De kans bestaat dat de naam Test & Measurement Solutions niet meteen een belletje doet rinkelen. Nochtans is de mogelijkheid erg groot dat u minstens 1 product in gebruik heeft dat ooit op kwaliteit werd getest door het Hasseltse technologiebedrijf. De 100 medewerkers van T&M Solutions – waaronder 80 ingenieurs – zijn tegenwoordig actief in 5 vestingen in België, Nederland en Polen. Het bedrijf van voormalig jonge ondernemer van het jaar Kurt Hensen (41) werkt voor multinationals in heel Europa. Ruim 80 procent van de omzet wordt in het buitenland gerealiseerd. Toch kijkt Hensen ook heel nadrukkelijk naar de Belgische KMO’s. “Er is hier nog heel veel kwaliteits- en rendementsverbetering mogelijk. En dat hoeft heus geen stukken van mensen te kosten.”
Een klein meetkaartje in een computer, verbonden aan een sensor. Meer had Kurt Hensen in 1998 niet nodig om na een korte doortocht bij CIT Engineering en Philips Lightning Turnhout samen met ex-collega Roel Geraerts een eigen bedrijf in test- en meetsoftware te beginnen. Dat heette toen nog ES International. Contacten bij grote klanten zoals Philips en Agfa Gevaert, en de ervaring als alliance partner van National Instruments zorgden voor een snelle groei in klanten en projecten.
We waren niet alleen op zoek naar centen maar ook naar expertise om te professionaliseren.
“Het controleren van kwaliteit werd in die tijd nog belangrijker”, zegt Kurt Hensen. “Om processen onder controle te houden en te verbeteren moet je ze meten. Via statistische procescontrole gingen we trends volgen in productieprocessen. Een bedrijf dat bijvoorbeeld heel nauwkeurig zaagt, stelt maar langzaam vast dat het eindproduct geleidelijk aan vergroot omdat de zaag steeds dunner wordt. Het komt erop aan dat onmiddellijk vast te stellen.”
“Eén van onze eerste klanten was Océ Technologies. Elk kopieerapparaat van hen dat ergens in de wereld staat ging minstens over één van onze machines om onderdelen en functies te meten. We controleerden bijvoorbeeld ook het productieproces van de siliconen bakvormen van Tupperware waardoor ze 100% garantie hebben dat ze in de voeding mogen gebruikt worden.”
STERCK. Jullie groeiden snel en hadden al vlug extra kapitaal nodig?
Hensen: “Een nieuw pand, een groeiend personeelsbestand, grote klanten die relatief laat betaalden, een toenemende doorlooptijd van grote projecten,… Onze bank ging ver mee, maar daar zijn grenzen aan. Die waren eind jaren 2000 bereikt. Reginald Vossen van BAN Vlaanderen heeft ons toen met een aantal privé-investeerders in contact gebracht. Voor ons was het heel duidelijk. We waren niet alleen op zoek naar centen, maar ook naar expertise om ons bedrijf te professionaliseren. We waren heel goed in techniek maar in alles daarrond zoals financieel management, projectopvolging, HRM, … hadden we nog veel te leren. Uiteindelijk heeft Walter Schoenmaekers van Sutor, een Business Angel uit Tielt-Winge, een investering gedaan in ruil voor 30 procent van de aandelen. Daarop verhoogde ook de bank de kredietlijnen zodat we verder konden groeien. Walter is uiteindelijk tot 2010 aan boord gebleven. We hebben ontzettend veel van hem geleerd en samen een stabiele organisatie kunnen uitbouwen.”
Virtuele instrumentatie
STERCK. Hoe is jullie zakenmodel georganiseerd?
Hensen: “Onze activiteiten zijn gecentraliseerd. Alles draait rond virtuele instrumentatie. ‘Software the instrument’ noemen we dat. Tegenwoordig is zelfs een iPhone een virtueel meetinstrument. Er zit een waterpas in, het kan trillingen en stappen meten, …. Wij deden dat in 1998 al met een computer. Toen was dat fancy. We staken er een paar meetkaarten in zodat we er een versnellingsmeter, drukmeter, temperatuurmeter en camera aan konden koppelen. We ontwikkelden een user interface, schreven een stukje software, combineerden het met een database en we hadden een virtueel instrument.”
“Vervolgens gingen we een stukje mechanica en elektronica aan de computer bijbouwen. Er kwam een frame rond. Het werd een klein machientje. De toevoeging van een transportbandje maakte de snelle meting van grote hoeveelheden producten mogelijk, … Zo bouwden we technologische disciplines rond ons meetsysteem. Het werd steeds preciezer. Er kwam robotica en beweging bij, pneumatiek, hydraulica en camerasystemen. En centraal staat nog steeds de virtuele instrumentatiesoftware. Omdat we alle disciplines in huis hebben, kunnen we het hele systeem als turnkey solution aanbieden, maar ook delen eruit nemen in functie van de oplossing die nodig is. Al onze oplossingen zijn op maat.”
