Maar liefst achtentwintig jaar stond Rik Mondelaers aan het hoofd van de Confederatie Bouw Limburg. Al die tijd was hij het gezicht en de verpersoonlijking van de bouwsector in Limburg. Sinds 1 augustus is Chris Slaets de nieuwe kapitein die het schip door woelige wateren moet leiden, al blijft Rik Mondelaers nog actief als extern adviseur van de Confederatie. In die rol zal hij zich onder meer nog bezig houden met de bouw van de Construction Academy op het Wetenschapspark in Diepenbeek. Het moet de kers op de taart worden van een meer dan vruchtbare loopbaan. STERCK Magazine sprak met de oude én de nieuwe bouwbaas.
STERCK. U heeft heel wat evoluties meegemaakt. Wat onthoudt u vooral?
Rik Mondelaers: “In eerste instantie denk ik dan aan de technologische ontwikkeling. Toen ik hier in 1986 begon, mocht je bijvoorbeeld niet over een plat dak spreken. Dat lekte langs alle kanten en zat vol fouten. Niets dan miserie. Intussen is een plat dak een stukje high tech geworden met zonnepanelen, groenvoorziening, opslag van water, isolatie, ... Het is een mooi voorbeeld van de evolutie in de bouwsector. Hetzelfde geldt voor de communicatie- en informatietechnologie. In 1986 hebben we met een actie op één avond eens 25 faxen verkocht. Die kostten toen 300.000 frank. De aannemers hoopten dat er nog iemand anders een fax zou hebben want anders konden ze er niets mee doen. Anno 2014 zit alles in the cloud. Die evolutie is onvoorstelbaar.”
STERCK. De professionalisering heeft zich op alle domeinen doorgetrokken.
Mondelaers: “De evolutie van aannemer naar ondernemer is zeker heel belangrijk. Vroeger kon je perfect zitten wachten tot iemand werk aanbood. Nu moet je ondernemer zijn. Mee evolueren, zelf projecten opzetten en gaan zoeken naar manieren om zaken te doen. Anders haal je het niet. Ook de internationalisering is een belangrijke tendens. Vooral de laatste 4 tot 5 jaar. Buitenlanders die naar hier komen en onderaanneming uit het buitenland hebben tot heel andere prijzen geleid en werken oneerlijke concurrentie en sociale dumping in de hand.
Chris Slaets: “Je ziet ook meer en meer een samensmelting tot grote groepen van aannemers via fusies en overnames. Ofwel zijn er nog heel kleine gespecialiseerde aannemers ofwel zijn er de echt grote groepen. Alles ertussenin staat sterk onder druk.”
Voor mij is het een terugkeer naar de Limburgse roots.
Mondelaers: “Tegelijk zijn een aantal thema’s in Limburg dezelfde gebleven. Eind jaren ’80 hadden we de reconversie van de KS. Nu gaat het om Ford Genk. Opleiding in nieuwe technieken, tekort aan polyvalente krachten, regeringsmaatregelen om de sector te ondersteunen, zelfs de Noord-Zuidverbinding stond in één van mijn eerste speechen vermeld. De geschiedenis herhaalt zich op sommige punten.”
De Noord-Zuidverbinding stond in één van mijn eerste speechen. De geschiedenis herhaalt zich.
Economische motor
STERCK. Wat is er zo typisch aan de bouwsector in Limburg?
Mondelaers: “Het aandeel van de bouwsector in het BNP ligt in Limburg een heel stuk hoger dan in de rest van Vlaanderen. De bouw is hier belangrijker. We hebben meer bouwbedrijven. Maar ze moeten dan ook meer buiten de provincie expansie zoeken omdat Limburg te klein is voor het volume van de sector. Er is altijd veel mobiliteit geweest naar Brussel, Antwerpen en vroeger ook Luik. Onze mensen staan bekend om hun vakmanschap en flexibiliteit. We zijn harde werkers. Prijsbewust ook. De bouwsector levert 6 procent van alle toegevoegde waarde in België. In Limburg is dat zelfs 7 procent. Achttien procent van de tewerkstelling komt in België uit de bouw of aanverwanten. We zijn de motor van de economie.”
STERCK. Wat vindt u persoonlijk één van uw belangrijkste verwezenlijkingen?
Mondelaers: “Het oprichten van de jongerenkamer en de jongerenwerking eind jaren tachtig. Dat is de toekomst van elke organisatie. Het is belangrijk om jongeren van in het begin mee te nemen in allerlei vormingsactiviteiten en de begeleiding van hun bedrijf. Ook de professionalisering van de aannemerswereld en van de Confederatie zelf is belangrijk gebleken. We hebben ervoor gezorgd dat aannemers mee geëvolueerd zijn op het vlak van moderne technologieën. Ook het dienstbetoon en onze huisvesting zijn geprofessionaliseerd. Nu wordt de transformatie cruciaal in het kader van de internationalisering en de milieutechnische vernieuwingen die op ons afkomen.”
