Je hoeft echt niet in de wapenhandel, prostitutie of cocaïnebusiness actief te zijn om het etiket van witwasser opgeplakt te krijgen. Jan Tuerlinckx is fiscaal advocaat en krijgt dagelijks te maken met burgers die dachten dat fiscaliteit een ver-van-hun-bedshow was. Tot ze in conflict raakten met de overheid. Hij schreef er een boeiend boek over in 50 waargebeurde verhalen.
STERCK. U bent advocaat maar ook fiscaal expert. Vanwaar is het idee gekomen om dit boek te schrijven?
Jan Tuerlinkcx: “Op 16-jarige leeftijd was ik al buitengewoon gefascineerd door boeken van auteurs zoals Mark Eyskens en Jan Pen. In zijn boek ‘Kijk, Economie’ kon die laatste perfect uitleggen hoe de economie, inflatie en stagflatie in elkaar zat. Fantastisch! Of kijk naar Stephen Hawking. Die kon ook op heel begrijpbare wijze de werking van een zwart gat uit de doeken doen. Ik vond dat het recht op dezelfde manier toegankelijker gemaakt moest worden. In 2008 had ik al het gevoel dat er iets aan het broeien was en gaf ik lezingen over het feit dat vermogens een glazen huis zijn en het bankgeheim een luchtkasteel. De wereld was aan het veranderen en de mensen waren er zich onvoldoende bewust van. Ik wilde dat aantonen aan de hand van kleine anekdotes. Want als ik over witwassen spreek, denken veel mensen dat het een ver-van-hun-bedshow is. Ze zijn niet bezig met narcotica, prostitutie of wapenhandel. Dus ze denken dat ze geen witwasser zijn. Maar het komt veel dichterbij dan mensen denken. Toen bij de start van de coronacrisis de wereld even stilstond, vond ik de tijd om mijn idee ook uit te schrijven.”
STERCK. U stelt dat bijna iedereen wel eens een witwasser is?
Tuerlinckx: “Als ik op de unief uitgenodigd wordt om voor studenten over witwassen te spreken, vraag ik altijd of er witwassers in de zaal zijn. Niemand steekt zijn hand op. Dan vraag ik wie er een Paypal-rekening heeft. Bijna iedereen. Vervolgens vraag ik wie die rekening niet alleen voor betalingen gebruikt, maar er ook af en toe een klein bedrag op stort. De helft van de handen gaan omhoog. Proficiat. En wie van hen heeft dat allemaal aangegeven in zijn of haar belastingsaangifte? Bijna niemand. Ze hebben dus een buitenlandse rekening die niet aangegeven is bij de fiscus. Dat is zwart geld. Je bent veel sneller een witwasser dan je denkt.”
Belastingen en mensenrechten
STERCK. U stelt dat belastingen een vorm van onteigening zijn en ziet het als uw persoonlijke missie om burgers beter te beschermen tegen de overheid?
Tuerlinckx: “Maar dat is ook echt waar! We hebben onze belastingwet, maar boven de belastingwet staan internationale verdragen. Die worden eigenlijk maar voor één ding geschreven en dat is om de burger te beschermen tegen de overheid. Eén van de allerbelangrijkste verdragen is het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). In artikel 1 daarvan staat het recht op eigendom beschreven. Dat is één van de fundamenten van onze maatschappij. Net zoals het recht op verdediging en dat op privacy. Artikels 1, 6 en 8 zijn fundamenten van onze maatschappij. Daarin staat beschreven: een overheid mag onteigenen, maar de regels moeten dan heel erg duidelijk zijn. Toen ik aan de balie begon, dacht men dat mensenrechten en belasting niet van toepassing waren op elkaar. Vandaag is het erkend dat mensenrechten 100% van toepassing zijn op belastingen. Stel dat een bepaalde belastingwet heel onduidelijk is en je weet niet of je daar nu onder valt of niet. Wel, dat behoort tot het eerste protocol van het EVRM: belasting is een vorm van onteigening. De overheid ontneemt u eigendom. Dat kan enkel en alleen maar indien de reden heel duidelijk is en je op voorhand weet waar je aan toe bent. Door de opkomst van het terrorisme en de coronapandemie hebben we in een aantal domeinen gezegd: het individu is minder belangrijk dan het collectief. Maar waar zit de balans tussen overheid en burger?”
Tijdsgeest
STERCK. Er komen steeds maar wetten bij. Zelfs de ambtenaren kunnen niet meer volgen, schrijft u.