STERCK. In 2008 nam je jouw eerste werkgever CIT Engineering over. Waarom?
Hensen: “Onze disciplines groeiden relatief snel. Maar we konden niet genoeg softwaremensen opleiden om al die applicaties te schrijven. Als je 100 keer verkoopt, moet er ook 100 keer software geschreven worden. Ofwel investeerden we zelf in softwareontwikkeling, wat veel tijd kost, ofwel deden we een overname. Bij CIT werkten meer dan 20 programmeurs. Uiteindelijk heeft Adriaan Brebels zijn aandelen aan ons verkocht. Een paar maanden later brak de crisis uit. Op twee locaties (Hasselt en Geel) werken was niet efficiënt genoeg. Om de boot drijvend te houden hebben we de 40 medewerkers die we in België hadden in Hasselt gecentraliseerd.”
Zes vestigingen in drie landen
Begin dit jaar heeft T&M Solutions een derde overname gedaan. Het Kortrijkse Cenat is een National Instruments alliance partner en gespecialiseerd in geïntegreerd hardware en zogenaamde “in the loop meetsystemen”. Het gaat om het heel snel meten van complexe signalen voor onder meer F-16 vliegtuigmotoren en versnellingsbakken van auto’s. De vestiging in Kortrijk is het vijfde filiaal. Later dit jaar komt er nog een zesde bij in Krakau. T&M Solutions telt nu 100 werknemers waarvan 50 in Belgie, 20 in Nederland en 30 in Polen.”
Buitenland
STERCK. Met de overname van CIT waren jullie meteen ook een internationaal bedrijf?
Hensen: “CIT had 3 mensen in Nederland en 15 in Polen. De helft van die Polen pasten niet in ons profiel en dat onderdeel hebben we in samenspraak met Adriaan onmiddellijk terug verkocht. Het andere onderdeel hebben we verhuisd naar een meer technologische locatie in Polen met meer uitstraling en waar er vraag was naar technische skills. Intussen hebben we 30 mensen aan het werk in Polen en de vestiging groeit met 20% per jaar. We werken er volgens hetzelfde model als in België en Nederland.”
STERCK. Ook in Nederland deden jullie een overname?
Hensen: “In 2010 openden we een nieuwe vestiging op de Philips High Tech Campus. Daar zochten veel grote spelers dezelfde technische profielen en was het moeilijk om personeel te vinden. Maar we hadden er ook een concurrent, namelijk Test en Measurement Solutions met hoofdkantoor in Arnhem en een vestiging in Eindhoven. Die hebben we uiteindelijk gekocht.”
STERCK. Wat is jouw rol binnen dat geheel?
Hensen: “Ik ben nu nog hoofdzakelijk bezig met het uitzetten van de strategie, de verdere groei van het bedrijf en de acquisitie van nieuwe projecten en klanten. De operationele projecten worden getrokken door enkele projectmanagers. Eén van de beste keuzes die we ooit gemaakt hebben is om eigen mensen te laten doorgroeien tot managementniveau en hun daarin te begeleiden. Je ziet dan bij meerdere mensen de ambitie groeien. Het is voor mij een geruststelling dat er nu een hele ploeg de organisatie aanstuurt.”
Zero defect
STERCK. Jullie willen nog groeien in het KMO-segment?
Hensen: “We zien dat daar vaak nog een hele professionaliseringsslag mogelijk is en dat onze technologie nuttig kan zijn om bedrijven te helpen de concurrentie een stap vooruit te blijven. Het gaat dan over kwaliteitsinspectie en productoptimalisatie. Als je morgen 85 goede en 15 slechte producten maakt, kan je zeggen dat je je centen verdient met die 85 eerste. Maar je hebt in die 15 andere producten wel grondstoffen, mensen en andere middelen gestoken. Als je daarvan 13 producten kan redden door bijvoorbeeld al meteen vooraan in het productieproces een vervuiling van je grondstof of een afwijking te detecteren, kan je heel veel kosten besparen. We willen bedrijven helpen streven naar zero defect en zo hun ecologische footprint verkleinen. Ik vind het altijd tegenstrijdig om te horen dat iemand zonnepanelen of een windmolen gebruikt, terwijl er wel dagelijks een bepaald percentage van zijn productie in de container belandt. Die afdruk is minstens even groot.”
STERCK. Is het verdwijnen van de maakindustrie geen bedreiging voor jullie?
