Vier keer de Ronde van Vlaanderen winnen, twee keer Parijs-Roubaix, maar ook Parijs-Nice en de Ronde van België: zowat elke professionele wielrenner zou daar meteen voor tekenen. Bovengenoemde erelijst is niet van één coureur, maar van het fietsmerk Thompson, dat in 2021 zijn honderdste verjaardag viert. Tim en zus Isabel De Smet, telgen van de vierde generatie, bereiden het jubileum al een tijdje voor en blikken terug op bewogen coronamaanden waarin de fietsenverkoop een ongekende boost kreeg.
Hector De Smet en echtgenote Aline richtten in 1921 het gelijknamige familiebedrijf op en produceerden de eerste Thompson-fietsen. Dat waren vooral racefietsen, die al snel volledig in eigen huis werden gemaakt. Voor de merknaam deden ze inspiratie op in de filmindustrie: Sadie Thompson was in de jaren twintig een internationaal bekende schoonheid, over wie zelfs een film werd gemaakt. Het duurde niet lang voor de naam ook in het wielrennen bekendheid genoot: tussen 1929 en 1933, maar ook tussen 1942 en 1959 (met enkele onderbrekingen) bezat het merk een eigen wielerploeg. “Vandaag sponsoren we nog altijd wielerteams, maar dan op amateurniveau”, legt Tim De Smet uit. “Voor een familiebedrijf als het onze is het onmogelijk geworden nog een profploeg te sponsoren, want die budgetten swingen de pan uit.”
Veearts
STERCK. Wanneer stond het voor jou vast om, na je grootvader Gilbert en je vader Luc, ook in de zaak te stappen?
Tim De Smet: “Dat wist ik al als kind, de fietsenbranche heeft me altijd geïnteresseerd. Voor mijn zus Isabel was dat anders: zij was eigenlijk afgestudeerd als veearts en werkte ook even in die branche, maar toen mijn vader haar vroeg om de groei van het bedrijf te helpen ondersteunen, heeft ze dat snel gedaan. Ook zij verloor al snel haar hart aan deze stiel. De benaming familiebedrijf heeft zelfs nog een extra dimensie gekregen nu ook mijn vrouw (planning en aankoop) en de vriend van Isabel (hoofd van de montage) al een tijdje bij Thompson werken. Onze tante doet de boekhouding. Isabel en ik vormen een goede tandem: zij is verantwoordelijk voor het operationele, ik ben vooral bezig met de ontwikkeling en het technische aspect.”
STERCK. In hoeverre is je vader nog bij de zaak betrokken?
De Smet: “Op de achtergrond zorgt hij nog altijd voor gewaardeerde input. Ik ben zelf elf jaar geleden – twee jaar na mijn zus – in de zaak gekomen, waarna de overname heel geleidelijk is gebeurd. Zoals elke zaakvoerder, kon ook mijn pa de onderneming moeilijk loslaten, wat heel begrijpelijk is. Op een bepaald moment was het nodig de taken duidelijk te verdelen. Eenmaal dat was gebeurd, heeft iedereen daar een goed evenwicht in gevonden.”
Na de lockdown hebben we acht weken aan een stuk met man en macht gewerkt om zoveel mogelijk fietsen gemonteerd en uitgeleverd te krijgen.
STERCK. Wat zijn de grootste charmes van het fietsenmaken?
De Smet: “Het is een heel uitdagende en erg concurrentiële wereld, maar niets is zo leuk als over straat wandelen en mensen zien genieten van een tochtje op één van de fietsen die we vol passie hebben gemaakt. Aanvankelijk produceerden we vooral racefietsen, maar door de jaren heen is ons assortiment uitgebreid met tal van tweewielers: kinderfietsen, sport- en stadsfietsen, mountainbikes en sinds een tiental jaren ook e-bikes. Toen we in 2016 met onze stadsfiets ‘City Tulsa’ de onderscheiding ‘Bike of the Year’ (initiatief van Agoria en mobiliteitsvereniging VAB) wegkaapten, waren we daar natuurlijk erg tevreden mee, net als met onze tweede plaats vorig jaar met het model Enigma bij de e-bikes. We hebben tussen 1952 en eind jaren zestig ook lichte motorfietsen en bromfietsen gemaakt, maar sinds de opkomst van de Aziatische merken zijn we daar vanaf gestapt.”
E-bikes
STERCK. Waarmee worstelen jullie vooral op productieniveau?
De Smet: “Door de vaak erg lange levertermijn van materialen die vooral uit Azië komen, is de planning meestal een huzarenstukje. Bovendien moet je ook mee in de razendsnelle evolutie van die materialen. Tegenwoordig worden erg veel fietsen gemaakt uit carbon, wat veel handenarbeid vergt. Bepaalde producenten zijn er al in geslaagd een carbonfiets te maken via 3D-printing, maar zijn nog niet zo ver dat ze dit al op grote schaal kunnen introduceren. Racefietsen zijn lang onze belangrijkste specialisatie geweest, maar door de gigantische opkomst van elektrische fietsen het laatste decennium zijn we uiteraard ook op die trein gesprongen. Zeker na de recente lockdown is de vraag naar e-bikes echt ontploft, wat ik ook kan begrijpen: een e-bike is een genot om op te rijden, het nodigt de mensen uit om naar buiten te gaan én langer te fietsen. Ook kunnen ze grotere tochten maken en veel meer zien met dezelfde inspanning als vroeger.”
