Heb je iets uitgevonden? Dan rijst al snel de vraag om het te beschermen via een octrooi. Maar wanneer is een uitvinding nu precies ‘octrooieerbaar’? Daar zijn in principe drie basisvoorwaarden voor. Bart Laenen van LC Patents uit Hasselt geeft tekst en uitleg.
1. Origineel
“Om een uitvinding te beschermen, moet het uiteraard om iets nieuws gaan. Een origineel idee: daar begint alles mee. Er is geen echte definitie van een uitvinding, maar het mag in ieder geval nog niet bestaan.”
2. Oplossing
“Daarnaast is het van primair belang dat je uitvinding een probleem oplost. En liefst technisch van aard. Let wel, dat betekent niet dat je idee mechanisch moet zijn. Met die techniciteit kunnen we creatief zijn. Maar je idee moet in ieder geval een nieuwe toepassing mogelijk maken. Dat kan bijvoorbeeld ook over software gaan. In dat geval kijken we vooral naar het effect voor de eindgebruiker. Let wel, de oplossing moet ook industrieel toepasbaar zijn. Dat betekent dat een uitvinding die enkel in een privésetting gebruikt kan worden, niet in aanmerking komt.”
3. Niet voor de hand liggend
“Een derde vereiste is dat de oplossing niet voor de hand liggend mag zijn. Er moet dus ook enige vorm van creativiteit in zitten. Bovendien mag de oplossing niet gekend zijn in een naburig domein.”
Neem je tijd
“Als we die drie vereisten kunnen afvinken, is het mogelijk om een octrooiprocedure op te starten. Tijdens de procedure is het belangrijk dat de confidentialiteit bewaard blijft tot de aanvraag ingediend is. We merken dat dit besef niet bij iedereen aanwezig is. In de praktijk zien we dat er maar zelden een probleem is als je je uitvinding maar aan één of twee mensen getoond hebt, maar zodra er online dingen te vinden zijn, zullen de bevoegde instanties twijfelen aan de originaliteit. Houd er ten slotte ook rekening mee dat het volledige traject even duurt. Voor een nationaal octrooi geldt een gemiddelde doorlooptijd van twee jaar. Wil je een internationale bescherming, dan hou je maar beter rekening met vijf à zes jaar.”