Decorbouwer voor een Chinese televisieshow met 12 miljoen kijkers, prijsbeest met 8 awards op de schoorsteen, eigenaar van een gloednieuw bedrijfspand van 4000 m², genomineerd als jonge ondernemer 2013, … Het gaat hard voor Deusjevoo, het bedrijf van Jo Peters. De creatieve Genkse ontwerpers slagen erin om anders te zijn en dit om te zetten in meerwaarde voor hun klanten. Geleidelijk verschoof de focus naar de bouw van beursstanden en interieurs. Een jongensdroom is een volwassen onderneming geworden.
De kiem voor Jo Peters’ professionele carrière werd gezaaid toen hij als kind Ron Brandsteder de Belgische ontwerpers van het Honeymoonquiz-decors hoorde bedanken. Een decor dat in het collectieve geheugen van televisiekijkend Nederland én Vlaanderen gegrift staat. “Vanaf toen wist ik dat ik later TV-decors zou bouwen,” blikt Jo Peters terug. “Ik kan alle decors uit die tijd nog uit het blote hoofd natekenen. Die passie heb ik nooit meer losgelaten.”
Een goede beursstand...
- vertelt in 3 seconden het verhaal.
- brengt de bezoeker tot stilstand en lokt hem op de stand.
- heeft de nodige humor, een twist, een gezonde hoek af.
- valt op tussen de rest.
“Ga voor een beursstand staan en je moet in 3 seconden weten welk bedrijf het is en wat ze doen,” zegt Jo Peters. “Die regel geldt trouwens ook in de reclamesector of de grafische vormgeving. Er zijn teveel standen waar je na een kwartier kijken nog niet weet waar het eigenlijk om gaat. Een stand moet het verhaal van de klant vertellen en verrassen.” “We krijgen steeds meer opdrachten van klanten die enkel nog hun doelgroep op de stand willen. Neem nu Batibouw. Dat is met 300.000 bezoekers het Benidorm van de Belgische beurzen. Maar bedrijven die er staan zijn niet geïnteresseerd in de zogenaamde beurstoeristen. Ze willen enkel de mensen die effectief een aankoop van hun product overwegen. Het is aan ons om dat creatief te vertalen.”
De eerste primitieve decors ontwierp Jo Peters voor zijn medestudenten op de Genkse filmschool. Toen die in 1999 op de werkvloer terecht kwamen, volgden de eerste professionele opdrachten voor TV-decors. “Liesbet Vrieleman (ex-VRT, nu programmadirecteur van Vier nvdr.) belde me of ik voor het toenmalige Kladaradatsch twee kleine decors wilde bouwen. Met het geld van mijn vakantiejob ben ik planken en materiaal gaan kopen en in het tuinhuis van mijn ouders begonnen. Al snel zat ik ook in de garage. Mijn eerste atelier telde 600 vierkante meter. Ons gloednieuwe bedrijfspand telt er nu 4000.” Deusjevoo bouwde meer dan 50 decors voor alle grote zenders en productiehuizen in België. Intussen is standen- en interieurbouw de echte corebusiness van het bedrijf geworden.
STERCK. Hoe hebben jullie die switch naar standenbouw gemaakt?
Peters: “Gaandeweg groeide de vraag van bedrijven die wilden breken met hun traditionele beursstand door er meer verhaal in te krijgen. Ze wilden emoties oproepen en afwijken van de platgetreden paden. Onze insteek als decorbouwer bleek de kip met het gouden ei. Er zijn veel standenbouwers, maar het is vooral veel standaardwerk. Wij werken volgens onze eigen formule van conceptueel maatwerk en starten voor elk project met een wit blad papier. Er is maar één doel voor ogen: onze beursstand moet het verhaal van de klant vertellen en hem helpen meer te verkopen. We zijn de beursstanden gaan uitlichten als een televisiedecor, zetten producten in de spots met de juiste accenten, … Door die decorbeleving liepen we in de kijker en begonnen we ook de ene prijs na de andere te winnen. Zo zijn de zaken in een stroomversnelling geraakt.”
Diversificatie
STERCK. Sinds vier jaar passen jullie die succesformule ook toe op interieurbouw?
