Kalmpjes in het Kempense groen maar bovenal strategisch gelegen tussen Luik, Brussel, Antwerpen en Maastricht. De regio Beringen – Ham – Tessenderlo leeft meer dan ooit. Dalende werkloosheid, nieuwe bedrijventerreinen, stevige toekomstplannen … Het trekt ondernemers van kmo’s en grote spelers aan. Vraag dat maar aan burgemeesters Thomas Vints, Marc Heselmans en Fons Verwimp.
De vlotte bereik-baarheid is dé grote troef van onze regio,” zegt Marc Heselmans, burgemeester van Ham. “En dat hebben we niet enkel te danken aan de autosnelwegen en gewestwegen, maar ook aan de kanalen. Zowel multinationals als kleine bedrijven profiteren van die transportmogelijkheden via het Albertkanaal en het Kanaal Dessel-Kwaadmechelen. Plus: de Antwerpse contreien zijn voor ondernemers veel duurder dan West-Limburg.”
STERCK. De locatie is dus ideaal. Om welke andere redenen trekt de regio ondernemers aan?
Verwimp (Tessenderlo): “Door de jaren heen hebben we heel wat expertise in huis gehaald. Dat helpt, ook in de gemeentehuizen. Wij weten wat ondernemers nodig hebben en spelen daarop zo goed mogelijk in. We doen het hier qua belastingen ook een pak beter dan in de provincie Antwerpen.”
Vints (Beringen): “In Beringen zijn we nu onze bedrijfsfiscaliteit aan het hervormen. Op dit moment hebben we nog een belasting op drijfkracht en dat is niet meer van deze tijd.”
Heselmans (Ham): “Die aanpassing hebben we ook al gedaan. We belasten nu op oppervlakte, niet langer op drijfkracht, want dat is in deze tijden ook moeilijk te controleren.”
Ruimte voor ondernemen
STERCK. Er zijn heel wat nieuwe of vernieuwde bedrijventerreinen in de regio. Doen die het goed?
Verwimp: “Absoluut! Wij hebben de afgelopen jaren twee bijkomende industrieterreinen ontwikkeld, onder meer samen met Ham. En we zijn al volledig uitverkocht. Het probleem is voor ons alle drie eerder een tekort aan gronden. Er is veel meer vraag dan aanbod.”
Heselmans: “We hebben in Ham enkel nog wat gronden beschikbaar voor scheepvaartgebonden activiteiten, in het kader van ENA (nvdr. Economisch Netwerk Albertkanaal).”
Vints: “De laatste 35 hectare zijn we nu op de markt aan het zetten. Maar we hebben intussen al zoveel aanvragen binnengekregen van ondernemers die er hun bedrijf willen runnen dat we nú al zeker zijn dat we elk stuk verkocht krijgen. Dat was enkele jaren geleden met De Weven ook het geval. Daarmee trokken we grote spelers aan zoals Porsche, The Fungroup en BergHOFF.”
STERCK. Hoe gaan jullie om met dat tekort aan gronden? Compacter bouwen of renoveren?
Verwimp: “Je moet slim omspringen met de ruimte die er is. Ik denk wel dat het belangrijk is dat de bedrijven die hier al heel lang gevestigd zijn op tijd gaan moderniseren. Heel wat ondernemers die nieuw zijn in de regio vragen ook meteen om duurzaam en efficiënt te mogen bouwen op de beschikbare ruimtes of in de bestaande gebouwen. Zo hebben we alvast enkele kleinere bedrijventerreinen slim heringericht om kmo’s aan te trekken.”
STERCK. Over tewerkstelling geen klachten dan?
Vints: “De economische indicatoren zijn positief. In Beringen is nog slechts zes procent van de bevolking werkloos, waarmee we pal op het Vlaamse en Limburgse cijfer zitten. Dat is – zeker als ex-mijngemeente – een straffe prestatie.”
Heselmans: “De tweede vestiging van Nike heeft ongetwijfeld een positieve impact gehad. Als je beide vestigingen samentelt, zijn dat toch enkele duizenden banen. Al maken die lage werkloosheidscijfers het nu wel lastig om nog de juiste mensen te vinden. Dat is de komende jaren wel een uitdaging.”
We hebben in Ham enkel nog wat gronden beschikbaar voor scheepvaartgebonden activiteiten.
Retail
STERCK. Hoe is het met de gemeente- of stadscentra gesteld?
Heselmans: “We hebben niet echt een dorpskern. Oostham wel nog. Maar de handelaars – vooral de bekende supermarktketens – zoeken ook daar vooral de hoofdweg op. En dan zie je dat het in het centrum moeilijk is om te blijven bestaan.”
