Nagenoeg alle producten en materialen die door uw handen gaan hebben ergens een oppervlaktebehandeling gekregen. Puur decoratief, als extra slijtlaag of om corrosie tegen te gaan; een coating kan meerdere functies hebben. De Belgische vereniging voor oppervlaktetechnieken van materialen (VOM) vertegenwoordigt meer dan 300 Belgische bedrijven die vaak tot ver buiten de landsgrenzen exporteren. Coördinator Veerle Fincken schetst het belang van het nieuwe Qualisteelcoat-label dat in 2012 in België werd geïntroduceerd.
STERCK. Hoe blikt de sector terug en hoe kondigt 2015 zich aan?
Veerle Fincken: “De markt evolueert geleidelijk. Onze bedrijven zoeken naar nieuwe manieren om waarde toe te voegen en zo klanten aan zich te binden. Ze streven ernaar om zoveel mogelijk zorgen weg te nemen en meer aan te bieden dan enkel coating. Door kwaliteit te brengen en in bepaalde niches uit te blinken kunnen onze leden in sommige gevallen toch productie terug naar Europa brengen. Anderzijds blijft de prijsdruk een rol spelen. Zeker als het aanbod groot is en de vraag eerder beperkt. Kwaliteit wordt steeds belangrijker en klanten kritischer.”
Hoe behaal je een Qualisteelcoatlabel?
“Na aanvraag komt er eerst een audit op gang waarbij een onafhankelijk auditor de processen komt beoordelen, testen en stalen gaat afnemen enzovoort”, legt Veerle Fincken uit. “Afhankelijk van de uitslag wordt een auditrapport opgemaakt en aangegeven welke werkpunten er eventueel nog zijn. Bij een positief resultaat wordt het label Europees bekrachtigd in Zürich." De VOM is in België licentiehouder wat betekent dat alleen zij de licentie mogen toekennen. Ze begeleiden het traject en hebben CORI aangesteld als gecertificeerde partij om de audits uit te voeren. Het gaat om een heel bataljon aan kwaliteitstesten zowel binnen het bedrijf als in het labo van CORI.
— www.vom.be
STERCK. Kwaliteitslabels groeien aan belang?
Fincken: “De eindklant voelt dat als hij zijn product in België aflevert, er een logistiek verhaal, een normalisatieverhaal, en alle andere zorgen achter zitten. Bedrijven die toeleveren aan de bouw zitten met de EN-1090 richtlijn. Dat is de CE-markering voor staalconstructies om in het ketenverhaal duidelijk te maken dat we met een duurzaam product werken. De bedrijven moeten aantonen dat ze conform een aantal normen werken, kwaliteit bieden en de nodige deskundigheid in huis hebben. Voor oppervlaktebehandeling biedt zo’n label kansen. Bedrijven die er een aandachtspunt van maken kunnen het als een bijkomende commerciële troef uitspelen.”
STERCK. Jullie hebben zich als VOM sterk geëngageerd voor het nieuwe Qualisteelcoat-label?
Fincken: “Dat is een relatief nieuw kwaliteitslabel voor het beschermen van staal. De eerste ideeën daarrond zijn in 2007 op papier gezet naar het model van Qualicoat. Dat wordt al veel langer gebruikt in de aluminium en de bouw. We wilden een dergelijke documentatie ook voor de staalbouw. Het is een label dat in verschillende Europese landen geldig is. Het toont aan dat de lakker goed werk levert en het bewijst zijn kwaliteit en degelijkheid.”
Vereiste
STERCK. Waarom is Qualisteelcoat zo belangrijk?
Fincken: “Onze bedrijven kunnen er een concurrentieel voordeel mee opbouwen. Door het wegtrekken van de maakindustrie en de hele loonkostendiscussie moet je je productie op andere manieren een meerwaarde geven. Dan is zo’n label een troef. In België hebben we eerst een afwachtende houding aangenomen omdat het label niet op punt stond. We hebben ons vervolgens als VOM geëngageerd om het document helemaal te herzien en er een goed en degelijk label van te maken. Vanaf 2015 is er nu een volledig nieuwe technische specificatie geldig zijn waaraan we vanuit België een serieuze bijdrage hebben geleverd.”
“Het label moet natuurlijk gedragen worden door de markt. Maar het gaat meer en meer als vereiste in lastenboeken komen te staan. Voor Qualicoat is dat al ingeburgerd. Voor Qualisteelcoat is dat groeiend. De Belgische bedrijven die erover beschikken hebben ons gezegd dat ze dankzij het label nu al bepaalde projecten hebben binnengehaald. Het wordt als een soort van kwaliteitswaarborg aanzien door de grote aanbesteders zoals staalconstructeurs, de grote bouwheren, overheid, …"
STERCK. Hoeveel Belgische bedrijven hebben het label intussen behaald?
