Misschien stond het niet helemaal in de sterren geschreven dat Annick De Splenter ooit een eigen brouwerij zou starten, maar de genen had ze er alleszins wél voor. Haar beide ouders waren actief in die sector en het was voor Annick een logische stap om met die stiel haar brood te verdienen, hoewel ze vóór Gruut ook andere paden bewandelde. Sinds 2009 is ze het gezicht van de microbrouwerij in hartje Gent. “Het is absoluut de bedoeling om het kleinschalig te houden, al zijn er al kansen genoeg geweest om de volumes en de afzetmarkten gevoelig uit te breiden. Bewust hou ik die boot zoveel mogelijk af.”
Toen Annick elf jaar geleden Gruut boven de doopvont hield, realiseerde ze een kinderdroom. “Als ik vroeger op school spreekbeurten moest geven, gingen die altijd over bier en/of een brouwerij. Het is voor mij absoluut de mooiste job die er is. Ik kan ook genoeg vergelijken, want voordien werkte ik onder meer als crisismanager, draaide ik mee op marketingafdelingen van bedrijven en was ik ook aan de slag voor de Gentse Feesten. Nu weet ik beter dan ooit: niets is voor mij schoner dan bier brouwen.”
Trots?
“Ik ben fier dat we er geraakt zijn met Gruut, maar vooral: dat dit me heeft toegelaten mezelf te vinden in iets wat ik doodgraag doe. De meeste Gentenaars kennen Gruut wel, ook door het speciale karakter van de bieren. De bieren worden gemaakt zonder hop, wat toch vrij exclusief is. Dat eigenzinnige karakter willen we absoluut behouden, het is hoegenaamd niet de bedoeling te gaan concurreren tegen de grote brouwerijen. Laat het ons maar klein en fijn houden, al is dat tegelijk vrij relatief, want er zijn vandaag toch een twintigtal medewerkers verbonden aan Gruut.”
Visie?
“Als ondernemer moet je vooral doen wat je graag doet. Het komt erop aan de richting te volgen die je passie je aangeeft. Tegelijk moet ik er soms over waken dat ik mezelf niet voorbij loop. We zijn nog altijd kleinschalig, al zijn er de voorbije jaren heel wat opportuniteiten geweest om te springen naar een hoger echelon, bijvoorbeeld door veel te gaan exporteren. Het is best wel een paradox: de meeste ondernemers willen almaar vooruit gaan, hebben een grote drang naar meer, maar net dat moet ik proberen te vermijden om onze charme te bewaren en zelf nog voldoende persoonlijk contact met de consumenten te kunnen hebben.”
Als kind gingen mijn spreekbeurten altijd over bier of een brouwerij.
Maken vrouwen het verschil?
“Als het over vrouwelijke ondernemers gaat, is de spoeling in de brouwerijwereld helaas nogal dun. Af en toe zie ik er dames bij komen, maar tegelijk stoppen er ook. Nochtans probeer ik de aanwezigheid van vrouwen in deze nichemarkt wel te stimuleren, omdat ik ervan overtuigd ben dat we wel een verschil kunnen maken. De meeste vrouwen hebben een scherpe neus en veel gevoel voor verfijning, terwijl bier nog altijd te veel een oubollig imago met zich meezeult, de perceptie van pinten pakken op café, enzovoort. Dat is iets wat we als vrouw kunnen veranderen: bier is iets wat je vooral moet degusteren, zoals cava of wijn. Het zou fantastisch zijn mochten we de brouwerswereld op die tendens kunnen laten meesurfen.”
“Voor ik met Gruut begon, heb ik een tiental jaren in de brouwerij van mijn vader gewerkt. Daar brouwden we producten zoals Dentergems Wit, Liefmans of Lucifer. Vooral toen ik me op export concentreerde, werd ik regelmatig met de machocultuur geconfronteerd. Je zag de mannen denken: ‘Wat zal zij ervan terecht brengen?’ Daardoor had ik altijd de neiging me dubbel hard te bewijzen, was ik heel goed voorbereid op gesprekken en onderhandelingen. Bij Gruut heb ik dat gevoel veel minder: ik weet perfect waarmee ik bezig ben en hoef me niet per se tegenover iedereen te bewijzen.”
Tips voor starters?
“Ga ervoor. Amuseer je, pik ideeën op en luister naar adviezen van mensen die je kent, maar laat je tegelijk ook niet té veel beïnvloeden en doe uiteindelijk toch vooral wat je zelf denkt te moeten doen. Blijf rationeel en zorg dat je sterk genoeg staat om je idee te realiseren. Besef dat je veel uitdagingen moet overwinnen, waardoor het nooit van een leien dakje loopt, maar geef vooral niet (snel) op, anders blijf je ontgoocheld achter.”