Peters: “Dat begint nu inderdaad goed te lopen. Onlangs hebben we alle redacties van Think Media vernieuwd: P-Magazine, Ché, … Daar hebben we ons helemaal kunnen uitleven met de creatie van golfterreinen, indoor karting, lichtgevende giraffen, … Er moet de nodige humor aan te pas komen en een hoek af zijn. Dat is ons handelsmerk. Nu werken we aan de conceptstore voor Mobistar in Antwerpen en Luik. Ik kan er geen details over kwijt maar het wordt een spectaculair verhaal waarbij we alles over boord gooien wat je van een traditionele winkel verwacht. Ook voor Brabantia zijn we bezig met een nieuw winkelconcept.
We hebben de decorbeleving naar de beursstand gebracht.
STERCK. De diversificatie naar verschillende activiteiten is ook een strategische keuze?
Peters: “We hebben getekend voor groei, maar je kan maar groeien tot je zwakste punt en dat zijn hier de zomermaanden. Op televisie valt amper iets te beleven, de beurzen liggen stil, …. In oktober, november volgt er een eerste piek, de drukste periode hebben we in januari en februari. Dan zijn er een dertigtal mensen bezig. Ik ben blij dat ik de ervaring met de televisiesector heb. Zulke grote schommelingen kan je in je bedrijf moeilijk opvangen. Daarom is die evolutie naar interieurbouw zo belangrijk voor ons. Dat zijn projecten die ervoor zorgen dat we in de kalme periodes onze groei kunnen inzetten. De piekmomenten gaan we altijd hebben.”
STERCK. Alles zelf doen vanaf een wit blad papier. Daar hangt een prijskaartje aan?
Peters: “Ik zal nooit beweren dat we de goedkoopste zijn. We steken vooral veel tijd in ons ontwerpproces en daar hangt een prijskaartje aan. Maar zijn we veel duurder dan de collega’s? Dat weet ik niet. En vallen onze standen meer op? Daar ben ik zeker van. En daar doen onze klanten het voor. We willen hen helpen omzet genereren. Er is een heel grote klantentrouw. Af en toe gaat er eens iemand ‘vreemd’ maar na een jaar staat die terug aan onze deur omdat onze insteek, ons verhaal klopt. Ook de bouw doen we van A tot Z zelf. Je ontwerp mag nog zo goed zijn, als het eindresultaat niet kwalitatief in orde is, val je door de mand. Ik wil alles zien en getest hebben voor het naar buiten gaat.”
Beursstand in de fik
Ook met een kleine beursstand kan je enorm creatief zijn. Deusjevoo kwam voor een producent van brandbestrijdingsmiddelen op een origineel idee. “Tijdens de brainstorming bedachten we bijna als grap om een beursstand te bouwen, volledig af te branden en zo op de beurs te zetten. De boodschap is duidelijk: laat het niet te ver komen. De klant vond het geweldig en we gaan dat nu ook effectief uitvoeren. Het is helemaal geen grote stand maar dit is nog nooit vertoond. Onze klant zal gegarandeerd opvallen en iedereen zal er stoppen.”
STERCK. Hoe slaag je erin creatief te blijven?
Peters: “Je bent goed waar je goed in bent. Cijfers zijn bijvoorbeeld niet mijn ding. Ontwerpen is mijn hobby, mijn passie. Heel mijn leven staat in het teken van vormgeven. Maar je moet wel bijblijven, de trends volgen en een neus hebben voor de nieuwste evoluties. Want het gaat heel snel. Dat is ook mijn rol binnen het bedrijf: een inspirator zijn. We zitten regelmatig rond de tafel om de laatste ontwikkelingen te bespreken. Zo houden we iedereen wakker. En we hebben een database opgebouwd van honderdduizenden beelden. Iedereen binnen het bedrijf moet alles wat hem of haar inspireert fotograferen en in onze database stoppen. Daarmee voeden we ons creatief proces. We bouwen al 10 jaar aan die gigantische bibliotheek van inspiratie. Zo zie je effectief ook evoluties en trends ontstaan. Sommige zaken die 10 jaar geleden helemaal hot waren, zijn nu volledig passé. Het is een kwestie van je ogen openhouden.”
Big in China
STERCK. Hoe zijn jullie in China terecht gekomen?
Peters: “De generatieshow is een Belgisch format van het productiehuis De TV-Makers, dat liep op de Chinese televisie. Mede dankzij dat programma zijn de kijkcijfers van die zender gegroeid zodat ze ook landelijk zijn gaan uitzenden. Na vier seizoenen wilden ze een nieuw decor met in het achterhoofd de wetenschap dat een deel van hun succes te danken was aan de westerse look en feel van het decors. Via de TV-Makers is de vraag tot bij ons gekomen en zijn we er samen aan begonnen. We hadden al eens een beursstand gedaan in China voor de provincie Limburg, LRM en Voka. Nu kijken 12 miljoen Chinezen naar ons decor.”
