opzichte van individuele leden.
Het LVAB daarentegen is één van de 16 vakorganisaties van accountants en fiscalisten in Vlaanderen. De vereniging treedt op als een belangenverdediger van haar leden. Het LVAB is met 800 leden niet de kleinste, noch de grootste Vlaamse vakorganisatie. Maar Limburg is wel de enige provincie waar er slechts 1 vereniging actief is. “De core-business van onze vereniging bestaat uit twee peilers,” licht voorzitter Johan Decoster toe. “In eerste instantie voorzien we opleidingen. Beroepsbeoefenaars zijn in onze sector verplicht om jaarlijks minimaal 40 uur vorming te volgen. We staan dan ook in voor de organisatie van heel wat seminaries en opleidingen. Daarnaast zorgt een afvaardiging van onze vereniging voor de behartiging van onze belangen in allerlei nationale werkgroepen en commissies.”
Vergrijzing
Sterck. Wat zijn de grootste uitdagingen waar uw sector momenteel mee te kampen heeft?
Johan Decoster: “Vooral de vergrijzing is ontzettend belangrijk. We zijn al even een knelpuntberoep. Te veel vacatures geraken niet ingevuld. Als we naar de statistieken kijken, zien we een veel grotere uitstroom dan er instroom is. Vijftig procent van onze leden is 50 jaar of ouder. Voor elk nieuw lid gaan er momenteel twee met pensioen. Daarom moeten we als beroepsvereniging zwaar inzetten op campagnes naar de jeugd toe. Jonge mensen nog meer sensibiliseren en stimuleren om voor het beroep te kiezen. Ook in het secundair onderwijs, want daar worden de keuzes gemaakt. Vooral economische en juridische richtingen leiden tot instroom in ons beroep. Iedereen zoekt mensen met kennis en ervaring. Daar moeten we niet flauw over doen. Maar pas afgestudeerde bachelors of masters kunnen niet vanaf dag één meedraaien aan de top. Er moet de bereidheid zijn om jonge mensen aan boord te nemen en de nodige begeleiding te voorzien.”
Paradijsvogel
Sterck. Het beroep is niet aantrekkelijk genoeg?
Decoster: “We hebben 3 verschillende instituten en tal van moge-
lijke titels. Voor de man in de straat is een accountant, een boekhouder en een bedrijfsrevisor echter allemaal hetzelfde. We rekenen nog steeds af met het imago van de saaie piet in een grijs pak, die de hele dag achter een rekenmachine zit. Toen ik 27 jaar geleden aan het beroep begon, klopte dat misschien. Maar tegenwoordig is de praktijk helemaal anders. Ik zie de accountant niet meer als een grijze muis maar als een sierlijke paradijsvogel. Cijfers en rekenwerk zijn nog steeds nodig. De wettelijke verplichtingen moeten op tijd en correct voldaan zijn. Maar we zien toch een sterke evolutie naar de rol van adviseur. Ondernemers hebben meer dan ooit behoefte aan vertaling van cijfers in mensentaal. Zij willen weten wat er hier en nu moet gebeuren. Mensen aannemen of ontslaan? Een vestiging openen in het buitenland of niet? Andere markten opzoeken? Meer en meer wordt de accountant in deze keuzes betrokken en dat maakt het beroep heel boeiend.“
Voor elke nieuwe accountant gaan er momenteel twee met pensioen.
Sterck. Ook specialisatie wint aan belang?
Decoster: “Accountancy en fiscaliteit zijn heel brede vakgebieden. Toen ik begon kon je als generalist heel ver komen. Vandaag is dat anders. Er zijn misschien 25 domeinen die je moet beheersen en dat kan je onmogelijk van A tot Z in de vingers hebben. Je hebt nu een generalist nodig met een helikopterview die met de klant kan praten en van alles iets weet. Maar tegelijk moet die generalist kunnen terugvallen op een batterij van specialisten voor specifieke vraagstukken. Het Belgisch staatsblad is nooit dikker geweest dan in 2012. Het regent nieuwe wetten. Kleinere kantoren kunnen dat steeds moeilijker behappen en zoeken aansluiting. Het gevolg hiervan is concentratie en evolutie naar meer multidisciplinaire kantoren. Niet alleen de grote, maar ook de middelgrote kantoren proberen steeds meer een one-stop-shop te zijn. Voor de heel kleine boekhoudkantoren zal er toch altijd wel een markt blijven. De bakker, beenhouwer en drankhandel op de hoek van de straat blijven immers ook bestaan.”
