Knappe familiebedrijven, veel beschikbare ruimte én drie burgemeesters die aan één koord trekken: Lommel, Pelt en Hamont-Achel vormen de ideale uitvalsbasis om te ondernemen. Het is er bovendien aangenaam wonen en leven. Allen daarheen dus? “Als de Noord-Zuidverbinding eindelijk klaar is, tenminste”, lachen burgemeesters Bob Nijs, Frank Smeets en Rik Rijcken. “Bovendien is de link met Brainport in Eindhoven en alles wat daarrond hangt voor de toekomst erg belangrijk.”
Een kleine plaagstoot hier, een leuke anekdote daar, en af en toe een sappige passage in het plaatselijke dialect ... Ondanks de mondmaskers en 1,5 meter afstand valt meteen op dat de burgemeesters van Pelt, Lommel en Hamont-Achel elkaar hartelijk begroeten. Het onderlinge respect blijkt groot. “Op heel wat vlakken werken onze gemeentes vandaag succesvol samen. Denk maar aan lokale economie, toerisme, ruimtelijke planning of de corona-aanpak. We zien elkaar dus meerdere keren per week. En eigenlijk zijn we het altijd redelijk snel eens”, opent Rik Rijcken, burgemeester van Hamont-Achel, met de glimlach.
“Dat zit ingebakken in de Noord-Limburgse mentaliteit”, vult Lommels burgemeester Bob Nijs aan. “Wij zeveren niet, wij doen vooral.” “Misschien omdat we in een uithoek van Vlaanderen liggen?”, vraagt Frank Smeets, burgemeester van Pelt zich af. “Wij zijn het dus gewoon om een beetje onze plan te trekken. Hoewel we de komende jaren echt wel willen inzetten op meer samenwerking. Uiteraard in eigen provincie, maar we kijken ook richting Antwerpen, Noord-Brabant in Nederland en Nederlands-Limburg.”
2.500 hectare aan bedrijventerrein
STERCK. Kunnen jullie het economische landschap in jullie gemeentes schetsen? Welke sectoren zijn voornamelijk actief?
Smeets: “Pelt beschikt van oudsher over veel maakindustrie. De activiteiten stammen vooral af van de voormalige zinkfabrieken die zich hier eind 19de eeuw vestigden. Hierdoor ontstonden heel wat nevenactiviteiten die vandaag nog steeds aanwezig zijn. Denk aan staalverwerkers, verzinkerijen, matrijzenbouwers, ramenfabrikanten, spuitgieterijen, metaalconstructeurs, bouwbedrijven ... Goed voor in totaal zo’n 500 hectare aan bedrijventerreinen. Daarnaast zijn we een echte zorggemeente. De fusie tussen verschillende ziekenhuizen tot Noorderhart bewijst dat. Het is een campus waar zo’n 1.300 mensen werken. Ten slotte zijn we een echte onderwijsgemeente. We hebben bijvoorbeeld de hoofdzetel van de WICO-scholengemeenschap.”
Nijs: “De stad Lommel heeft met 1.337 hectare industriegrond een indrukwekkend potentieel. In totaal zijn er acht industrieterreinen: Kristalpark I, II en III, Maatheide, Balendijk, Rietkolk, Kerkhoven en Waterrijt. Dat heeft de afgelopen decennia geleid tot een gigantische explosie van het aantal bedrijven. Vandaag hebben we nog zo’n 250 hectare industriegrond vrij. Vooral op Kristalpark III. Natuurlijk mogen we de zandwinning niet vergeten. Al decennialang wordt het Lommels zand over heel de wereld gebruikt.”
Rijcken: “Hamont-Achel is het kleinere broertje. Onze bedrijventerreinen tellen samen 300 hectare grond en zitten zo goed als vol. We mikken nog op een uitbreiding van zo’n 10 tot 12 hectare in de toekomst. Maar op een kleine oppervlakte creëren we wel een hoge tewerkstelling. Bovendien beschikken we over een aantal topbedrijven. Wist je bijvoorbeeld dat Spaas Kaarsen elke dag 9 miljoen theelichtjes maakt die het wereldwijd exporteert?”
We willen in Lommel actief bedrijven aantrekken die een meerwaarde bieden.
Hechte samenwerking
STERCK. Uniek in deze regio is de intensieve samenwerking op verschillende domeinen. Hoe is die ontstaan?
Smeets: “In 1960 werd het Nolimpark aangelegd: een bedrijventerrein van 250 hectare dat zich uitstrekt over de gemeentegrenzen van Pelt en Lommel. Dat was een eerste succesvolle aanzet. We werken samen om dit terrein te beheren en uit te bouwen. En met resultaat: in het Nolimpark vind je meer dan 200 bedrijven, goed voor 5.000 jobs. Met Hamont-Achel en de andere Noord-Limburgse gemeentes voeren we gezamenlijk een beleid waarbij we de deur zo ver mogelijk openzetten om bedrijven te ontvangen."
