Vijf verschillende producenten met ontwerpen van één en hetzelfde industrieel ontwerpbureau op de gerenommeerde interieurbeurs Kortrijk. Die primeur was voor het Limburgse Studio Segers weggelegd. Samen met de rijk gevulde prijzenkast geen beter bewijs voor de werkkracht, maar vooral ook de naam en faam die het bureau opgebouwd heeft. Een reputatie die nog groeit, in de schaduw van enkele Limburgse topmerken die wereldwijd afzet vinden.
De gevel van de bescheiden woning in het Maaseikse stadscentrum verraadt weinig van het creatieve succes dat achter de deur schuilgaat. Twintig jaar geleden begonnen Wim Segers en zijn echtgenote Rita Westhovens hier aan hun creaties. De eerste grote klant was Vasco, enkele jaren later gevolgd door Tribu. Segers is er twee decennia later nog steeds de huisontwerper. Intussen werken ook zoon Bob en echtgenote Marjan mee in de zaak. Tweede zoon Raf loopt momenteel stage bij architect Igide Meertens. Zijn echtgenote Daniëlle ontplooit zich als modestyliste. Creativiteit zit onmiskenbaar in de genen.
Ons succes? We bewijzen dat we kunnen ontwerpen binnen het kader van economische relevantie.
Dankzij de specialisaties van de verschillende familieleden dekt Studio Segers zowat het hele domein van productontwerp en fotostyling tot conceptteksten, brochures, websites, beurspresentaties, toonzaalinrichting en zelfs het chocolaatje bij de presentatie. “Voor sommige bedrijven doen we de hele corporate identity,” vertelt Wim Segers. “Onze grafische afdeling heeft heel wat eigen klanten die niets met productontwikkeling te maken hebben. Die business is tegenwoordig minstens even belangrijk voor ons. Maar productontwikkeling springt natuurlijk meer in het oog.”
STERCK. Hoe verloopt het ontwerpproces van een nieuwe product?
Wim Segers: “In eerste instantie gaan we vanuit de briefing ideeën visualiseren en omzetten naar een ontwerpconcept. De vraag hoe het ontwerp voor de klant een economische relevantie kan hebben staat daarbij centraal. Als het klikt gaan we de ontwerpen uitwerken. Je moet steeds in het achterhoofd houden dat het product ook effectief geproduceerd moet kunnen worden. De technische tekeningen worden meestal gemaakt in samenwerking met de opdrachtgever zelf. Zo komen we tot prototypes, waar we vaak nog veel aan sleutelen.”
STERCK. Dat vergt een grote materiaalkennis?
Segers: “Bij klanten zoals een Vasco , Tribu en Indera (designmerk van Mecam uit Dilsen-Stokkem nvdr.) komt er inderdaad een sterke techniciteit kijken. Een nauwe samenwerking met de afdeling productontwikkeling van de klant is onontbeerlijk. Een goed product staat of valt niet alleen met zijn beeldend vermogen maar ook met zijn prijszetting, kwaliteit en degelijkheid. Soms doen we echter ook heel creatieve opdrachten waar de oplages beperkt zijn en vooral het esthetische, beeldende karakter naar voor komt.”
STERCK. Is het toeval dat jullie bekend zijn geworden met Limburgse merken?
Segers: “In Limburg zijn er heel wat bedrijven die het belang van innovatie, productontwikkeling en design beseffen. Toen ik afstudeerde was design vaak een negatief woord. Te duur, gebrek aan kwaliteit, … dat soort dingen. Jammer genoeg was dat vaak nog waar ook. Design werd als een sausje over producten gegoten. Terwijl het net een intrinsiek gebeuren is in het productieproces zelf. Ondernemers als een Jos Vaessen (Vasco), Lode De Cock (Tribu) en Carl Meers (Indera) zijn zich daar ten volle van bewust. Het is een voordeel dat we in de nabijheid van die bedrijven liggen. In de ontwikkelingsfase lopen we constant bij elkaar in en uit.”
