Wist u dat er in Luik én Vlijtingen (Riemst) jaarlijks meer vis passeert dan langs de hele Belgische kust? Terwijl familiale bedrijven steeds vaker in buitenlandse handen vallen, besloten Axel Verberckmoes en Marnix Vandermaesen om de omgekeerde beweging te maken. De voormalige concurrenten bundelden hun krachten en kochten zich vrij uit de handen van de overkoepelende multinational. Het resultaat is het grootste onafhankelijke visbedrijf in België dat een flink deel van de retailmarkt van (verse) vis voorziet.
Het samengaan van de visbedrijven Vandermaesen en Levenstond Seafood gebeurde in twee stappen en brengt een flink stuk van de Belgische visgeschiedenis samen. De familie Vandermaesen startte vlak na de tweede wereldoorlog met het inleggen en roken van haring. Later kwamen daar schaal- en schelpdieren en verse vis bij. In 1996 werd het bedrijf verkocht aan de Kennemervis Groep, een grote Nederlandse holding met 8 visbedrijven.
“Ik was twee jaar voordien in de zaak gekomen om de afdeling diepvries op te starten. Na verloop van tijd begon het te kriebelen om terug voor eigen rekening te werken. Mijn vader en oom hadden al een stap terug gezet, en ik zag dat de nodige investeringen niet meer gebeurden. Uiteindelijk ben ik in 2012 met Axel aan de praat geraakt. We kenden elkaar al lang en waren vroeger collega-concurrenten. Maar we hebben ons altijd goed verstaan. Hij had een gelijkaardig bedrijf in het Mechelse. Wij waren de grootste in het zuren van haring, zij in het roken van haring. En beiden hadden we ook een groothandel.”
5 Businessunits
- Verse vis voor retail (Riemst)
- Haring voor retail (Heusden-Zolder)
- Totaalpakket aan georganiseerde foodservice voor restaurants, viswinkels en marktkramers met een fijnmazige distributie
- Eigen cash & carry: momenteel 2 winkels, met 2 nieuwe winkels (Beerse + Genk) in 2017. Bevroren producten met inkoopcentrale in Vietnam
4 à 5 miljoen kilo afgewerkte vis per jaar
125 mensen werknemers
Omzet 2015: 50 miljoen euro
De familie Verberckmoes is al sinds 1923 actief in de vissector. “Mijn grootvader heeft de zaak indertijd groot gemaakt,” zegt Axel Verberckmoes. “Ik was de vierde generatie en heb na mijn universitaire studies het bedrijf overgenomen en 9 jaar gerund. In 2002 is het verkocht aan het toenmalige Pieters, nu deel van de Marine Harvest Group, de grootste kweker van zalm in de wereld. Tot 2006 heb ik nog als zelfstandige voor hen gewerkt. In 2006 heb ik afscheid genomen om in Vlijtingen in het familiale transportbedrijf te gaan werken. Maar de vragen van de retailers bleven komen en vier maanden later heb ik samen met mijn vrouw Gianne Levenstond al beslist om terug verse vis te gaan verwerken. Levenstond Seafood is in 2007 vanaf nul gestart met 5 werknemers. Intussen hebben we 3 keer bijgebouwd en tellen we nu 120 medewerkers.
“De Kennemervis Groep wilde in 2012 in eerste instantie eigenlijk ook Levenstond Seafood overnemen,” zegt Axel Verberckmoes. “Maar ik was pas begonnen in 2007 en zag nog veel potentieel. Marnix en ik hebben het plan uitgewerkt dat ik Vandermaesen zou overnemen en dat hij bij mij zou instappen als aandeelhouder. Beide bedrijven waren ongeveer even groot. De onderhandeling met de Kennemervis Groep was een ervaring op zich. Die heeft 12 maanden geduurd.
Ze zijn in 2012 eerst nog als minderheidsaandeelhouder aan boord gebleven met 27,5 procent van de aandelen. Het was de enige manier om de familiale Bracamonte Holding boven het bedrijf te overtuigen. Vorig jaar ben ik dan rechtstreeks in gesprek gegaan met de broer en zus om hen uit te kopen. In december 2015 hebben we die gesprekken kunnen afronden. Dat is ook de reden waarom we de afgelopen jaren geen overdreven winst gemaakt hebben. We hebben flink geïnvesteerd. Maar voor 2016 zullen we voor het eerst met geconsolideerde cijfers komen en daaruit zal een mooie winst en rendabiliteit blijken. We zijn een financieel zeer gezond bedrijf.”
