De Belgische appel- en perensector en bij uitbreiding de ganse fruitsector maakt moeilijke jaren door. De consumentensmaak is grillig, telers kampen regelmatig met vorst- en hagelschade, de naweeën van het Russische handelsembargo laten zich nog steeds voelen, door overproductie keldert de kwaliteit. Vernieuwing is het sleutelwoord en daarin is boomkwekerij Johan Nicolai en haar veredelingsbedrijf Zouk uit Sint-Truiden een pionier. In de herfst van 2019 kunt u hun nieuwe appelras Coryphée proeven in de winkels van Colruyt. Het verhaal van een uniek samenwerkingsverband tussen de fruit- en retailsector.
De familie Nicolaï startte in de zestiger jaren met het kweken van bomen, in 1984 nam Johan Nicolaï de volledige boomkwekerij van zijn vader Jozef over. Met het aantreden van zoon Vincent en dochter Laura Nicolaï is de toekomst verzekerd.
Hoe ziet de structuur van jullie bedrijf eruit? Johan Nicolaï: “Wij zijn een familiebedrijf met twee hoofddomeinen: boomkwekerij NV Johan Nicolaï en het veredelingsbedrijf ‘ZOUK’ waarmee we actief zijn in rasverbetering en het zoeken naar nieuwe rassen. ZOUK creëert en selecteert nieuwe appelrassen en via de boomkwekerij hebben wij een goed overzicht van de fruitsector en kennis van alle leidinggevende partners.
Het telen van de appelbomen omvat een cyclus van twee jaar, voor perenbomen gaat het om een cyclus van drie jaar. 85% van de bomen is bestemd voor de export naar onder meer het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Spanje, Portugal, Duitsland, Scandinavië, Polen, Oekraïne, China, Algerije en Chili.”
Hoe belangrijk is het kweken van nieuwe rassen?
Nicolaï: “In ons vakgebied komt het er op aan om vooruit te zien. Wij kweken rassen waarvan we denken dat producenten ze over twee jaar gaan planten. Wij werken hierbij uiteraard vanuit een aantal indicaties en proberen de risico’s zoveel mogelijk te spreiden. De afname van onze bomen gebeurt steeds meer op bestelling en voorverkoop. Dat heeft te maken met de kwaliteit die wij leveren maar ook met het rassenassortiment.”
Hoe komt rasverbetering tot stand?
Nicolaï: “Met ZOUK organiseren we de kwekersrechtelijke en merkrechtelijke bescherming wereldwijd. Daarnaast coördineren we de productie en de controle van het vermeerderingsmateriaal. Eigendomsrassen worden steeds belangrijker. Naast de ‘bekende’ rassen als Jonagold, Gala en Golden Delicious zetten wij steeds meer in op het kweken van eigen rassen, wat nu toch al 35% van de boomkwekerij deel uitmaakt. Wij zoeken naar rasverbetering via mutanten en hebben lang samengewerkt met de KU Leuven via het programma ‘Better3Fruit’. Het appelras Kanzi is één van de rassen die daaruit is voortgekomen. Die appel lijkt uiterlijk op de Gala, maar is iets groter, zuurder en sappiger. Naderhand hebben wij het samenwerkingsverband met de KU Leuven wel opgezegd en zijn we op eigen kracht verder gegaan.”
Werk van lange adem
Welke eigenschappen spelen een belangrijke rol bij het telen van nieuwe rassen?
Nicolaï: “Je moet eigenlijk weten wat de consument binnen een tiental jaar wil en dat is natuurlijk niet zo eenvoudig, want het smaakpatroon wijzigt snel. Het gaat onder meer om textuur en eetkwaliteit, maar ook om appels die een hogere resistentie hebben tegen schimmelziektes. Daarnaast moeten we blijven focussen op de productiviteit van een ras, het heeft geen zin om een ras te ontwikkelen dat we hier niet kunnen telen. Het belangrijkste is de kennis van de ouders, van waaruit we een aantal eigenschappen distilleren. Lucratief kruisen heeft geen zin, alles draait om efficiëntie. Ons vak is een werk van lange adem.”
Hoe komt het dat de fruitsector in slechte papieren zit?
Nicolaï: “De marges worden steeds lager en telers trachten dit te compenseren door een hogere productie per hectare. Op termijn is dit een doodlopend straatje want de kwaliteit van het fruit staat hiermee onder druk en de consument haakt af. Fruittelers zijn ook zeer kwetsbaar door de natuuromstandigheden zoals vorst- en hagelschade. Bovendien houden veel fruittelers vast aan monocultuur van Conference bij de peren en Jonagold bij de appels. Als er dan iets fout loopt, heeft dat direct verstrekkende gevolgen. In een sector die geplaagd wordt door tegenslagen, heeft men bovendien de neiging om niet verder te kijken dan morgen.” Nieuwe kansen voor Belgische appelrassen
Hoe trachten jullie de consument te verleiden met appels uit eigen land?
Nicolaï: “In samenwerking met Colruyt hebben wij het nieuwe appelras Coryphée ontwikkeld. Colruyt kocht het recht om de appels exclusief te mogen produceren en verkopen in België. De twee variëteiten werden tijdens proefsessies uitgekozen door een panel van klanten van verschillende Colruytwinkels. Zij opteerden voor de appel op basis van smaak, kleur en afkomst. De aanplanting van de appelbomen wordt gespreid over drie jaar, de eerste oogst van Coryphée wordt in de herfst van 2019 in de winkel verwacht.
We geloven heel sterk in de kracht van innovatie en vernieuwing; het is de enige overlevingskans voor de Belgische fruitsector.
Een nieuw ras in de markt zetten is niet evident en daarom zijn we heel opgetogen over de samenwerking met Colruyt. Wij kunnen ons bezighouden met waar we goed in zijn, namelijk het telen van rassen. Colruyt doet al de rest: de verzekerde afname van de volledige productie, de verdeling in minstens 580 verkooppunten en professionele promotie.”
Hoe waren de reacties uit de sector omtrent jullie nieuwe appelrassen?
Nicolaï: “Toen we onze nieuwe rassen voorstelden, hoorden we vaak als eerste reactie: hoe gaan jullie dat exporteren? Voor ons is dat een foute benadering; in België beschikken wij immers toch ook over een thuismarkt, waarom zouden wij die niet eerst kunnen bedienen? Belgische fruittelers denken vaak in de eerste plaats aan export met als gevolg dat wij nu zelf importeur zijn geworden van appels en peren. Uiteindelijk komt het neer op een mismatch tussen vraag en aanbod. We geloven daarom heel sterk in de kracht van innovatie en vernieuwing, het is de enige overlevingskans voor de Belgische fruitsector.”