Studio Prijsbeest
Naast verschillende erkenningen zoals de Henri van de Velde Award, prijken in de prijzenkast van Studio Segers ook internationale bekroningen zoals de German Design Award, de prestigieuze Designpreis der Bundesrepublik Deutschland en verschillende Red Dot Design Awards. “Het zijn niet altijd de producten die in de prijzen vallen, die achteraf ook het beste hun weg naar de consument vinden. Maar het is natuurlijk fijn om die erkenning te krijgen,” zegt Wim Segers. “Persoonlijk vond ik het nog mooier om met vijf verschillende producenten op de Biënnale van Kortrijk te staan. De kwaliteitslat ligt er erg hoog met een grote concentratie van toonaangevende mondiale bedrijven uit onze sector. Het toont aan dat onze ontwerpen goed in de markt liggen. Natuurlijk zijn pakweg een Philippe Starck en Antonio Citerio sterker aanwezig, maar dat zijn gigantische bureaus met 50 medewerkers die voor bedrijven uit de hele wereld werken. Het is fijn dat we met een klein, sterk Belgische gericht collectief daar toch mee kunnen concurreren.”
STERCK. Jullie zijn een grote naam met slechts vier medewerkers. Krijgen jullie alles gedaan?
Segers: “Er komt inderdaad veel op ons af. Ons klantenbestand is ruim maar vooral geconcentreerd op producten met betrekking tot interieur en exterieur. Naast Belgische bedrijven werken we onder meer voor klanten in de VS en Oostenrijk. We krijgen nu ook aanvragen uit onder meer Spanje en Italië. Dat is een stuk aftasten. Welk soort bedrijf is het? Hoe gaat de communicatie verlopen? We gaan niet met iedereen in zee, maar kiezen graag voor vernieuwende en innovatieve bedrijven. Zo werken we nu voor de Hasseltse keukenfabrikant Deaplus. We hebben niet de intentie om het grootste bureau te zijn. Wel het beste qua productontwikkeling. Het is geen must om mondiaal te werken. Dichterbij, in Nederland ligt bijvoorbeeld nog heel wat potentieel.”
Marktgericht
STERCK. Waaraan wijten jullie het succes?
Segers: “We hebben met een aantal bedrijven bewezen dat onze ontwerpen een economische relevantie hebben. Dat is enorm belangrijk. Hierin onderscheiden we ons van sommige andere ontwerpers. We kunnen sterk marktgericht werken. Een product kan een goed gevoel opwekken en aantrekkelijk zijn, maar moet ook op de juiste manier gepresenteerd worden. Soms moeten we andere materialen kiezen om betaalbaar te blijven. Daar schort het wel eens aan bij jonge ontwerpers. Ze ontwerpen goede producten met een vernieuwend karakter en experimentele materialen, maar die moeilijk in de markt te zetten zijn.“
STERCK. Jullie krijgen een deel van de royalties?
Segers: “Meestal vragen we een vaste vergoeding die de ontwerpkosten dekt. Als het ontwerp in productie gaat, werken we inderdaad op een soort van royaltybasis. Loopt het product niet goed dan heeft het bedrijf een beperkte investering gedaan, en kon ons werk beter. Op die manier verlagen we ook de drempel om met ons te werken. Als er een goed product uit de samenwerking komt, willen we echter ook bij de winnaars zijn.”
STERCK. Op welke producten bent u het meest fier?
Segers: “Vooral bij de bedrijven waar we huisdesigner zijn, heb je de kans om binnen het bedrijf mee te denken en de productontwikkeling nauw te volgen. Zowel binnen het gamma van Vasco, Tribu als Indera zijn er telkens wel producten die er bovenuit steken en ook commercieel goed scoren. Bij Indera zijn dat een Sintese en Week’nd, heel krachtige zetels die mekaar aanvullen. Bij Tribu hebben we met de Natal Collectie onder meer de Van de Velde Award gewonnen. Die ontwerpen lopen al 10 jaar en zijn na een kleine opfrissing nog steeds succesvol. Ook bij Vasco hebben we zo producten. In een gamma zijn er altijd een aantal eyecatchers en een aantal volgers.”
