In Vlaanderen betaalt men geen successierechten op de gezinswoning. Tot daar het uitgangspunt, de realiteit is namelijk iets ingewikkelder. Het is immers alleen de zogenaamde langstlevende die van de vrijstelling geniet, en dus niet de kinderen. De omvang van de vrijstelling hangt bovendien af van wat die langstlevende erft van de gezinswoning. Voor de vrijstelling komen zowel de langstlevende echtgenoot of echtgenote als een wettelijk of feitelijk samenwonende partner in aanmerking. Die laatste moet wel drie jaar ononderbroken samengewoond hebben met de overledene en een gemeenschappelijk huishouden gevoerd hebben.
Vruchtgebruik & naakte eigendom
In de meeste gevallen erft de langstlevende slechts het vruchtgebruik, zeg maar het levenslang woonrecht, over de gezinswoning. Dat stuk is dus vrijgesteld van successierechten. Vaak komt de naakte eigendom toe aan de kinderen, die daarop dus wél successierechten moeten betalen. Bovendien: hoe ouder de langstlevende is, hoe kleiner de waarde van het vruchtgebruik wordt ingeschat, en dus hoe kleiner de omvang van de vrijstelling is.
Alternatief
Om toch maximaal van de vrijstelling te genieten kan men de gezinswoning volledig aan de langstlevende laten toekomen, via een testament of een huwelijkscontract. Nadien kan de langstlevende de gezinswoning verkopen en een appartement of serviceflat kopen op naam van de kinderen via de techniek van de gesplitste aankoop. Een deel van de waarde van het nieuw aan te kopen pand (dat overeenstemt met de waarde van de naakte eigendom) wordt dan eerst door de langstlevende aan de kinderen geschonken. De kinderen kopen dan met die gelden de naakte eigendom van het nieuwe pand en de langstlevende koopt met de overgebleven gelden het vruchtgebruik. Als er op de voorafgaandelijke schenking 3% schenkbelasting wordt betaald, zullen de kinderen bij overlijden van de langstlevende geen successierechten op de nieuwe gezinswoning betalen.
Vennootschap
Zit de gezinswoning in een vennootschap, dan telt de vrijstelling niet. De langstlevende erft dan het vruchtgebruik van aandelen van een vennootschap. In dit geval kan een levenslange huurovereenkomst tussen vennootschap en langstlevende worden opgemaakt, die ingaat op de dag van het overlijden van de eerste partner. Zo’n levenslange huur kan nadien enkel door de huurder worden opgezegd. Zo is de langstlevende zeker dat hij of zij altijd in de gezinswoning kan blijven wonen, los van wie de aandelen bezit. Uiteraard moet men als huurder wel huur betalen.
Yves Willems is manager external relations bij Optima.