Rijcken: “Er bestaan verschillende voorbeelden van bedrijven die sterk groeien en op zoek zijn naar extra ruimte. Lukt dat niet in eigen gemeente? Dan verwijzen we ze graag door naar beschikbare locaties in Nolimpark of Kristalpark. Of ze nu in Pelt, Lommel of Hamont-Achel zitten, maakt niet zoveel uit. Zolang ze maar in deze regio blijven. Uit onderzoek blijkt trouwens dat er enorm veel pendelverkeer is tussen onze gemeentes. Ook Campus Noord mogen we niet vergeten te vermelden.”
Nijs: “Klopt, Campus Noord moet innovatieve dienstenbedrijven huisvesten die samenwerken met de bestaande maakindustrie. Het is vooral de bedoeling om jonge mensen aan te trekken die op een zelfstandige manier hun ding willen doen ten dienste van de traditionele familiebedrijven. Die kennisdeling moet alle betrokken partijen naar een hoger niveau brengen. Die incubator komt trouwens op een mooie zichtlocatie op het klaverblad Noord-Limburg, het kruispunt van de Kempische as (N71) met de Noord-Zuid (N74), halverwege Hasselt en Eindhoven.”
STERCK. Waar willen jullie in de toekomst op inzetten op economisch vlak?
Nijs: “We willen in Lommel actief bedrijven aantrekken die een meerwaarde bieden. Niet alleen op economisch vlak, maar ook maatschappelijk. Daarbij mikken we op hoogtechnologische bedrijven die werk bieden aan technisch geschoolde mensen. Het Kristal Solar Park, met 300.000 zonnepanelen het grootste zonnepark van de Benelux, vormt een aantrekkingspool omdat bedrijven zich daardoor kunnen associëren met een duurzaam energieverhaal. Nu zoeken we heel hard uit naar investeerders die zich er willen vestigen. Vooral bedrijven die vijf hectare of meer nodig hebben, zijn er op hun plaats.”
Smeets: “Cruciaal is dat we in de toekomst een goede mix van bedrijven krijgen. Zoals gezegd is het DNA van de maakindustrie hier sterk aanwezig. Maar bij een economische recessie krijg je dan natuurlijk meteen een stijging in de werkloosheid. Als we dit in de toekomst kunnen diversifiëren en aanvullen met hoogtechnologische en dienstenbedrijven, staan we als regio een stuk sterker. Zo garanderen we ook dat slimme koppen hier blijven en niet verhuizen richting metropolen als Antwerpen of Brussel.”
Rijcken: “Daarnaast mogen we absoluut niet uit het oog verliezen dat naast werken aangenaam wonen en leven de nodige aandacht krijgt. Je mag het belang daarvan niet onderschatten. Uiteraard beschikken we hier over prachtige natuur, maar ik heb het dan over kinderopvang, sport, cultuur, verenigingsleven, horeca, winkels enzovoort. Kortom, het sociaal weefsel moet intact blijven. En met corona is dat niet makkelijk.”
Je staat vandaag sneller in Eindhoven dan in Hasselt of Genk. En daar is een enorm potentieel.
Sociaal weefsel in stand houden
Corona, het woord is gevallen. We kunnen er niet omheen: 2020 is een zwaar jaar. Niet in het minst voor de lokale economie. De impact van de coronamaatregelen op handelaars en bedrijven is groot, erkennen de burgervaders. Te midden van de gezondheidscrisis toonden ondernemers zich echter bijzonder veerkrachtig en lieten ze zich van hun meest creatieve kant zien.
STERCK. Hoe doen jullie handelaars en bedrijven het vandaag?
Rijcken: “Het was, en is nog steeds, een moeilijke periode. Maar het is mooi om te zien hoe onze inwoners massaal intekenden op onze initiatieven en de lokale handelaars zo opnieuw ontdekten. We lanceerden bijvoorbeeld cadeaubonnen die inwoners lokaal konden besteden, steunden de horeca en bedrijven met extra subsidies en binnenkort rollen we een actieplan uit voor verenigingen. In totaal goed voor zo’n 365.000 euro aan steun. Dat klinkt veel, maar uiteindelijk is het maar een druppel op een hete plaat. Het zijn vooral onze ondernemers zelf die op zoek gingen naar andere opportuniteiten. Het is nu aan ons om hen daar blijvend in te ondersteunen.”