Verwimp: “In Tessenderlo is er relatief weinig leegstand. En dat is goed, want het is tegenwoordig niet eenvoudig met al die webshops en grote supermarkten. Maar in het centrum draait vooral de horeca erg goed. Die uitgesproken kern is er altijd geweest en die willen we ook behouden.”
Vints: “Be-MINE heeft Beringen wat dat betreft een boost gegeven. Waar vroeger velen met een bocht om de stad heen reden, komen ze nu naar de mijnterreinen om te shoppen en te ontspannen. Aanvankelijk was er enige vrees dat de concurrentie het stadscentrum niet ten goede zou komen, maar dat blijkt goed mee te vallen. In be-MINE zitten toch vooral de bekende ketens en die trekken sowieso niet naar het centrum. Beide sites versterken elkaar dus. Het is ook de bedoeling om het stadhuis opnieuw in het stadscentrum te plaatsen om zo terug wat meer dynamiek en bedrijvigheid te creëren.”
STERCK. Proberen jullie ook met bouwprojecten nieuwe bewoners naar de regio te halen? Want dat is natuurlijk in het voordeel van de middenstand.
Vints: “In ons centrum staan momenteel 9 bouwkranen. Dat zegt al wat. Beringen was het afgelopen jaar een van de snelst groeiende steden in Limburg. En meer mensen, betekent meer faciliteiten.”
Heselmans: “We zijn er ook mee bezig. Kijk maar naar de nieuwe blok achter de kerk. Al focussen we daar vooral op sociale woningbouw.” Wat is jullie mening over kmo-units in woonzones? Heselmans: “Het hangt van het type kmo af. We combineren wonen en werken wel op sommige plekken, maar dan gaat het om lokale mensen die er hun opslagruimtes of ateliers hebben.”
Verwimp: “Ik weet dat veel projectontwikkelaars tegenwoordig van die units promoten, maar wij springen er toch omzichtig mee om in Tessenderlo. Ik vind een concentratie van bedrijven meestal beter. En dergelijke kmo-units passen bijvoorbeeld ook niet op een industrieterrein als Ravenshout.”
STERCK. Doen pop-ups het goed?
Heselmans: “In Ham loopt dat prima. In de Oude Pastorie, een historisch, beschermd gebouw, zit bijvoorbeeld een kunst- en cultuurpunt dat allerlei activiteiten organiseert. Voor de gemeente kost het hopen geld om te onderhouden. Maar zij mogen dat gebouw nu uitbaten voor een onkostenprijs.”
Vints: “Ik ben wel voorstander van pop-ups. Het is een manier om leegstaande gebouwen een tijdelijke invulling te geven en starters te laten experimenteren. En als hun concept het goed doet, groeien ze dikwijls door naar het centrum. Van de site Lutgart proberen we zo momenteel echt een creatieve hotspot te maken.”
Ondersteuning
STERCK. En welke inspanningen leveren jullie voor starters?
Vints: “Wij hebben een website startjezaakinberingen.be om startende ondernemers op weg te helpen. Verder kunnen ze ook terecht op ons ondernemersloket. En we bieden een aantal subsidies aan voor bijvoorbeeld gevelrenovaties.” Heselmans: “Ham is maar een kleine gemeente maar we doen ons best om starters optimaal te begeleiden. We werken daarvoor met UNIZO samen en wisselen info uit.”
Verwimp: “Handig om te weten voor starters is dat we een evenementencel hebben die contracten sluit met de plaatselijke middenstand. Op die manier gaan op events stadsmarketing en promotie voor lokale handelaars hand in hand. We plannen ook een centrummanager aan te werven die zich buigt over de kernversterking en het aanspreekpunt wordt voor de middenstand.”
STERCK. Komen de ondernemers ook dikwijls samen?
Verwimp: “Natuurlijk. OCTH (Ondernemersclub Tessenderlo en Ham) houdt geregeld netwerkmomenten: drie keer per jaar een ontbijtvergadering, elk jaar een nieuwjaarsevent, enzovoort. Daar nemen zowel grote spelers als kmo’s aan deel. Die vereniging zet ook in op een samenwerking met de onderwijsinstellingen. Zo kennen de bedrijven het aanbod aan profielen en kunnen ze hun noden uiten. Er is bijvoorbeeld veel vraag naar technisch geschoolden. Zo is het duaal leren ontstaan, waarbij leerlingen zowel op de werkvloer als op schoolvaardigheden aanleren. Dat is een succesformule.”