STERCK. Welke strategische keuzes hebben jullie gemaakt met die e-bikes?
De Smet: “We hebben gewacht om te starten met e-bikes tot we een valabele partner hadden, die ook de nodige service kon bieden voor e-bikesystemen. Die hebben we gevonden bij Bosch. We zijn als eerste Belgische fietsenproducent vol overtuiging voor Bosch gegaan. Dat zijn misschien niet de goedkoopste systemen, maar de kwaliteit is onbetwistbaar. Een e-bike maken, vergt heel wat expertise: om de haverklap komen er nieuwe systemen en batterijen uit, maar je moet ze op een esthetische en functionele manier in het frame kunnen integreren. De kunst bestaat erin om het juiste model op het juiste moment op de markt te brengen.”
- 11 miljoen euro omzet
- 26 medewerkers
- 1921 oprichtingsjaar
- 20.000 jaarlijkse fietsproductie
STERCK. Corona heeft jullie business de voorbije maanden van de ene emotie naar de andere gezwierd. Wat is er zoal op jullie afgekomen?
De Smet: “Toen de lockdown medio maart een feit was, hebben we de zaak eerst twee weken gesloten. Daarna zijn we geleidelijk weer opgestart en hebben we bepaalde projecten afgewerkt. Maar omdat de fietsenwinkels op dat moment nog dicht moesten blijven, kwamen er geen orders binnen. Daarop hebben we geanticipeerd met de lancering van een webshop, maar dat was niet meteen een overdonderend succes. Dat is ook begrijpelijk: een nieuwe fiets koop je niet zomaar online, die wil je zelf zien en voelen.”
“Alles veranderde spectaculair na de lockdown. Plots werden we overstelpt met bestellingen, hoofdzakelijk van e-bikes. De lange levertermijnen van materialen maken het onmogelijk om de productie plots te gaan verdrievoudigen, maar we hebben acht weken aan een stuk met man en macht gewerkt om zoveel mogelijk fietsen gemonteerd en uitgeleverd te krijgen. Daardoor is onze omzet (boekjaar wordt afgesloten eind juni) in vergelijking met 2019 zelfs met 20 procent gestegen. Daarin moeten we ons echt gelukkig prijzen. We werken in een branche die, in tegenstelling tot vele andere, door corona niet tot op de rand van de afgrond werd geduwd, integendeel. We hadden wel een boost verwacht, maar nooit van die omvang die we nu hebben meegemaakt.”
STERCK. Verwacht je dat de vraag even groot zal blijven?
De Smet: “Dat is moeilijk in te schatten. Alles van e-bikes, mountainbikes en een groot deel van onze racefietsen zijn tijdelijk uitverkocht. We zullen op korte termijn dus sowieso een terugslag hebben. De onzekerheid rond corona maakt het ook moeilijk om de juiste volumes te bestellen. Na lang wikken en wegen hebben we besloten om optimistisch te zijn en dezelfde hoeveelheden als vorig jaar aan te kopen.”
STERCK. Hoe sterk scoort Thompson in het buitenland?
De Smet: “Je vindt onze fietsen bij dealers in elf landen, waaronder Japan, maar we realiseren nog altijd 80% van onze omzet in België en voelen ons daar prima bij. Een familiebedrijf van vrij beperkte omvang, zoals het onze, beschikt niet over de marketingbudgetten die vereist zijn om ook over de grenzen heen een toonaangevende speler te worden. Dat hoeft ook helemaal niet, het is niet onze bedoeling om de wereld te veroveren. Bovendien is de concurrentie internationaal nog harder en staan de marges behoorlijk onder druk. Wel willen we ons steentje bijdragen tot de prima reputatie die Belgische fietsenbouwers verdienen, zeker in racefietsen. Veel Belgen kopen fietsen van buitenlandse merken, vanuit het onterechte vooroordeel dat die beter zijn. Het is de eeuwige uitdaging om dat gevoel om te keren. Onder meer daarom zetten we ook de Belgische vlag op onze fietsen.”
Niets is zo leuk als over straat wandelen en mensen zien genieten van een tochtje op één van de fietsen die wij hebben gemaakt.
STERCK. In welke mate hebben jullie in eigen land nog groeimogelijkheden?
De Smet: “Ons commercieel netwerk is al behoorlijk uitgebouwd, maar kan absoluut nog verbreden, zeker in Wallonië. Misschien kan de lancering van de Thompson Century, in 2021, voor een nieuwe doorbraak zorgen. Aan de ontwikkeling van die racefiets, die alle nieuwe technologieën zal bundelen, hebben we twee jaar gewerkt. Reken maar dat we nu al uitkijken naar dat jubileumjaar.”