Constructieacademie
STERCK. Chris jij bent als nieuwe directeur geen onbekende in Limburg en in de sector?
Slaets: “Ik ben 19 jaar geleden begonnen onder Marc Dillen, de huidige directeur-generaal van de Vlaamse Confederatie Bouw. Daar ben ik onder meer actief geweest met kwaliteits- en Europese projecten, marketing, communicatie, opleidingen,… Ik had veel contact met de regionale afdelingen. Zo heb ik ook Rik leren kennen. Negen jaar geleden ben ik aangezocht om de afdeling Leuven terug op de rails te zetten. We hebben de Confederatie Vlaams Brabant een nieuwe werking en een nieuw elan gegeven. Daarna is er de fusie gekomen tot de Confederatie Brussel Vlaams-Brabant. Eind vorig jaar heb ik dan – mee op verzoek van Rik – de vraag gekregen om hem hier op te volgen. Ik ben Limburger en hier ook altijd blijven wonen. Het is dan ook een terugkeer naar de roots. Als je je hart kan volgen moet je niet lang nadenken.”
Mondelaers: “De bezorgdheid voor de toekomst is de reden waarom we Chris zelf hebben aangezocht. We hebben hier zo lang iets opgebouwd. Je zoekt dan iemand die het vak kent en met dezelfde gedrevenheid de opdracht wil verderzetten. Ik wist dat we daarvoor goed zaten bij Chris. Daarom heb ik nu ook tijdig, op mijn eenenzestigste, de fakkel doorgegeven aan een jonge dynamische directeur. Hij heeft op sommige punten misschien een andere aanpak. Dat moet ook. Zo kan de Confederatie verder groeien.
Tegelijk zitten we op veel domeinen op dezelfde golflengte. Neem nu de nieuwbouw van de Construction Academy. We zouden daar een ongelofelijke knaller van een gebouw kunnen neerzetten, maar we mogen onze organisatie financieel niet in de problemen brengen. Het moet dus een goed gebouw worden, maar tegelijk ook een rationeel project. We staan als beroepsorganisatie ten dienste van onze aannemers. Dat is onze hoofdtaak.”
STERCK. Chris, ziet u wezenlijke verschillen tussen Limburg en de andere provincies?
Slaets: “Limburg heeft echt een eigen identiteit. Een Limburger vereenzelvigt zich meer met een andere Limburger. Die samenhang voel je veel minder in andere provincies. In Vlaams-Brabant heb je veel schitterende mensen en bedrijven, maar het zijn eerder de kleinere tot de gemiddelde KMO’s. In Limburg zit je toch met een grotere omvang van bedrijven.”
STERCK. De samenwerking verloopt ook anders?
Slaets: “Ik heb de indruk dat bedrijven hier meer openstaan voor samenwerking, maar misschien is dat omdat we net met een proefproject rond ketensamenwerking bezig zijn. Dat zit nog in een experimentele fase. De bouw is een traditionele sector waar de hoofdaannemer de regels oplegt. In ketensamenwerking ga je meer openheid creëren en kijken hoe je met z’n allen het best kan bijdragen voor het resultaat van de eindklant. Er moet nog een mentaliteitsshift komen. Maar je voelt wel dat de grond goed is om hiervoor te zaaien. Iedereen kent elkaar. We hebben de voorgeschiedenis van de sluiting van KS. Nu is er de problematiek van Ford Genk. De provincie en de lokale overheden geven de nodige ondersteuning om die shift mogelijk te maken.”
Onder druk
STERCK. De rendabiliteit van bouwbedrijven staat erg onder druk?
Slaets: “Dat is één van de grootste uitdagingen die op ons afkomt. We dragen een zeer zware loonkost. Als daar niets aan gedaan wordt, gaat de tewerkstelling nog drastisch verminderen. Ook op het vlak van BTW zijn er heel wat hefbomen mogelijk die de overheid beter moet benutten. De verlaging van het BTW-tarief op de afbraak van gebouwen is bijvoorbeeld in Limburg beperkt tot Hasselt en Genk. Stel zoiets open voor de hele provincie en het hele land.”
Mondelaers: “Bouwen moet betaalbaar blijven. Maar dan zijn verdere maatregelen nodig op het vlak van fiscale aftrek, loonkost en BTW.”
Slaets: “De bouw op zich is niet noodzakelijk duurder geworden in vergelijking met vroeger. Het is vooral de grond die in prijs maal drie is gegaan. De vereisten op het vlak van EPB-peil en ventilatie maken een bouwproject duurder. De daling van energiekost zorgt ervoor dat je op lange termijn die investering terugverdient. Alleen moet je ze initieel natuurlijk wel maken.”