Levenstond Seafood beschikt over een bedrijf dat de volledige ICT beheert en een apart bedrijf dat instaat voor het machinepark. Axel Verbeckmoes: “Wij zijn zeer sterk geautomatiseerd en ik heb er een grondige hekel aan als ik niet weet wat mijn machines doen en aan welk tempo. We hebben 5 computerexperts in huis met elk hun specialisatie. Die werken vanuit Edegem waar we alles monitoren. Zo kunnen we problemen voorkomen en weten we op elk moment waar we aan toe zijn. Zelfs de kassa’s in de verkooppunten kunnen we online volgen. Door onze expertise op het vlak van onder meer scanning worden we trouwens steeds meer door externe bedrijven gevraagd om projecten voor hen te doen. Ook op het vlak van machinebeheer hebben we alle expertise en cruciale wisselstukken in huis. Bij een panne moeten we binnen de 2 uur terug in productie zijn.”
Familiaal
STERCK. Jullie maakten de omgekeerde beweging: het bedrijf terug naar de familie en in Belgische handen halen?
Marnix: “Ik zeg vaak tegen Axel: we zijn eindelijk terug thuis.”
Axel: “We zijn twee Belgische visfamilies die vroeger groot waren en nu terug familiaal samen zijn. Met meer dan 50 miljoen euro omzet zijn we het grootste familiale visbedrijf in België, zeker als het over verse vis gaat. Er zijn twee grotere visbedrijven maar die maken deel uit van gigantische buitenlandse multinationals.”
STERCK. Wie zijn jullie belangrijkste klanten?
Axel: Dat zijn retailers zoals Delhaize, Colruyt, Carrefour, Aldi, Lidl, maar ook kleinere zoals Cora en Match. Eigenlijk passeert ongeveer de volledige retailsector bij ons aan de tafel. Onze belangrijkste troef is dat we hen volledig kunnen ontzorgen. Wij nemen hun stockproblemen op ons, zorgen dat hun producten kwalitatief goed zijn en dat ze zo weinig mogelijk stress hebben. Vis is namelijk een heel moeilijk artikel dat je best aan specialisten overlaat.”
Marnix: “De hoofdinkopers van de retailers vinden het fijn om met een familiebedrijf met korte lijnen aan tafel te zitten. Ze praten rechtstreeks met de eigenaars. Wij kunnen onmiddellijk de beslissingen nemen. Zij komen met een probleem en wij lossen dat voor hen op. Het laatste jaar zijn we met 30 procent gegroeid. Sneller kan haast niet.”
Cargo via Bierset
STERCK. Riemst blijkt een onverwachte én uitstekende ligging voor de verwerking van verse vis?
Axel: “Vandermaesen is in Limburg historisch gegroeid. Levenstond Seafood heeft zich in Vlijtingen naast het transportbedrijf van de familie gevestigd omdat het geografisch gunstig ligt. Het klinkt misschien verrassend maar er komt meer vis door Limburg dan dat er door West-Vlaanderen gaat. Bierset is de belangrijkste aanvoerhaven van witvis voor Nederland, België en Noord-Frankrijk. Het is een zeer goede én bereikbare cargoluchthaven. Er worden dagelijks enorme hoeveelheden vis ingevlogen door Iceland Air. Versheid speelt daarin een cruciale rol. Ons product is maar 24u uur oud als het hier op de markt wordt gebracht. Dat is ongezien. Al willen niet alle retailers het zo vers omdat het een duurder systeem is.”
Marnix: “De Belgen zijn een zeer belangrijke consument van luxe levensmiddelen. De beste producten in de wereld eindigen in België. Zestig procent van de levende kreeften voor Europa komt trouwens ook via Bierset.”
IJsland
STERCK: Jullie werken voor witvis rechtstreeks samen met de IJslandse vissers?
Axel: “We importeren zelf per week netto tussen de 15 en 18.000 kilo witvis. Daarvoor moeten ze in IJsland ongeveer 40.000 kilo vangen. We werken met 7 IJslandse vissers samen. Die zitten verdeeld over het eiland. Als het aan één kant slecht weer is, kan er aan de andere kant soms wel nog gevangen worden. Ze mogen alleen maximum 4 tot 5 uur van de luchthaven zitten. We werken enkel met vissers samen die een eigen boot, eigen visrechten en een eigen kleine productiefaciliteit hebben. Zo zijn ze onafhankelijk. We krijgen enkel de filets en de hazen binnen. Kop, staart en afval blijven ginds en hoeven niet vervoerd te worden door de lucht. Het kan opnieuw als aas gebruikt worden.”
