Continuïteit versus discontinuïteit
Johan Decoster

Continuïteit versus discontinuïteit

Praktijck - Van Havermaet Groenweghe

Ondanks de positieve berichten over een economische heropleving, blijven heel wat ondernemers de toekomst eerder somber zien. De dalende rendabiliteit noopt tot drastische besparingen of het afstoten van bepaalde activiteiten. In 2012 werd de kaap van 12.000 faillissementen overschreden en vorig jaar werd dat record opnieuw verbroken.

Deze evolutie is ook de wetgever niet ontgaan. Met de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van ondernemingen werd getracht het vroegere gerechtelijk akkoord nieuw leven in te blazen. Het accent ligt hierbij op “preventie”. In het verleden waren er immers nogal wat misbruiken van de wet en werd deze vaak toegepast voor reddeloos verloren ondernemingen. Dat dit geen evidentie is, bewijst ondermeer het feit dat deze wet intussen al 5 gearchiveerde versies kent, waarvan de laatste dateert van 27 mei 2013.

Ondernemingen in moeilijkheden

Een onderneming kan worden bekeken vanuit diverse invalshoeken (economisch, sociaal, ...) en is vaak een complex gegeven waar verschillende factoren tegelijk in actie zijn. Een succesvolle onderneming slaagt erin haar contractuele relaties met alle belanghebbenden (klanten, leveranciers, personeel, overheid,...) op continue wijze te honoreren. Essentieel hiervoor is een minimum rendabiliteit en voldoende liquiditeit. 

Nochtans is een benadering op basis van louter financiële elementen onvoldoende. Vaak zijn negatieve ratio's immers het gevolg van dieperliggende oorzaken en verkeert een onderneming al lang(er) in moeilijkheden. Preventie begint dus best bij de oorzaak van de kwaal. Wachten op de eerste symptomen is in dat opzicht puur tijdverlies.

Een snelle detectie is dus een noodzaak. Hiervoor kijkt men in eerste instantie naar de ondernemer zelf of het management. In de laatste versie van de wet van 27 mei 2013 heeft men er echter ook de economische beroepsbeoefenaars bij gehaald.

De boekhouder/accountant als preventieadviseur

Het nieuwe art. 10, 5° WCO stelt: “De externe accountant, de externe belastingconsulent, de extern erkende boekhouder, de extern erkende boekhouder-fiscalist en de bedrijfsrevisor die in de uitoefening van hun opdracht gewichtige en overeenstemmende feiten vaststellen die de continuïteit van de onderneming van de schuldenaar in het gedrang kunnen brengen, lichten deze laatste hiervan op een omstandige wijze in, in voorkomend geval via zijn bestuursorgaan».

Bij wijze van voorbeeld geven we een aantal feiten weer die het voorwerp kunnen uitmaken van de verplichte mededeling:

  1. Feiten van financiële aard zoals een ongunstige evolutie van de financiële structuur of rendabiliteit (negatief eigen vermogen, negatief bedrijfskapitaal, onderkapitalisatie, negatieve cashflow,…)
  2.  Feiten van operationele aard zoals vertrek van sleutelpersoneel, sociale onrust, verlies van een belangrijke klant, tekort aan grondstoffen, economische crisis, …
  3. Andere feiten zoals milieurisico's, fiscale risico's, gerechtelijke procedures, problemen bij de vernieuwing van een bedrijfsvergunning.

Artikel 10 van de WCO voorziet verder nog in de mogelijkheid voor bepaalde economische beroepsbeoefenaars om de voorzitter van de rechtbank van koophandel aan te schrijven als er geen duurzame herstelmaatregelen worden genomen binnen een termijn van een maand na datum van inlichting van de klant-onderneming door de economische beroepsbeoefenaar.

Besluit

Het tijdig erkennen van moeilijkheden en het nemen van de gepaste acties bepaalt in veel gevallen de overlevingskansen van ondernemingen in moeilijkheden. Het afglijden van continuïteit naar discontinuïteit verloopt via een grijze zone waar de ondernemer zich niet altijd bewust van is. Vandaar ook dat hier voor de economische beroepsbeoefenaars een belangrijke taak is weggelegd.

Deze expertise werd aangeboden door /
Van Havermaet Groenweghe

Top5 meest gelezen
    Top5 gedeelde artikels