Tuerlinckx: “Dat is één kant van het probleem. Hoe meer wetten je maakt, met hoe meer wetten je rekening moet houden en hoe minder zeker het wordt. Want je kan niet met alles rekening houden. Dat is ook de reden waarom er zoveel naar het Grondwettelijk Hof wordt getrokken. Maar ook: hoe meer wetten we maken, hoe meer we een idee krijgen over het verleden. Met betrekking tot witwas gaan we met de blik van vandaag nadenken over het verleden. En dat klopt niet altijd. In 1980 lachte men met zwart geld. Er werd hardop over gepraat omdat men het kwaad niet inzag. Pas vanaf 1999, vanaf de KB Lux-zaak, kregen mensen het idee: zwart geld, dat is toch anders dan we hadden ingeschat. De wetgeving bestond, maar werd nog niet toegepast. Vanaf dan zijn we stilletjes aan fiscale rechtshandhaving gaan doen. Mensen met zwart geld konden eerst naar de fiscus gaan en 3% boete betalen. Vier jaar later was dat 6 of 9%. Vandaag is het 40% of meer.”
De heilige fiscale drievuldigheid
volgens Jan Tuerlinckx
1. Documenteer de oorsprong van je vermogen
2. Wees transparant, maar geen fiscale exhibitionist
3. Let steeds op je fiscaal administratieve hygiëne
Boek: Wat wit was
Jan Tuerlinckx
Te verkrijgen bij:
www.doorbraak.be/uitgeverij
STERCK. Men kijkt nu met de bril van 2021 naar het verleden?
Tuerlinckx: “Dat is een groot probleem. Iedereen moet belastingen betalen en we passen de belastingwet van 2020 toe op periodes toen we een totaal ander idee van belastingen hadden. In het boek wordt een mooie link beschreven tussen witwas, fiscaliteit en mensenrechten. We hebben een tijd gekend waarin overspel strafrechtelijk vervolgbaar was. Vanaf eind jaren 80 hebben we gezegd: dat is nog steeds zo, maar we gaan dat niet meer vervolgen want het is eigenlijk een dom idee. Maar stel, je wordt als allerlaatste 20 jaar na de laatste vervolgingen voor overspel toch strafrechtelijk vervolgd. Want de wet is er wel, ook al is het vandaag niet meer het recht. Zo gaat het ook met fiscale fraude. Dat had in de jaren 80 een heel andere connotatie dan vandaag. Toch kijken we er met onze hedendaagse blik op terug. Terwijl de normen en het besef toen helemaal anders waren.”
Vermogen documenteren
STERCK. U beschrijft ook hoe belangrijk het is om uw vermogen te documenteren?
Tuerlinckx: “Je vermogen is als een oldtimer. Die heeft pas waarde als het goed gedocumenteerd is. Hetzelfde geldt voor je vermogen. De overheid zegt nu: je moet onbeperkt in de tijd kunnen teruggaan om je vermogen te documenteren. Maar zou het niet fijn zijn als we dat zouden doen tot 2000, toen we begonnen zijn met witwas- en fiscale bestrijding? Toch graaft men nu veel verder in het verleden. Je kan niet geloven hoeveel mensen vandaag een probleem hebben om hun geld naar een Belgische bank te brengen. Geld dat uit de jaren 70 komt en volledig in orde is. De wetgever zegt dat je schriftelijk moet kunnen aantonen wat de oorsprong van je vermogen is uit die tijd. Dat is ondoenbaar.”
STERCK. U kan zich daar echt over opwinden?
Tuerlinckx: “Neem de case van een oude man die in 2008 bij de bankencrisis aan de verhalen van zijn ouders in de oorlog dacht, en zijn geld van de bank afhaalde. Hij kreeg een kwitantie, rolde het geld op en stak het in zijn verwarmingsbuizen. Tien jaar later is hij minder goed te been en gaat zijn zoon in zijn plaats naar de bank, maar die wil dat geld niet meer. Ondanks het feit dat het identiek hetzelfde geld is en dat er een afhalingsbewijs getoond kan worden. Dat is te gek voor woorden!”
Bank als tollenaar
STERCK. Toch zijn ook de banken mee slachtoffer van het systeem?
Tuerlinckx: “De overheid heeft op een bepaald moment gezegd dat ze het allemaal niet zelf kan controleren. Ze hebben een soort van tollenaars in het leven geroepen. En de hoofdtollenaar is de bank. De bank is de gatekeeper van het financiële systeem. Je moet altijd langs een bank. Dus als de overheid daar de duimschroeven aandraait, gaat er minder zwart geld in het circuit komen. Dat is ook een goed idee. Maar het is geen goed idee om het totaal te laten doorslaan. De mensen kunnen vandaag niet meer bij banken terecht en zijn boos op de banken. Terwijl zij eerder slachtoffer dan katalysator van het probleem zijn. Je zal maar bankier zijn. Je wordt in de nek gehijgd door de overheid terwijl je iedereen minutieus moet controleren. De regularisatiewetgeving is een mikmak van opeenvolgende regelingen sinds 2004 die nooit consistent is geweest. Pas in de meest recente regelingen heeft men gesteld dat je je hele geschiedenis moet kunnen aantonen. Daarvoor moest je gewoon naar de fiscus gaan, een boete betalen en klaar. En dat wringt vandaag. Een bankier moet vandaag al die opeenvolgende wetgevingen toepassen en is aan de allerstrengste regels onderworpen.”