Iconen
STERCK. Welke zaken zou u zelf nog graag ontwerpen?
Segers: “Eenvoudige producten die massaal de markt vinden en bijna iconen worden vind ik enorm boeiend. Neem nu een Bic. Dat is een algemeen begrip geworden. Heel toegankelijk, democratisch, boeiend om te zien. De paperclip is ook zo’n voorbeeld. Het zijn slimme universele producten zonder dat ze als design worden aanzien, terwijl ze design zelfs overstijgen. Dat is voor mij het summum. Het is ook wat een Steve Jobs gedaan heeft. Alles klopt aan
Apple, het design geeft een meerwaarde en maakt het merkt tot een begrip.”
Reflectie is een onderdeel van het ontwerpproces. Je moet ongezouten je mening kunnen zeggen.
STERCK. Jullie werken als familieleden erg nauw samen. Dat lijkt niet altijd evident?
Segers: “Dat is heel natuurlijk gegroeid. Als je met creativiteit bezig bent moet je gevoed worden. We gaan naar heel veel tentoonstellingen zoals de Biënnale in Venetië, de beurzen in Milaan en Keulen, … Uit interesse, uit buikgevoel willen we weten wat er gebeurt in de wereld en willen we dat vertalen naar onze producten. Het is geen nine-to-five-job. Die passie overstijgt het werk. Dat kan alleen maar als je als koppel beiden dezelfde interesse hebt. En dat hebben we blijkbaar onbewust doorgegeven aan onze zonen. Die nauwe band zorgt er ook voor dat niemand zich hoeft in te houden. Als iemand iets niet goed vindt, wordt dat ook gezegd. Geen probleem. Reflectie is een onderdeel van het ontwerpproces. Je moet ongezouten je mening kunnen zeggen.”
STERCK. Wordt er in Limburg niet teveel heil verwacht van de creatieve industrie?
Segers: “Het is enorm belangrijk om met twee voeten op grond te blijven staan. In de artistieke wereld heeft design een enorme culturele en maatschappelijke waarde. Het is haast de nieuwe religie. Maar langs de andere kant is er de economische creativiteit. Producten moeten een economische relevantie hebben door goed te verkopen en winst op te leveren voor de producent. De grens tussen design en kunst wordt ingevuld door de nieuwe ambachten. Zelfstandige jonge ontwerpers die hun brood verdienen met Limit Editions. Maar die moet je los zien van industriële creativiteit.”.
Design Kippenhok voor meer jobs
De toeleveranciers van Ford tot nieuwe, goed verkoopbare producten helpen komen en hiermee ook een zinvolle tijdsinvulling aanreiken voor werklozen. Dat is de uitdaging die een aantal Limburgse ontwerpers, op vraag van het Design Platform Limburg en de KHLIM, zijn aangegaan met het project ‘Daily Needs’.
Wim Segers (Studio Segers) is één van de ontwerpers in het project. “We willen een serie producten ontwerpen die tot tewerkstelling in Limburg leiden en tegelijk de levenskwaliteit verhogen. Als we mensen die zonder werk vallen kunnen stimuleren om zelf te tuinieren of kleinvee te houden dan dekt dat verschillende ladingen: het levert gezonde voeding op, het is een dagelijkse bezigheid, leidt tot sociaal contact en is kostenbesparend. We willen een programma opzetten waarbij die mensen geactiveerd worden om in hun eigen onderhoud te voorzien. Terug naar de basis. Zo ontwikkelen we bijvoorbeeld een design kippenhok waarin een tuintje en berging geïntegreerd is, uitgevoerd in betaalbare materialen. We praten nu met grote verdelers in België, maar ook in het buitenland liggen er mogelijkheden. Het concept past volledig in de trend van kleine stads- en volkstuintjes.”.