Nijs: “Naast horeca is toerisme erg belangrijk voor Lommel. Een sector die door corona stevige klappen krijgt. Wist je dat Lommel met 1 miljoen overnachtingen bij de top van België hoort? Dat komt voor een groot deel door de aanwezigheid van Center Parcs, waarmee we een heel goede samenwerking hebben. Samen denken we ook na hoe we het toerisme van de andere gebieden in Lommel verder kunnen promoten. Bosland is zo’n project waarin we nog veel troeven kunnen uitspelen. In samenwerking met o.a. Pelt willen we toegangspoorten creëren. Voor Lommel is die vastgelegd aan de Sahara. De uitkijktoren trekt al veel bezoekers, maar er is nog veel meer mogelijk. We denken bijvoorbeeld aan een belevingspad waarmee mensen aan bosbeleving kunnen doen."
Smeets: “De horecasector is eveneens behoorlijk uitgebouwd in Pelt, maar de toeristische sector kan wellicht nog beter. De Groote Heide is echt een verborgen parel die we samen met Hamont-Achel meer in the picture willen zetten. En zoals Bob hierboven aanhaalt, geloof ik ook op vlak van toerisme sterk in structurele samenwerking. Een toerist komt niet om één gemeente te ontdekken, maar een hele streek. Wij moeten dit zoveel mogelijk faciliteren. Voor handel en horeca is de herinrichting van de kern dan weer heel belangrijk. Hier hebben we de afgelopen jaren hard op ingezet.”
Detailhandel
STERCK. Welke stappen nemen jullie op vlak van detailhandel en ruimtelijk beleid?
Rijcken: “Hoe fraaier je centrum, hoe aangenamer het er vertoeven is en hoe gemakkelijker je mensen aantrekt. Dat geldt zowel voor winkeliers, restauranthouders, cafés als cliënteel. En dat doe je met ruimtelijke ordening. Het is een moeilijke evenwichtsoefening om de dorpskernen te versterken en tegelijk geen versnippering te creëren. We proberen daar in Hamont-Achel sterk op in te zetten en boeken stilaan resultaten.”
Smeets: “In Pelt liggen er plannen op tafel om fietssnelwegen aan te leggen. Anderzijds moet er meer aandacht zijn voor openbaar vervoer en het autoverkeer. Verder werken we aan de gemeentelijke kinderopvang ten dienste van jonge gezinnen. Tot slot willen we de twee historische kernen van Overpelt en Neerpelt verbinden. In dat binnengebied van Haspershoven komt een nieuwe residentiële kern met moderne woonvormen en collectieve, kwalitatieve open ruimte. De samenstelling van onze bevolking wijzigt, daar moeten we nu op inspelen.”
Nijs: "Na een evaluatie van het parkeerbeleid hebben we parkeren in het Lommelse centrum eenvoudiger en goedkoper gemaakt. Zowel de winkeliers als de handelaars ervaren het als positief. We willen daarnaast verder inzetten op beleving in nauw overleg met de vzw Bruisend Lommel. We kochten in de Kerkstraat zelfs een leegstaand pand om een groene doorsteek te maken. Met duidelijke accenten op leefbaarheid en kwaliteit van het openbaar domein moet het centrum een aantrekkingspool blijven, ook voor gezinnen."
In Nolimpark vind je meer dan 200 bedrijven, goed voor 5.000 jobs.
Over de grenzen kijken
STERCK. De Noord-Zuidverbinding ten slotte blijft een heikel punt?
Smeets: "Over de Noord-Zuidverbinding is al veel inkt gevloeid. Ik herinner mij nog goed hoe meer dan 40 jaar geleden de eerste plannen onthuld werden. Vandaag is het echter nog steeds niet gerealiseerd. We werken er met alle betrokken burgemeesters en de gouverneur aan om zo snel mogelijk een doorbraak te realiseren. De Noord-Limburgse gemeenten bundelen op dat vlak de krachten, maar zijn jammer genoeg niet de beslissingsnemers.”
Nijs: “Intussen wordt er aan Nederlandse kant wel hard getimmerd aan de weg. Eindhoven Airport en Brainport Eindhoven zijn heel dichtbij en binnenkort nog beter bereikbaar. Ze zijn nu volop bezig om een nieuwe verbindingsweg aan te leggen die ons letterlijk afzet aan de deur van Brainport Eindhoven. Vijf jaar geleden werd die beslissing genomen en vandaag is dat project bijna klaar. Daar kunnen we in Vlaanderen wel een voorbeeld aan nemen.”
Rijcken: “Die ligging tegen de Nederlandse grens is een troef die we moeten uitspelen. In het verleden keken we misschien iets te vaak naar het zuiden, richting Hasselt en Genk. Begrijp me niet verkeerd: dat blijft ook in de toekomst zo. Maar de realiteit is dat je vandaag sneller in Eindhoven staat. En daar is een enorm potentieel. Verder moet het mogelijk zijn om met enkele ingrepen het verkeer naar Antwerpen vlotter door te stromen. Ook op het vlak van trein- en tramaansluitingen, met o.a. het Spartacusplan, is veel verbetering mogelijk. Kortom, nog heel wat werk op de plank!"