Het mobiliteitsbudget als alternatief voor de bedrijfswagen kende nog maar weinig succes. Daarom gooide de Belgische regering het eind 2021 over een andere boeg. Dit zijn de nieuwe regels sinds 1 januari 2022:
1. Gedaan met wachttermijnen voor werknemers
Zodra een medewerker in aanmerking komt voor een bedrijfswagen – bijvoorbeeld promotie naar een functiecategorie die daarop recht geeft – kan hij meteen een mobiliteitsbudget krijgen. Geen onderscheid meer tussen anciens, nieuwe of bevorderde werknemers, dus.
De wachttermijn voor werkgevers blijft wel behouden! Je kunt het mobiliteitsbudget pas invoeren als je al minstens 36 maanden minimum één bedrijfswagen aan minimum één werknemer ter beschikking stelt. Voor startende werkgevers geldt een uitzondering.
2. Duurzame mobiliteit wordt verplicht
Het mobiliteitsbudget telt nog altijd drie pijlers:
pijler 1: milieuvriendelijke bedrijfswagen met een maximale CO2-uitstoot van 95 g/km
pijler 2: duurzame mobiliteit, zoals openbaar vervoer (OV) of fietsen
pijler 3: cash
Vanaf 2022 moet je minstens een aanbod hebben in pijler 2
3. Meer duurzame keuzemogelijkheden
Pijler 2 wordt opengetrokken. Per categorie zijn dit de nieuwigheden:
Openbaar vervoer
- OV-abonnementen voor inwonende gezinsleden
- voor de werknemer zelf moet het abonnement niet meer gelinkt zijn aan zijn woon-werkverkeer
- parkeerkosten gelinkt aan het gebruik van OV
Zachte mobiliteit (fietsen, bromfietsen, step, monowheel …)
- stallingskosten
- niet-verplichte uitrusting die de zichtbaarheid en bescherming van bestuurder en passagier verbetert (zoals fietshelmen en fluohesjes)
- exclusieve voetgangerspremie van maximaal 0,25 euro voor de woon-werkafstand die een werknemer te voet aflegt (of met een step, monowheel …)
- elektrische drie- en vierwielers geschikt voor personenvervoer
- afsluiten van een lening voor de financiering van zachte mobiliteitsmodi
Huisvesting
- interesten en kapitaalaflossingen van een hypothecaire lening of huurkosten van werknemers die binnen een straal van 10 kilometer van het werk wonen
Werkt een werknemer vooral van thuis uit, dan is zijn woonplaats voor de betrokken maanden de normale werkplek. Hierdoor kan hij het mobiliteitsbudget inzetten – ook al woont hij bijvoorbeeld op 25 km van kantoor. Voorwaarde is wel dat je huisvestingskosten als keuzemogelijkheid hebt opgenomen.
De lijst is lang, maar je mag je beperken tot een aanbod dat administratief beheersbaar is en uiteraard aansluit bij de mobiliteitsbehoeften van je personeel.
4. Invoering van minimum- en maximumbudgetten
Het mobiliteitsbudget is sinds 1 januari 2022 begrensd. Zo moet het minimum 3.000 euro bedragen, tot maximaal een vijfde van het bruto jaarloon van de werknemer. Het absolute plafond per kalenderjaar ligt vast op 16.000 euro.
Kende je al een mobiliteitsbudget toe vóór 3 december 2021 – publicatiedatum wet – dan krijg je tot 1 januari 2023 om je aan te passen.
Tip: je kunt ervoor kiezen om bij de bepaling van het mobiliteitsbudget geen rekening te houden met de kosten voor professionele verplaatsingen. Je moet die dan wel nog apart vergoeden aan je werknemer.
5. Enkel emissievrije bedrijfswagens vanaf 2026
Vanaf 1 januari 2026 kunnen werknemers enkel nog bedrijfswagens kiezen zonder CO2-uitstoot. Dit geldt dan voor alle gemotoriseerde voertuigen binnen het mobiliteitsbudget, maar ook voor autodelen en diensten voor wagenverhuur met chauffeur.
SD Worx
sdworx.be