We maken spectaculaire verhalen en gooien alle tradities overboord.
STERCK. Willen jullie verder gaan op de Aziatische markt?
Peters: “China triggert ons zeker enorm. Ze kunnen daar alles maken wat ze willen, maar vormgeven in een Westerse look en feel ligt hun moeilijk. Terwijl dat ginds net erg populair is. De Chinese designers kunnen niet van de ene dag op de andere die omslag maken. Dat is een proces dat cultureel bepaald is en vele jaren nodig heeft. We denken er hard over na hoe we onze filosofie ginds in de markt kunnen zetten. Televisiedecors of beurstanden bouwen kunnen ze uiteraard zelf veel goedkoper, maar in het ontwerp kunnen we een meerwaarde betekenen. De export naar de Aziatische landen staat voor ons echter niet op de eerste plaats. De directe groei zit in de buurlanden, in Europa en het Midden-Oosten.
STERCK. Heeft jullie JCI-nominatie voor naambekendheid gezorgd?
Peters: “Dat is inderdaad echt fenomenaal geweest en vooral heel straf binnen Limburg. Het overgrote deel van onze klanten zit in Brussel, Antwerpen, Gent, aan de kust en in 12 Europese landen, maar heel weinig Limburgse bedrijven kenden ons. Daar is nu serieus verandering in gekomen. Ik ben JCI daar heel erg dankbaar voor. Er zijn veel contacten uit voortgevloeid. Het is trouwens ook fijn om die erkenning in eigen provincie te krijgen.”
Soms gaat er eens iemand vreemd, maar na een jaar staat die toch terug aan onze deur.
STERCK. Waar liggen jullie grootste uitdagingen?
Peters: “Je ziet overal productie vertrekken naar lageloonlanden. Maar tegelijk komen ook steeds meer bedrijven naar hier afgezakt. Zeker in de standenbouw wordt er nu veel meer Spaans en Portugees gesproken. Ontwerp zal altijd ons ding blijven. Maar we moeten ons bezinnen of we alle productie zelf kunnen blijven doen. Ook op het vlak van duurzaamheid willen we evolueren. Onze sector is heel milieubelastend, met veel wegwerpproducten. We zetten al heel wat stappen maar willen daar nog veel verder in gaan. En tenslotte kijken we wat 3D-printing voor ons kan betekenen. Daar zetten we nu onze eerste onderzoeksstappen voor.”.
Nieuw bedrijfsgebouw gangmaker voor C-Mine
Deusjevoo investeerde 3,3 miljoen euro in een nieuw bedrijfsgebouw van 4000 m² achteraan op de C-Mine campus. “2200 m² gaan we effectief zelf betrekken,” zegt Jo Peters. “In het voorste deel komt Fablab te zitten. Dat is een schoolomgeving waar jonge designers kunnen experimenteren. We hebben dat stuk op vraag van de Stad Genk en C-Mine Crib bijgebouwd omdat zij met plaatsgebrek kampten in het C-Mine complex zelf. Het is voor negen jaar verhuurd maar kan later dienen als uitbreiding voor ons bedrijf. De bovenste verdieping hebben we integraal verkocht. Die inkomsten rechtvaardigen voor ons ook de omvang van de investering.”
Het is fijn om de erkenning in eigen provincie te krijgen.
“We willen voor de Stad Genk gangmaker zijn om deze zone van
C-Mine verder te ontwikkelen. Hier liggen nog tal van percelen die gevuld kunnen worden door bedrijven uit de creatieve sector. We hebben altijd de filosofie van een open huis gehanteerd. Klanten mogen binnenspringen, komen kijken wat hun aanstaat of niet en dat hebben we willen doortrekken in de architectuur. Ons gebouw bestaat voor 50% uit glas. We geloven rotsvast in de creatieve kruisbestuiving. Bij Fablab gaan veel jonge designers hun eerste prototypen maken, ze hebben een mooi machinepark, … We gaan elkaar continue tegenkomen. Ik hoop echt dat hier een creatieve meerwaarde uitkomt. Dat heeft ons architectenbureau A2O uitstekend geïnterpreteerd. Ook binnen het gebouw. Onze ontwerpers hebben volledig zicht op wat in het atelier gebeurt en omgekeerd.”