STERCK. In IJsland vist men op een heel duurzame manier?
Axel: “Ze werken vooral met lijnvisserij vanop een relatief klein bootje. De boten varen 5 minuten voor de kust waar één visser tot 10 kilometer lijnen kan bedienen en op zijn eentje 5 tot 7.000 kilo vis vangt op één voormiddag. Er worden geen kleine visjes gevangen, een zwangere vis die paairijp is eet niet van de aas, de vissers beroeren de bodem niet en vernielen dus ook geen plantjes en dergelijke. En er hoeven geen bijvangsten weggegooid te worden. In IJsland vissen ze in het paaiseizoen zelfs weken helemaal niet. Daardoor kunnen de visquota er als één van de weinige plekken ter wereld elk jaar omhoog. Het enige probleem was de afstand naar Europa maar dat is intussen opgelost door de goedkope vluchten.”
Marnix: “Een visser die ’s morgens uitvaart kan zijn lijnen namiddag binnenhalen, hij verwerkt de vis meteen en deze gaat ‘s avonds het vliegtuig op. Wij halen de vis ’s morgenvroegs in Bierset, verwerken deze nog voormiddag en leveren meteen uit aan de verdeelcentra van de retailers. Dik 24 uur na het vangen kan de vis in de rekken liggen. Verser kan het niet.”
STERCK. Jullie snelheid naar de markt is verbluffend?
Axel: “De snelheid is dermate groot dat we met een omzet van 25 miljoen euro aan verse producten een gemiddelde stock van 250.000 euro hebben. Dat is slechts 1 procent. Werkelijk niets dus. Bij diepvriesproducten ligt dat anders. Daar moeten we op bepaalde momenten strategische keuzes maken en in het groot inkopen. Ook haring heeft 2 à 3 koopmomenten per jaar.”
Marnix: “Het mooie van het verse visverhaal is dat Axel erin geslaagd is om met kleine runs, nicheproducten en flexibiliteit ook rendabel te zijn. Die nicheproducten werden op een bepaald moment voor de retailers zo belangrijk dat je als producent kon zeggen dat je ze niet kon blijven maken als je er ook geen mainstream producten bij krijgt. Zo zijn we uiteindelijk beginnen groeien. En met die combinatie maken we het verschil met onze concurrenten. Wat er bij ons naar buiten gaat is ‘high end’.”
Axel: “We doen dingen die anderen niet kunnen of durven. Als er morgen een vliegtuig niet vliegt, dan zegt een andere speler dat hij niet kan leveren. Wij zoeken een oplossing en gaan altijd voor 100 procent levering.”
Eigen cash & carry
STERCK. Jullie focussen de volgende jaren op de uitbouw van jullie eigen retailpunten?
Marnix: “Daar zit onze volgende groei. We hebben nu twee eigen ‘cash & carry’s’ in Lummen en Heusden-Zolder die beheerd worden door mijn echtgenote Christel Verjans. In 2017 gaan twee nieuwe zaken open: bij onze partner Van Zon in Beerse en op de site van Lieben in Genk. We openen alleen een retailpunt als we echt de juiste plek vinden. Onze ‘cash & carry’s’ moeten op termijn 30 procent van onze omzet uitmaken. Al is het uiteindelijk de rendabiliteit die telt, niet de omzet.”
STERCK. Gaan jullie dan niet de eigen klanten beconcurreren?
Marnix: “Dat zouden we vroeger ook gedacht hebben. Maar toen ging er elke week een viswinkel open. De laatste 10 jaar zijn er alleen maar viswinkels gesloten.”
Axel: “Voor zijn dagelijks stukje vis gaat de klant naar de supermarkt. Iemand die 1 of 2 keer op 14 dagen vis eet, is in België trouwens al een heavy user. Maar tegenwoordig zie je steeds vaker dat mensen thuis vrienden uitnodigen en iets speciaals willen doen. Ze zoeken dan net iets meer dan het gewone product dat in de rekken ligt. Bij Vandermaesen in de shop heb je 2.000 referenties aan vis. Dat is zo omvangrijk en ‘high end’ dat het geen concurrentie voor de supermarkt is. We zijn er daar voor mensen die levende kreeften willen, king crab poten, vers gemaakte sushi, …”
Marnix: "We verzorgen trouwens nog steeds een rechtstreekse fijnmazige distributie aan de betere horecazaken. Vroeger deden we dat nationaal, nu enkel nog voor Limburg en omgeving. Maar daardoor hebben we onze kwaliteit en service nog kunnen verbeteren. We zijn erg fier dat we heel wat toprestaurants tot onze klanten mogen rekenen."