Heselmans: “Dat duaal leren wordt wat onderschat, vind ik. De complexiteit van die technische opleidingen aan de zogenaamde ‘vakscholen’ is echt niet min. En we hebben dergelijke specialisten gewoon broodnodig.”
STERCK. Toerisme Het toerisme in Limburg groeit. Ook in jullie regio?
Vints: “Natuurlijk is ook daar be-MINE onze ‘unique selling proposition’. De logementen zijn vlug volzet. De horeca bloeit. We hopen in de toekomst die site nog meer als uitvalsbasis voor de omgeving in de kijker te zetten. De beMINE PIT, een mijnbelevingscentrum, zal daar in de toekomst gegarandeerd een rol in spelen. Hopelijk zowel op provinciaal als op Vlaams gebied.”
Verwimp: “Wij zetten in op het grote de Merode-verhaal. Daar hebben we met Gerhagen als eerste stiltegebied in Vlaanderen al veel op ingezet de afgelopen jaren. Het biedt ons nog heel wat mogelijkheden wat horeca en sociale tewerkstelling betreft.”
STERCK. Werken jullie als regio ook samen op toeristisch vlak?
Vints: “Nog niet genoeg volgens mij. We vermelden in onze toeristische brochures wel geregeld enkele adresjes in Tessenderlo of Ham, maar we zouden ons meer als regio moeten profileren. Al moeten we dan nog een overkoepelende naam vinden.”
Verwimp: “Inderdaad, want toeristen kennen geen afstanden. En een weekendje is hier vlug gevuld. Je kan het verhaal van be-MINE, Gerhagen en de wandel- en fietsroutes in Ham perfect aan elkaar koppelen. We hebben nu wel de ambitie om voor parkmanagement samen te werken. Dat gaat dan vooral om de bewegwijzering tussen de bedrijventerreinen. Maar nu worden we op toeristisch gebied nog wat ondergesneeuwd door Genk en Hasselt. We hebben nochtans wel wat te bieden.”
Vints: “Op de route van Happen en Trappen in Ham willen we ook trouwens ook graag aansluiten. Dat concept vind ik top.”
Be-MINE heeft Beringen een boost gegeven.
STERCK. Wat zijn verder de toekomstplannen, specifiek naar ondernemers toe?
Heselmans: “We investeren mee in een fietsostrade, die helemaal van Antwerpen tot Hasselt loopt. En we moeten iets doen aan het openbaar vervoer. Dat is in Limburg erbarmelijk. Spijtig genoeg is het allemaal moeilijk te regelen. We wilden bijvoorbeeld mensen helpen om vlotter op beide vestigingen van Nike te geraken, maar we kregen niet alle partijen mee. We hebben ook nog geen spoor of station. Dan zit je al snel vast.”
Verwimp: “Mobiliteit is effectief één van de grote uitdagingen. Bij ons staat het ook op de pauze omdat het te complex is. Maar het moet ervan komen. Ze hebben in de grote bedrijven onder meer nood aan burgerlijke ingenieurs. Die willen wel dagelijks pendelen naar onze contreien vanuit pakweg Leuven. Zij hebben die attitude. Maar ze geraken er niet. Zo loop je interessante profielen mis. Goed, ik blijf geloven in grondig overleg met alle partijen, met de buurgemeentes om dat allemaal in orde te krijgen.”
Vints: “Het bedrijventerrein Ravenshout betreft alle drie de gemeentes, en daar pakken we de bereikbaarheid op dit moment wel aan. We gaan de hele industrieweg vernieuwen met fietspaden. Dat is zeker een stap in de goede richting. En dan plannen we ook de bruggen te verhogen over het kanaal. Dat zorgt weer voor wat minder verkeer op de weg.”
Wij weten wat ondernemers nodig hebben en spelen daarop in.
STERCK. Duurzaamheid blijft wellicht ook een aandachtspunt?
Verwimp: “Zeker. De bouw van de nieuwe verbrandingsoven in onze regio mag dan wel her en der kritiek uitlokken, het heeft ook voordelen. Denk maar aan de warmtenetten die zo mogelijk zijn. En over het algemeen merk ik wel dat bedrijven veel meer dan vroeger bezig zijn met hun CO 2-uitstoot. Ze willen efficiënter werken, van bij de opstart.”
Vints: “Wij proberen de meeste van onze industrieterreinen zelf te ontwikkelen om het een beetje in de hand te houden. We analyseren vooraf de types ondernemingen en de impact op tewerkstelling. Zo hou je rekening met de noden van de regio. En het lijkt me slim om in de toekomst meer aan ‘inbreiden’ te doen: functies koppelen en bundelen om meer ruimte voor ondernemers te creëren.”