Als twee honden vechten voor één been … Nee, zo is het in Pelt niét gegaan. De fusie van Overpelt en Neerpelt verliep nagenoeg vlekkeloos. Voor de voormalige burgemeesters – Jaak Fransen en Raf Drieskens – was Frank Smeets (CD&V) de ideale oplossing, de gulden middenweg. Hoog tijd voor een uitvoerig gesprek met de kersverse burgemeester van de fusiegemeente over economie, kmo-zones, starters en familiebedrijven.
Na achttien jaar als Limburgse gedeputeerde was het tijd voor een nieuwe uitdaging”, steekt Frank Smeets van wal. “Tegelijkertijd vond ik de fusie – waar iedereen achter stond – ontzettend boeiend. Om alles in goede banen te leiden, was een goede voorbereiding een absolute must. In eerste instantie op politiek vlak. Ik heb diepgaande gesprekken gevoerd met de vorige burgemeesters, de schepencolleges en de leden van de gemeenteraad. Ik wilde namelijk zeker weten of er voldoende draagkracht was vooraleer ik me kandidaat stelde als burgemeester. We hebben duidelijke afspraken gemaakt onder de hoofdrolspelers. Er mocht immers geen argwaan of onzekerheid over de verschillende posities zijn. In de twee gemeenteraden is uiteindelijk alles unaniem goedgekeurd.
Daarna was er ook consensus nodig op administratief vlak. Er kon maar één algemeen directeur en één financieel directeur blijven. Samen zochten we naar oplossingen. Hetzelfde deden we bij de diensthoofden en sectorverantwoordelijken. We hebben een kader vastgesteld, bepaalde diensten geclusterd en daarna vormgegeven op het vlak van beleid en uitvoering. Uiteraard vergt dat een hele andere mindset. En daarom is die goede samenwerking zo belangrijk. De politici bepalen de snelheid en koers, maar de administratieve diensten vormen uiteindelijk wel de motor. Ten slotte moesten ook de politieke partijen een weg kiezen. Bij de ene partij verliep dat heel erg vlot, maar er waren ook verschuivingen en afscheuringen.”
STERCK. Hoe waren de algemene reacties op de fusie?
Frank Smeets: “Ontzettend goed. Uiteindelijk was dit de fusie de iedereen wilde. Zodra we in de negen buurthuizen onze fusie aangekondigd en toegelicht hebben, stelden burgers uitsluitend praktische vragen. Dus eerder ‘Hoe gaan we dat aanpakken?’ in plaats van ‘Waarom is die fusie nodig?’. Ik denk dat dit de nuchterheid van de Noord-Limburgers typeert. Bovendien is er ook nooit een anti-fusiebeweging ontstaan. Iedereen was meteen mee.”
Oude Metallurgie
STERCK. Kan u het economische landschap van Pelt eens schetsen? Welke sectoren zijn voornamelijk actief en wat ontbreekt er?
Smeets: “Pelt is een zorggemeente met heel wat zorginstellingen en organisaties. We hebben het Mariaziekenhuis Noord-Limburg, dienstencentrum Sint Oda en de MS-kliniek. Daarnaast zijn er nog heel wat andere organisaties in de zorg- en welzijnssector. Ten tweede zijn we ook een echte onderwijsgemeente. We hebben bijvoorbeeld de hoofdzetel van de WICO-scholengemeenschap. De vier scholen die in Neerpelt en Overpelt liggen, gaan in 2020 op in één eerstegraadsschool en twee grote domeinscholen. Het volwassenonderwijs is bovendien ook fors uitgewerkt. Een derde grote poot in Pelt is de maakindustrie. In het Nolimpark vind je meer dan 200 bedrijven, goed voor meer dan 5.000 jobs. De activiteiten stammen vooral uit de voormalige zinkfabriek. We hebben daar staalverwerkers, verzinkerijen, matrijzenbouwers, ramenfabrikanten, spuitgieterijen, metaalconstructeurs, bouwbedrijven, enzovoort. Het DNA van die oude metallurgie blijft toch aanwezig. Heel wat voormalige medewerkers van de zinkfabriek hebben hun eigen bedrijven opgericht. Dat is echt opvallend. Wist je trouwens dat de hoeveelheid arbeidsplaatsen in Pelt groter is dan de actieve bevolking? Dat heeft niet elke gemeente in Vlaanderen. We hebben dan ook best wel wat grote namen in Pelt.”
In het Nolimpark vind je meer dan 200 bedrijven, goed voor meer dan 5.000 jobs.
STERCK. Hoe zit het met horeca en detailhandel?
Smeets: “De horecasector is eveneens behoorlijk uitgebouwd in Pelt, maar de toeristische sector kan wellicht nog beter. Er zijn intussen wel plannen voor een groot zorghotel. Wat de supermarkten betreft, alle grote ketens zijn aanwezig. Van Delhaize, Colruyt en Alvo tot Lidl, Aldi, Albert Heijn en binnenkort Jumbo. Voor de echte shopervaring wijkt de Peltenaar uit naar de omliggende steden: Hasselt, Eindhoven en Lommel.”
Nederlandse link
STERCK. Zijn er veel familiebedrijven?