Fincken: “In Vlaanderen zijn er een aantal bedrijven actief mee bezig. De eerste die het label effectief behaald hebben zijn Limeparts in Genk, Belgium Coatings in Luik en nu ook MFI in Paal. En er lopen nog een aantal dossiers.”
Hot topics in oppervlaktetechnieken
-
aantoonbare kwaliteit
-
specialisatie
-
netwerking
-
duurzaamheid
-
export
STERCK. Hoe groot is de inspanning voor een bedrijf om zo’n label te verwerven?
Fincken: “Het betekent een serieus engagement om een bepaalde procedure in te voeren. Vanaf het binnenkomen van de stukken moet je een register kunnen aanleggen waarin de hele flow van je productie wordt bekeken met details over type product, soort behandeling, kwaliteitseisen, … Er moeten gekwalificeerde medewerkers in het bedrijf het geheel opvolgen. Eén van de testen die gedaan wordt is bijvoorbeeld een zoutneveltest waarbij een gelakt staaltje tussen de 480 en 1040 uur in een zoutnevelkast wordt gehangen.”
“Voor het behalen van het Europese EN-1090 label is één van de hoofdstukken duurzaamheid. Met Qualisteelcoat heb je op dat vlak al een troef in handen. Er is zelfs een lobby waarbij men voor EN-1090 nominatief een aantal kwaliteitslabels wil benoemen die je als bedrijf moet kunnen voorleggen.”
STERCK. De meeste lakbedrijven hebben al een kwaliteitssysteem?
Fincken: “Veel leden zijn ISO-gecertifieerd. ISO legt procedures vast. Het schrijft bijvoorbeeld voor hoe je een klacht moet behandelen. Met Qualisteelcoat kijken we echt naar het productie- en coatingproces zelf. Het is een manier om je kwaliteit stabiel te houden. Je bent verplicht om elke dag en iedere batch metingen te doen. Dan ben je continu met kwaliteit bezig. Het verhoogt de betrokkenheid van alle medewerkers rond kwaliteit."
Specialisatie
STERCK. Naast kwaliteit zijn specialisatie en export heel belangrijk?
Fincken: “We zien een toenemende clustering van bedrijven. Ze zoeken naar partners die elk een bepaalde technologie aanbieden en gaan een samenwerking of zelfs een holdingstructuur oprichten om tot een breder aanbod te komen. Ze blijven hun eigen business doen maar kunnen samen meer opdrachten binnenhalen. Sommige bedrijven kopen bijvoorbeeld een assemblagebedrijf op. Door de combinatie met oppervlaktebehandeling hebben ze een bijkomende troef zodat ze een totaalaanbod kunnen bieden. Of Vlaamse bedrijven gaan in de Oostbloklanden filialen oprichten. Goedkope massaproducten kunnen in het buitenland afgewerkt worden aan heel concurrentiële tarieven. Maar de knowhow, de R&D en de echt moeilijke zaken blijven hier gebeuren.”
STERCK. In hoeverre wint duurzaamheid aan belang?
Fincken: “Het belang groeit, al zijn de bedrijven er nog niet altijd klaar voor. Ze moeten zich de vraag stellen hoe ze waarde kunnen creëren met hetgeen ze doen en hoe ze hun processen efficiënter kunnen inrichten. Openstaan voor innovatie vraagt toch een bepaalde mentaliteit. Dat is niet altijd gemakkelijk maar we werken daar als VOM hard aan. In november hebben we nog een groot congres georganiseerd waarin duurzaamheid een belangrijk thema was. China neemt veel grondstoffen af. Het is noodzakelijk om het recyclageverhaal hoog te houden. Hoe kan je op het einde van de levensduur van een project de producten ontbinden en de grondstoffen terugwinnen? Bedrijven zoals een Agfa en Umicore zijn daar al mee bezig.”
STERCK. Chemical leasing is zo’n nieuwe evolutie?
Fincken: “De leverancier gaat de grondstoffen dan niet meer verkopen maar leasen. Als ze opgebruikt zijn gaat het bad volledig terug naar de leverancier en die werkt het op. Zo spreek je niet meer over afvalstoffen maar over grondstoffen. Dat is toch wel een belangrijke trend.
Het ontlast de bedrijven een stukje van de milieuproblematiek. Al vraagt het een heel ander kader van samenwerking dan we tot nu toe kennen, alleen al voor de juridische verantwoordelijkheid. Afvalstoffentransport is bijvoorbeeld streng gereglementeerd.”
Clustering & netwerking belangrijker
“Eén van de doelstellingen van de VOM is mensen en informatie bij elkaar brengen", legt Veerle Fincken uit. "We gaan vanaf dit jaar de vakbeurs Eurofinish meer in eigen regie doen. Daarbij stappen we af van het klassieke beursstramien. We zetten nu in op een combinatie van een exhibition en een lounge event. Met een vernieuwd grondplan trachten we mensen bij elkaar te brengen over samenwerking en technologie.”