STERCK. Het allerlaatste wat jullie aangepakt hebben is het consumeren van rauwe vis?
Marnix: “De inrichting van een sushi-lounge in Heusden-Zolder zullen we ook kopiëren naar de nieuwe vestigingen. Sushi is de trend voorbij. We hebben er lang mee gewacht omdat we zeker wilden zijn dat het blijvend was. Soms moet de puzzel ook in elkaar vallen. We leerden op een bepaald moment een Japanse dame kennen die universitaire studies gedaan heeft in het maken van sushi. Dat was voor ons het moment. Als we iets doen moet het echt af zijn.”
STERCK. Om het plaatje compleet te maken hebben jullie ook een diepvriesafdeling en zijn jullie uiteraard van oudsher gespecialiseerd in haring?
Marnix: “Diepvriesvis is eigenlijk meer een activiteit van box-moving met minder toegevoegde waarde. In Vietnam hebben we een eigen kantoor van waaruit twee Belgen werken. We doen daar voornamelijk de import van garnalen uit Vietnam, Indonesië en Bangladesh. Maar er is ook import vanuit Nieuw-zeeland, Canada, Alaska, … Voor onze diepvriesproducten hebben we trouwens heel wat Duitse en Nederlandse klanten.”
Axel: “Op het vlak van haring denk ik dat je zowat de volledige kennis van de Belgische markt rond de tafel hebt zitten. We zijn twee families die met haring opgegroeid zijn. Er is misschien nog één andere speler die dat product door en door kent. Valère, de vader van Marnix, doet trouwens nog altijd onze inkoop. Het kent dat haring al 50 jaar. Het is echt nog een métier. Haring is een fantastisch product dat de jonge generatie vroeg of laat zal herontdekken. De verkoop blijft stabiel maar het is wel een moeilijk product om te vernieuwen zoals je dat bijvoorbeeld met sushi wel kan doen.”
Wereldwijde uitdaging
STERCK. Jullie groeien heel hard. Waar gaat het naartoe?
Axel: “We hebben zwaar geïnvesteerd in het productieapparaat en in de winkels. Dat gaat de volgende jaren zijn vruchten afwerpen.”
Marnix: “De omzet bij Vandermaesen is niet gestegen, maar we zijn op 5 à 6 jaar tijd wel een heel ander bedrijf geworden zonder dat we omzetverlies geleden hebben. Minder rendabele zaken zoals een fijnmazige rechtstreekse distributie aan de horeca in heel Vlaanderen hebben we afgestoten. Op dat vlak doen we alleen nog Limburg en omgeving.
Grondstof blijft onze grootste zorg en 60 procent van onze kostprijs. Op de wereldmarkt is er heel veel beweging en veel onzekerheid. Dat hebben we zelf niet in handen. In België zijn we een topspeler maar aan de bron zijn we voor zalm of haring maar een kleintje. Ook al doen we 800 ton haring per jaar.”
Axel: “Dat geldt ook voor zalm. We kopen jaarlijks 3.000 ton verse zalm aan. Maar een groep zoals Marine Harvest doet 150.000 ton per jaar. De grote visgroepen worden steeds groter. Wij groeien ook, maar in verhouding worden we natuurlijk steeds kleiner. Dat is een permanente uitdaging. Al denken we dat vis nog een enorme groeimarge heeft. Zeker in onze contreien en met de groeiende noodzaak om op een meer duurzame wijze met voeding om te gaan. Een koe heeft voor 1 kilo vlees 17 kilo voeding nodig. De foodratio van een zalm daarentegen is 1 op 1. Veel duurzamer kan je niet eten.”.
Bij de verwerking van vis komt zeer veel handenarbeid kijken die in België peperduur is. “We hebben daarom een samenwerking gesloten met een Slowaaks bedrijf dat voor onze haring een groot deel van de handenarbeid doet. Ze werken fulltime met een 30-tal dames voor ons. Wij zorgen voor de grondstof, zij maken een halffabricaat dat we in België afwerken. Slowakije heeft het voordeel dat het binnen de Schengenzone ligt, dat men er in euro werkt en dat iedereen er Duits spreekt. Het ligt slechts op 1.100 km van hier wat op één dag goed te doen is. We zijn heel tevreden met de samenwerking.”