Goed zitten. Gemaakt in België.

De grootste zitmeubelfabrikant van de Benelux? Die ligt in Dilsen-Stokkem. Raymond Meers richtte Mecam Group in 1978 op en startte met zo’n vijf medewerkers. Vandaag zijn er zo’n 220 mensen tewerkgesteld. Opvallend is dat de productie nog altijd hoofdzakelijk op de eigen site plaats vindt. “We produceren zo’n 12.500 comfortsalons per jaar. Klassiek, eigentijds, modern en design. Onze diverse merken zijn beschikbaar in alle betere meubel- en designzaken in België en Nederland.”

Mecam Group is door de jaren heen uitgegroeid tot een solide groep met diverse merken en collecties. Luc Meers heeft de algemene leiding, zus Inge is verantwoordelijk voor het financiële aspect. “We durven gerust stellen dat we een gevestigde waarde zijn op het vlak van comfortabele zitmeubelen. Kwaliteit is onze rode draad.”

STERCK. Er zijn diverse merken binnen de Mecam Group. Kun je die even toelichten?

Luc Meers: “Binnen de groep heb je het merk Mecam. Die collectie bestaat voornamelijk uit comfortsalons met geïntegreerde relaxen. Het gaat hier om kwalitatieve zitmeubelen uit het hogere segment. Neo-Style bestaat eveneens uit comfortsalons, maar deze collectie is een tikkeltje moderner en jonger. Het neigt meer naar de Italiaanse zitmeubelen. Het derde merk, Indera, bestaat uit een modulaire designlijn. Die collectie is nagenoeg uitsluitend in echte speciaal­zaken en designwinkels te vinden. Moome is onze design instap­lijn. Daar zitten heel wat strakke salons voor een jong publiek in. Hier vind je minder maatwerk, maar eerder betaalbare 2- en 3-zits. 

Otium Care is een beetje een buiten­beentje. Met dat merk bedienen we de zorgsector van comfortabele, tijdloze zitmeubels. In deze collectie zitten heel wat mooie relaxen met speciale opties zoals grotere wielen, een duwarm, voetenplankje of eettablet. Tenslotte hebben we nog een exclusief samenwerkingsverband voor het merk Ligna. De zetels uit die collectie produceren we niet zelf, maar we verdelen ze wel in België en Nederland. De productie is in handen van een Pools bedrijf. We hebben wel flink wat inspraak. De kwaliteit van die lijn voldoet perfect aan onze normen. Het is een goedkopere instaplijn voor een jonge doelgroep.”

STERCK. Produceert de Mecam Group voornamelijk voor de Belgische markt? 

Meers: “België en Nederland zijn de belangrijkste landen voor de collecties van Mecam en Neo-Style. Vroeger was de verdeling echt fifty-fifty, vandaag zien we een verschuiving. Zo’n 65% blijft in België, Nederland is goed voor de overige 35%. De huizenmarkt heeft in Nederland behoorlijke klappen gekregen door de crisis. Nederlanders kopen nog wel nieuwe meubelstellen, maar veelal stukken goedkoper. De Belg investeert graag in comfort en luxe. Zo’n 8 op 10 bestellingen voor de Belgische markt bestaan uit zetels met geïntegreerde relax. De Belg zit graag én veel in zijn salon. 

Voor Nederland ontwerpen we volledig andere meubels. De smaken van de twee landen verschillen nogal. Nederlandse klanten hebben een voorkeur voor minimalistische, slanke bankstellen. Ze neigen meer naar de Scandinavische designs. Hun woningen zijn gemiddeld ook kleiner dan die van de Belgen. Met de echte designmerken – Indera en Moome – trachten we ook omzet te genereren buiten de Benelux. Vandaag hebben we met Indera al wat voet aan wal in Frankrijk maar er geraken af en toe ook bankstellen tot in Zuid-Amerika of Australië.”

Maatwerk vereist knowhow

STERCK. Opvallend is dat nagenoeg de volledige productie in Dilsen-Stokkem gebeurt?

Meers: “Dat klopt. Daar onderscheiden we ons mee in vergelijking met onze concurrentie. Onze 160 arbeiders staan in voor zo’n 75% van de productie. De overige 25% hebben we noodgedwongen naar het buitenland verhuisd. Er zijn verschillende redenen waarom we de productie hier houden. In eerste instantie zit alle knowhow hier. We leveren maatwerk en dat vergt ontzettend veel technische kennis. Je zou gerust kunnen stellen dat onze productie te ingewikkeld is om in het buitenland op te starten. Wat we hier vandaag allemaal maken, kan een buitenlandse firma niet in één keer overnemen. Wij zijn door de jaren heen stelselmatig gegroeid en hebben telkens extra collecties toegevoegd. Het aanbod is waanzinnig groot maar ons machinepark is daar ook op voorzien.”