STERCK. Uw boek is een opeenstapeling van verhalen waar de overheid in de fout gaat. Je krijgt er een onbehagelijk gevoel van?
Tuerlinckx: “Dat komt in de coronacrisis extra tot uiting. Werkgevers moesten laten weten wie er op kantoor is en wie is niet. Elke week. Van de ene dag op de andere komt er een nieuwe wet. Het PLF-formulier is in het leven geroepen. Heel veel administratie maar bijna geen controle. Dan krijg je iets raars. Iedereen wordt aan die wetgeving onderworpen, maar er worden maar een paar mensen gecontroleerd. De overheid weet dat ze het niet kan organiseren. Wie dan een boete krijgt, voelt een vorm van onrecht. Met witwas is dat hetzelfde. Ik word geviseerd voor iets dat uit de jaren 70 komt. Wie kan dat nog aantonen? Niemand! En er is nog een parallel met corona. De overheid heeft geld nodig. We willen de belastingen niet verhogen, maar er moet wel meer opbrengst uit komen. Dus men creëert hogere boetes. We schieten door naar een maatschappelijk bestel waar het individu inferieur wordt aan het collectief.”
Repressieve belastingen
STERCK. U geeft in de epiloog van uw boek ook enkele tips hoe we naar een meer eenvoudige fiscaliteit kunnen gaan?
Tuerlinckx: “Je hebt vandaag twee basisvormen van fiscaliteit, al noemt niemand dat zo. Er is de incentive fiscaliteit en de repressieve fiscaliteit. Waar we vandaag behoefte aan hebben, is het eerste. We zouden de fiscaliteit moeten gebruiken om het maatschappelijke en economische weefsel te versterken en mensen aan te moedigen om dingen te doen. Maar we passen vooral de repressieve fiscaliteit toe en dat is precies het tegenovergestelde. We doen niets anders dan mensen sanctioneren en boetes opleggen. Dat is de teneur. De leraar staat op elk moment klaar met het latje en als je je vinger verkeerd legt, krijg je een stevige tik die pijn doet. Ivan Van de Cloot heeft berekend dat voor elke euro belasting die er geheven wordt, 2 euro economisch weefsel niet gerealiseerd wordt omdat mensen er geen goesting in hebben.”
“Ik zeg niet dat belastingen niet geheven moeten worden. Maar je moet vertrekken van een economische stimulans en groei in plaats van altijd maar sanctionerend te zijn en hogere boetes op te leggen. De wetgever moet beter nadenken. Hoeveel initiatieven hebben we niet gehad die binnen het jaar zijn teruggedraaid omdat het geen goed idee was. Zoals de roerende voorheffing van 21% waar de rijkentaks van 4% bovenop kwam. Die moest van Di Rupo apart verrekend worden. Men mocht het geheel geen roerende voorheffing van 25% noemen. Later bleek dat toch eenvoudiger. Of zoals het voorbeeld van de speculatietaks als je je aandelen binnen de zes maanden verkocht. Het heeft de banken miljoenen gekost om dat te programmeren en uit te voeren. En een jaar later was het alweer afgeschaft omdat het niet werkte. Je mag van een overheid toch verwachten dat er iets meer diepgang is. Fiscale wetten worden te vaak om vier uur ’s nachts op Hertoginnendal gemaakt bij een pizza. Wie heeft er nog een idee voor een nieuwe kleine belasting? Belastingen zijn in handen van een politicus soms een speelgoedje. De btw op fietsen ging voor de verkiezingen plots naar beneden. Belastingen zouden niet ingegeven mogen zijn door de emotie van het moment. Er zijn te veel inconsistenties en te veel belastingen die erbij komen.”
STERCK. De burgers kunnen het allemaal niet meer volgen?
Tuerlinckx: “Voor een stuk heb ik ook daarom het boek geschreven. Na elke aanpassing over van de regularisatiewetgeving verschijnt er berichtgeving in de kranten. En dan wed ik elke keer met mijn vennoot dat er een klant zal langskomen die wil genieten van wat er net is afgeschaft. Ik heb al iedere keer gewonnen. Wat wil dat zeggen? Hoezeer we er ook mee bezig zijn, fiscaliteit is iets dat heel erg boven de hoofden van de mensen leeft. En waar je pas over begint na te denken als je in een confrontatie met de fiscus zit. Een boek schrijven kan daar misschien bij helpen, maar het is een druppel op een hete plaat. Veel substantiëler is om als ondernemer naar buiten te komen en met andere ondernemers te praten over de problemen die er zijn. Om ervaringen uit wisselen. Dat moet je cultiveren en in een maatschappelijk verband organiseren. Praat met elkaar en wissel ideeën uit, niemand is jouw vijand, en je gaat veel te weten komen.”