Hensen: “Er zijn nog productiebedrijven genoeg. Bedrijven in onze regio moeten toegevoegde waarde creëren. Onze KMO’s zijn zich daar sterk van bewust. Een operator legt niet alleen een doosje van A naar B, hij doet veel meer dan dat. Terwijl hij dat doet heeft hij of zij veel dingen gezien, gevoeld, gecontroleerd. We kunnen toegevoegde waarde leveren door de kennis van de operatoren te integreren in meet- en testoplossingen waardoor onze klanten hun proces beter controleren en zij hun mensen voor andere taken kunnen inzetten.
Bij complexe producten is dat trouwens nog belangrijker. Daar moet je op verschillende plaatsen controles inbouwen. En in onze regio worden er vooral complexere producten gemaakt. Veel zaken kan een operator ook niet meer zien omdat het te klein of te fijn is, of te snel gaat. Wij zijn het verlengstuk van de operator. De heel precieze ogen, handen en snelle rekenmachine. We zitten graag dicht bij onze klanten. Zolang we genoeg toegevoegde waarde kunnen creëren in onze regio is er geen enkele reden om naar lageloonlanden te gaan. In massa kunnen we het onderscheid niet maken. In de combinatie van massa en topkwaliteit wel. Om dat te borgen moet je meten en bijsturen.”
STERCK. Meetautomatisering wordt steeds vaker uitbesteed?
Hensen: “Dat is zeker een evolutie van de laatste 10 jaar. Mensen en bedrijven trekken zich terug naar hun kerncompetentie zoals bijvoorbeeld het spuiten van bloempotten om maar iets te noemen. Het is hun competentie om te weten of die pot exact de juiste kleur, het juiste gewicht en de correcte vorm heeft, maar niet om dat te meten. Als ze die engineering zelf willen doen, werken ze met 10 mensen aan het proces en met 40 aan de automatisering. Die laatsten hebben het drie maanden druk en wachten de rest van het jaar op het volgende project. Daarom is uitbesteding interessant. Het is misschien iets duurder op korte termijn, maar een besparing op langere termijn. Wij focussen vooral op testen en snelle online metingen. Als je een TV-decoder meet, moet je 100 miljoen keer per seconde het signaal meten. Het televisiebeeld moet volledig werken. Niet alleen de bovenste pixel of lijn.”
Breng je productieproces in kaart
“Veel KMO’s voelen nog een drempel om hun productieproces door externen onder de loep te laten nemen. Voor sommige opdrachten werken we daarom ook op consultancy basis”, legt Kurt Hensen uit. “Maar met Production Scope hebben we ook zelf een product ontwikkeld om met een heel lage investering een volledige productielijn in kaart te brengen, verbeterpunten te signaleren en processen te monitoren. Het is een computersysteem met sensoren dat je aan eender welke productielijn kan hangen. De return on investment is nagenoeg steeds gegarandeerd.”
Kleine investering, groot resultaat
STERCK. Specialisten zoals jullie hebben de perceptie dure vogels te zijn?
Hensen: “Die perceptie leeft misschien, maar meten hoeft niet duur te zijn. Je kan met een kleine investering al grote resultaten bereiken. En dan kan je daarna nog uitbreiden als je dat wenst. We gebruiken software als basis en dat is zeer modulair. We proberen steeds een grote return on investment te creëren. Veel van onze klanten hebben hun investering binnen het jaar terugverdiend. Dan kan je eigenlijk al niet meer van een investering spreken. Als je bij een bedrijf met een omzet van 2 miljoen euro en 2 procent slechte producten die uitval terugbrengt tot 1 procent en daarvoor 20.000 euro investeert, dan ben je het tweede jaar al geld aan het verdienen.”
Veel van onze klanten hebben hun investering binnen het jaar terugverdiend.
STERCK. T&M Solutions is een verborgen pareltje?
Hensen: “We zijn inderdaad meer het bedrijf achter de schermen. Iedereen heeft thuis wel iets liggen waarvan wij de kwaliteit gecontroleerd hebben, maar weinig mensen weten dat of kennen ons. Het winnen van de prijs van Limburgse ondernemer van het jaar in 2012 heeft wel bijgedragen aan naambekendheid. Wij zorgen dat de producten die mensen kopen goed zijn van kwaliteit. Dat onze klanten er geld mee verdienen, niet te veel moeten weggooien en hun imago hoog kunnen houden. Ondernemers zijn er zich sinds de crisis heel bewust van dat ze iets extra moeten doen op vlak van rendement. Wij willen daarin hun partner zijn. Hoeveel had ik kunnen produceren, hoeveel heb ik in werkelijkheid geproduceerd en waarom is het niet gelukt om beter te doen? Dat is onze business.”.