STERCK. Het aanbod blijft niet enkel bij modellen en maten, maar verschilt ook op het vlak van uitvoering.

Meers: “Uiteraard. Elke collectie bestaat uit verschillende modellen en maten, maar de eindklant heeft ook keuze uit een gigantisch gamma ledersoorten en stoffen. We bieden ongeveer 15 lederkwaliteiten aan. Neem daar nog de verschillende kleuren bij en je komt al snel aan meer dan 200 uitvoeringen. Voor de stoffen is het aanbod nóg groter. We hebben een 70-tal kwaliteiten in diverse kleuren. De stoffencollectie is in totaal goed voor meer dan 500 verschillende uitvoeringen.”

STERCK. Ontwerp je alle collecties in huis?

Meers: “Onze twee huisontwerpers – Jef Hendrickx en Tessa Lauwaert – doen nagenoeg alles voor Mecam en Neo-Style. Voor Indera en Moome maken we vaak gebruik van externe ontwerpbureaus uit België en Nederland. Fabiaan Van Severen, Studio Segers, Bram Boo en Stefan Schöning zijn enkele voorbeelden.”

STERCK. Is er in de sector nog veel ruimte om te innoveren?

Meers: “Een zitmeubel is een zitmeubel. Echt spectaculair is dat natuurlijk niet. Toch proberen we altijd vooruitstrevend te zijn en de ‘best in class’ te blijven voor de elektrisch bediende geïntegreerde relaxen. Hetzelfde geldt voor de verstelbare rugsteunen. Ik denk dat we qua vernieuwing toch goed bezig zijn.”

Stabiele omzet

STERCK. Jullie jaarlijkse omzet – zo’n 28 miljoen euro – blijft redelijk stabiel. Welke inspanningen lever je daarvoor?

Meers: “Ondanks de crisis is die inderdaad redelijk stabiel gebleven. Daar zijn verschillende redenen voor. In eerste instantie speelt de verscheidenheid in merken en collecties een belangrijke rol. Door te spreiden, veroveren we verschillende markten. Daarnaast proberen we ook telkens nieuwe markten aan te boren. Om te groeien moeten we ons nu verder op het buitenland richten. De omringende landen zijn – onder andere omwille van transport – het meest vanzelfsprekend. Duitsland is een erg interessant land. Het enige nadeel is dat de Duitsers nagenoeg uitsluitend Duitse kwaliteit willen. We gaan de markt daar blijven bestuderen en trachten om onderscheidend uit de hoek te komen. In 2018 willen we Mecam en Neo-Style introduceren op de beurs in Keulen. Andere potentiële groeimarkten zijn Oostenrijk en Zwitserland, maar daar zijn de plannen op dit moment iets minder concreet.”

STERCK. Comfort en kwaliteit vormen de rode draad van alles wat er binnen de Mecam Group geproduceerd wordt. Hoe bewaak je die kwaliteit?

Meers: “We hebben een eigen labo waar alle grondstoffen uitvoerig getest worden. En dan heb ik het niet enkel over de afwerkingsmaterialen zoals het stof of leder, maar ook over de onzichtbare materialen. Elke veer of plank voldoet aan de strengste normen. We werken voor het onderstel uitsluitend met hoogwaardige houtsoorten. Voor de mechaniek van de relaxen zijn we afhankelijk van derden. Die worden vaak in China geproduceerd maar we controleren ze hier intern uitvoerig op verschillende punten. 

Naast de kwaliteit van alle grondstoffen is uiteraard ook de opbouw ontzettend belangrijk. Door de productie in Dilsen te houden, hebben we ook daar vat op. Zo kunnen we de kwaliteit van elk meubel garanderen.”

STERCK. Wat brengt de toekomst?

Meers: “Op de beurs in Brussel willen we zo’n zes nieuwe modellen introduceren. Onze huisontwerper Jef Hendrickx werkt daarnaast ook nog aan een gloednieuwe No Nonsense-lijn in samenwerking met Studio Segers. Voorts willen we gewoon een toonaangevende speler in de sector blijven. Dat lijkt me ambitieus genoeg (lacht).”.