Smeets: “Absoluut. Zeker in de maakindustrie. Het DNA uit die oude metallurgie is zoals gezegd sterk aanwezig, over diverse generaties heen. Daarnaast hebben we erg veel Nederlandse bedrijven. Dat komt vooral door de financiële gunstmaatregel die we in de jaren tachtig hadden. Toen zijn veel Nederlandse ondernemers de landsgrens overgestoken om hier een tweede vestiging uit te bouwen. Voornamelijk vanuit Eindhoven en Valkenswaard. Dat brengt natuurlijk ook een troef met zich mee. Die link met Eindhoven is voor de toekomst erg belangrijk. Brainport Eindhoven en alles wat daar rond hangt … Dat is een enorme groeipool. En wij kunnen de ideale uitvalsbasis zijn. Bijvoorbeeld als het provinciebestuur Noord-Brabant een rechtstreekse verbinding aanlegt met het kruispunt Veldhoven via een omleidingsweg rond Valkenswaard op onze Noord-Zuidverbinding. Dan zitten we met een rechtstreekse autoweg naar Eindhoven die eerder klaar zal zijn dan die naar Hasselt.”
STERCK. Wat zijn de grootste economische troeven van Pelt?
Smeets: “In eerste instantie de productiviteit. De Peltenaar heeft een goede arbeidsethos en een degelijke ondernemersmentaliteit. Dat is weer die nuchterheid van de Noord-Limburger. Wij zeveren niet, wij doen. De ligging tegen de Nederlandse grens is uiteraard ook een troef. Bovendien hebben we hier nog wat ruimte op de twee industriegebieden. We breiden Nolimpark uit. En ook op Heikesveld zijn er nog diverse mogelijkheden. Voor de bedrijfsleiders is het natuurlijk ook nog een erg interessante woonomgeving met veel sport, natuur en cultuur. Er is veel te doen qua ontspanning en verenigingsleven.”
Campus Noord
STERCK. Jullie werken ook samen met POM en LRM aan een Noord-Limburgse incubator?
Smeets: “Dat klopt. Campus Noord moet innovatieve dienstenbedrijven huisvesten die kunnen samenwerken met de bestaande maakindustrie. Het is vooral de bedoeling om jonge mensen aan te trekken die op een zelfstandige manier hun ding willen doen ten dienste van de traditionele familiebedrijven. Die kennisdeling moet alle betrokken partijen een level hoger kunnen brengen. Die incubator komt trouwens op een mooie zichtlocatie op het klaverblad Noord-Limburg, het kruispunt van de Kempische as (N71) met de Noord-Zuid (N74), halverwege Hasselt en Eindhoven.
Campus Noord zal goed zijn voor zo’n zeven hectare bedrijvigheid in een groeimodel. Binnen twee jaar - tegen 2021 - moeten de eerste bedrijven van start kunnen gaan. Op die plek willen we dan ook een zogenoemd mobipunt, een herkenbare plek met een divers aanbod van vervoersmogelijkheden. We voeren gesprekken met Infrabel en de NMBS om er een opstapplek voor de trein te maken. Met een rechtstreekse verbinding naar Brussel. Daarnaast willen we een grote carpoolparking inrichten. Pelt moet een stapsteen zijn in het midden van de connectie tussen Eindhoven en Hasselt.”
STERCK. Is er veel leegstand in Pelt?
Smeets: “Op het vlak van woningbouw en bedrijfspanden is er niet veel leegstand. Maar we kampen wel met wat winkelruimtes die al een tijdje niet verhuurd of verkocht raken. We zoeken samen met Unizo naar oplossingen om meer bedrijvigheid in de kern te krijgen. De e-commerce en de verschillende ketens maken het natuurlijk niet gemakkelijk om de kleine winkelier nog te overtuigen. We willen graag meer beleving in de kern. Daar zijn dan ook steunmaatregelen voor. We geven samen met Vlaanderen een subsidie voor gevelrenovatie en verhuizingen naar de kern.”
De link met Eindhoven is voor de toekomst erg belangrijk.
STERCK. Vat u de speerpunten van het beleidsplan eens samen?
Smeets: “Ten eerste de ontwikkeling van Campus Noord en de verdere uitbreiding van Nolimpark om onze bestaande bedrijven te faciliteren. Daarnaast willen we een belangrijk knooppunt vormen op die mobiliteitsas. We gaan enerzijds fietssnelwegen aanleggen, anderzijds moet er ook meer aandacht zijn voor openbaar vervoer en het autoverkeer. Verder werken we aan de gemeentelijke kinderopvang ten dienste van jonge gezinnen. Tot slot willen we de twee historische kernen van Overpelt en Neerpelt verbinden. In dat binnengebied van Haspershoven komt een nieuwe residentiële kern met moderne woonvormen en collectieve, kwalitatieve open ruimte. De samenstelling van onze bevolking wijzigt, daar moeten we nu op inspelen.”
STERCK. Kan u tot slot nog even aangeven hoe het met de belastingen gesteld is in Pelt?
Smeets: “Onze 33.000 burgers mochten niet de dupe zijn van de fusie. Daarom hebben we ervoor geopteerd om de laagste belastingen van de beide gemeentes door te trekken. Concreet betekent dit dat we met een algemene personenbelasting van 6% zitten, ook al was dat vroeger 7% in Neerpelt. De gemeentelijke opcentiemen bedragen 1.175 en zijn dus ook gezakt voor de Neerpeltenaar. En voor de bedrijfsbelasting werken we aan een shift. In Overpelt bestond de drijfkrachtbelasting, die we nu willen vervangen door een algemene bedrijfsbelasting. Drijfkracht is immers niet meer van deze tijd. We zijn daar nu volop mee bezig, in samenwerking met de ondernemersclubs. De opbrengst zullen we vervolgens opnieuw in de kmo’s en industrie investeren.”