Focus op KMO
Sterck. Ook de Big Four (Deloitte, PwC, Ernst&Young, KPMG) richten zich meer en meer op KMO’s?
Decoster: “De oorspronkelijke markt van de Big Four is al even verzadigd. Dan spreken we over de echt grote beursgenoteerde bedrijven zoals de banken, de verzekeringsmaatschappijen en de multinationals. In België zijn 98 of 99 procent van de bedrijven KMO’s. Op die markt moet je aanwezig zijn. Het is dan ook logisch dat de Big Four zich hier meer en meer op focussen. Tegelijk komen de grotere KMO’s steeds vaker in handen van buitenlandse bedrijven waar de Big Four al aanwezig zijn. De concurrentie wordt dus zeker groter.”
Expectation gap
Sterck. De revisoren hebben de afgelopen jaren aan geloofwaardigheid ingeboet?
Decoster: “Er gaapt een enorme kloof tussen de verwachting van het pu-bliek en de wettelijke opdracht van de revisor. Dat noem ik de expectation gap. Bij de crisis in de bankensector en in andere grote dossiers, hebben de revisoren de cijfers gecontroleerd, maar weinig of geen problemen gerapporteerd. De wettelijke opdracht van de revisor is de getrouwheid van de jaarrekening attesteren. Maar de verwachting van het publiek gaat veel verder. Als een bank failliet gaat of als er fraude aan het licht komt, vraagt men zich af waarom de revisor dat niet gezien heeft. Maar het is niet zijn taak om fraude te ontdekken! Men heeft intussen wel al gesleuteld aan de leesbaarheid van het verslag. De kloof is kleiner geworden. Maar tot op vandaag is ze nog niet weggewerkt.”
Sterck. Is de wetgeving te complex geworden?
Decoster: “Het is de opdracht van parlementairen om nieuwe wetten te maken. De laatste jaren is er echter een jungle aan wetten en regelgeving ontstaan. Niemand kan nog volgen. De regelgever is soms zelf de pedalen kwijt. Of wetten moeten aangepast worden omdat ze niet volledig of correct zijn. Het voordeel van alle aard op de bedrijfswagens is daar een heel concreet voorbeeld van. Er is een wetgeving van begin 2011, maar het heeft tot eind 2012 geduurd voor deze in detail is uitgewerkt. Die onduidelijkheid en onzekerheid is één van de redenen waarom buitenlandse investeerders weigerachtig staan om zich nog in België te vestigen.”
Proactief werken
Sterck. Hoe ga je als accountant best om met je klanten?
Decoster: “Veel ondernemingen hebben vooral een klankbord nodig. De toetssteen is voor mij prijs/kwaliteit. Dat ervaar je natuurlijk pas door de jaren heen. In ons kantoor vind ik het bijvoorbeeld erg belangrijk om klanten proactief op te volgen. Als je een aantal weken niets van een klant hoort, moet je hem zelf eens contacteren. Of ernaar toe trekken voor een kop koffie. Klanten die je zo aan je bindt geraak je niet meer kwijt. De noodzaak om als accountantskantoor onderscheidend te zijn groeit nog.”.
- In the cloud
“ICT wordt nog belangrijker. Ik verwacht een omschakeling in onze manier van werken. Ondernemingen willen op elk moment en overal aan hun documenten kunnen. Ontwikkelingen zoals the cloud en social media kan je niet meer wegdenken. We moeten ons daarop aanpassen. Ik las over Amerikaanse ondernemers die op het vliegtuig stappen en hun hele bedrijf op hun iPad kunnen volgen. Dat is toch geweldig? Maar dit zal zeker nog de nodige investeringen en ontwikkeling vragen om zover te geraken.” - Snelheid en flexibiliteit
“De wetgever maakt het ons niet gemakkelijk met een steeds kortere indieningstermijn voor de aangiftes. De periode om alles klaar te krijgen krimpt, maar de indieningstermijn verandert niet. De aangifte van de personenbelasting telt intussen 770 vakjes. Daarover zitten we niet op dezelfde golflengte als de politici die sneller aan hun centen willen.” - Nieuw evenwicht
“Naast de vergrijzing kijkt de jongere generatie over het algemeen toch anders aan tegen de combinatie leven en werken. Vroeger werd minder op een inspanning gekeken. De jongeren werken nu zeker nog gedreven, maar hebben vaak veel meer andere interesses. Ik neem dat de jeugd niet kwalijk. De balans tussen werk en privé is opgeschoven. Dat is een evolutie waar we rekening mee moeten houden.”