Mondelaers: “Eén van de gevolgen gaat wellicht zijn dat men meer gaat industrialiseren. Die evolutie zie je nu al. Kijk maar naar de houtskeletbouw waar men grote onderdelen in het fabriek gaat prefabriceren in omstandigheden die weersonafhankelijk zijn. Dat wordt op enkele dagen gemonteerd op de werf. Je kan tegenwoordig op een week tijd een huis volledig renoveren terwijl de mensen er nog in wonen.”
STERCK. De Limburgse overheden houden intussen de vinger op de knip?
Mondelaers: “Bij de Vlaamse overheid blijft het investeringspeil nog enigszins op pijl, maar bij de lokale overheden is het dramatisch. De onzekerheid daar weegt op onze sector. Zeker de wegenbouwers klagen steen en been. Misschien dat een economische heropleving de industriebouw wat soelaas kan brengen. En hopelijk wordt de woonbonus niet verder afgezwakt.”
STERCK. Jaarlijkse organiseren jullie samen met Voka jullie traditionele enquête. Wat zijn de belangrijkste conclusies?
Slaets: “De meeste bouwbedrijven vrezen de zwakke conjunctuur, klagen over de hoge loonkosten en leiden onder de oneerlijke concurrentie door oneigenlijk gebruik van detachering van goedkope buitenlandse arbeidskrachten. Meer en meer opdrachten verhuizen naar buitenlandse bedrijven zonder dat er een adequate controle gebeurt.”
Mondelaers: “Ook het stilvallen van de investeringen door gemeentebesturen komt in de enquête naar voor. En in 2013 werkte nog 20 procent van de aannemers uitsluitend in Limburg. Nu is dat teruggevallen tot 10 procent. Men moet dus verder gaan om te werken. Terwijl de export naar Nederland en Duitsland nagenoeg nihil blijft. De vrees om contracten te verliezen is groot. Twee jaar geleden had slechts 38% van de ondernemers een opdracht aan het buitenland had verloren. Nu is dat al meer dan 60%.”
STERCK. Dat zijn meteen grote uitdagingen voor je opvolger?
Mondelaers: “Ik denk dat Chris samen met de Vlaamse en de Nationale Confederatie heel hard moet lobbyen om het internationale gebeuren op een andere manier te organiseren. De oneerlijke concurrentie moet eruit. Desnoods moet men maar de sociale zekerheid hier innen en naar het land van herkomst doorstorten.”
Slaets: “De uitdaging is ook de klant die verandert. De eisen en vragen liggen hoger en de klanten zijn beter geïnformeerd. We moeten onze bedrijven helpen om daarin mee te gaan. Als beroepsorganisatie moeten we ervoor zorgen dat onze leden toegevoegde waarde krijgen voor de tijd die ze in onze organisatie steken.”
STERCK. Het moet niet gemakkelijk zijn om na 28 jaar los te laten. Waar gaat u zich nog mee bezig houden?
Mondelaers: “Ik wil mijn ervaring nog graag ter beschikking stellen van de Confederatie Bouw, maar dan in een adviserende rol. Ik ga zeker niet de schoonmoeder van Chris spelen. En de realisatie van de Construction Academy zou ik nog graag als kers op de taart van mijn carrière gerealiseerd zien.
Voor het overige wil ik me bezig houden met reizen en het leven geleidelijk een andere wending te geven. Dat zal niet zo gemakkelijk zijn. Er zijn mensen die beweren dat mijn kantoor mijn living was, en dat is ook een beetje waar (lacht). Op zondagmorgen ging ik er mijn croissants opeten, mijn mails nakijken en rustig wat zaken op papier te zetten. Het is mijn levenswerk. Ik heb er dag en nacht voor geleefd, precies alsof het voor mezelf was. Mijn job was mijn hobby. Ik ga rustig op zoek naar nieuwe hobby’s, maar wil me ook ten dienste stellen van mensen die denken dat ze iets aan mij kunnen hebben. Zowel in de bedrijfswereld als op maatschappelijk vlak. Ik ben blij dat ik de kans krijg om geleidelijk los te laten. Als dat in één klap zou gebeuren, zou het te drastisch zijn.”.
Transformatie Limburgse bouwsector noodzakelijk
De Confederatie Bouw Limburg werkt aan een transformatieprogramma om bouwbedrijven te begeleiden in een sector die fundamenteel aan het veranderen is. Enkele hoofdlijnen:
-
Virtueel bouwen met plannen in 3D.
-
Levenslang wonen via universeel design (kangoeroewoningen, zorgwoningen, …)
-
Ontwikkeling van nieuwe producten en diensten.
-
Ketensamenwerking tussen alle partijen in het bouwproces.
-
Faalkosten verminderen via leanmanagement.
-
Efficiënter werken via 1,2 en 3D technologie.
-
Professionalisering van personeelsmanagement via sociale innovatie.