Van slagerij tot kwaliteitsmerk
Johan Noyen Noyen NV

Van slagerij tot kwaliteitsmerk

Regiobedrijf Evergem - Noyen NV

Het begon net geen eeuw geleden in de Noordstraat in Gent: Boucherie du Nord van Julien Noyen. Drie generaties later zetten zijn kleinzonen de naam Noyen als kwaliteitsmerk van worsten en pensen in de markt. "Maar hun werk is nog niet af", licht Johan Noyen ons enthousiast toe.

Sommige interviews starten nog voor de eerste vraag wordt gesteld. Johan Noyen van het gelijknamige vleesbedrijf dekt zich met een ontwapenende lach bij voorbaat in: “Ik zal maar met de deur in huis vallen: niet ik, maar mijn broer Peter was voor dit vak in de wieg gelegd. Hij heeft altijd in het ouderlijke bedrijf gewerkt, ik niet.”

En toch staat Johan Noyen aan het roer van dit familiebedrijf. De generatieteller staat inmiddels op drie en de volgende nazaten staan al te popelen om de bloeiende zaak over te nemen. Maar eerst: hoe is het allemaal begonnen?

Noyen in cijfers
  • 2 familiale bestuurders
  • 10.000 m2 bedrijfsoppervlakte
  • >11 miljoen jaarproductie in aantal worsten (Benelux)
  • 35 medewerkers
  • 1923 oprichtingsjaar

Noyen: “Mijn grootvader had een slagerij in de Noordstraat in Gent, in de jaren twintig van de vorige eeuw. Het was overigens mijn nonkel, Mark, die de ‘Boucherie du Nord’ heeft verdergezet. Mijn vader is dan met de productie begonnen in Mariakerke. En zoals ik zei, mijn broer was eigenlijk de gedoodverfde opvolger. Hij heeft zijn slagersopleiding voltooid en ik ben burgerlijk werktuigkundig ingenieur geworden.”

STERCK. Je hebt aanvankelijk in de industrie gewerkt, maar hoe ben je uiteindelijk dan toch hier beland?

Noyen: “Ik heb onder meer bij Eurosense Belfotop gewerkt, een bedrijf gespecialiseerd in teledetectie, en daar was ik voornamelijk raadgevend ingenieur. Dat heb ik een tweetal jaar gedaan, namelijk tot mijn schoonbroer Maarten Morel (oprichter van De Witte & Morel, nvdr.) mij benaderde voor een andere job. Hij had mij geplaatst bij Eurosense Belfotop maar zag opportuniteiten bij vleesproducent Ter Beke. Ter Beke had namelijk een bedrijfje gekocht in Malmédy en ze zochten blijkbaar iemand met mijn profiel om het bedrijf daar te runnen. Met mijn achtergrond in de vleesindustrie dachten ze bij Ter Beke natuurlijk dat ze de geschikte man hadden gevonden.”

STERCK. Lang ben je daar evenwel niet gebleven?

Noyen: “Kijk, dat was een bedrijf in de Ardennen en de eigenaar had nog 50% van de aandelen en dacht – zo bleek al snel – in mij de geschikte meestergast te hebben gevonden. Maar daar was ik uiteraard niet voor verhuisd naar de andere kant van het land: ik wou een bedrijf leiden. Na een jaar hield ik het daar dan ook voor bekeken en ben ik tijdelijk bij mijn vader gaan werken. Met mijn diploma zou ik na een paar maanden wel iets anders vinden… dacht ik toen.”

STERCK. Waarom is het anders gelopen?

Noyen (lacht): “Wel, ik zag dat werk bij mijn vader inderdaad als een overgangsjob. We schrijven 1989 en mijn vader was toen 54 jaar. De timing was bijzonder slecht: we zaten in volle economische crisis en ik moet zeggen dat dat niet de meest geschikte periode was om te gaan solliciteren.Ik zal niet zeggen dat ik toen depressief ben geworden, maar ik liep ook niet bepaald over van enthousiasme en dat helpt niet als je gaat solliciteren (lacht). Kortom, ik vond niet onmiddellijk een andere job. Op een moment, helemaal uit het niets en ik zie het nog zo voor mij, deelt mijn vader plots mee dat hij er per direct mee gaat stoppen. Hij vroeg of dat iets voor ons was, het bedrijf overnemen. Mijn broer en ik hebben toen volmondig ja gezegd. Wij waren toen eind de twintig. We hebben een BVBA opgericht en het bedrijf van onze ouders gekocht.”

Een externe raad van bestuur, ik kan het iedereen aanbevelen.

STERCK. Bedoel je daarmee dat je het bedrijf samen met je broer hebt overgenomen?

Noyen: “We waren oorspronkelijk met vijf kinderen. Twee broers en twee zussen, maar mijn broer Koen is helaas op 28-jarige leeftijd overleden. Mijn broer Peter en ik hebben het bedrijf gekocht en daarvoor netjes de marktprijs betaald.”

STERCK. Waren jullie voldoende voorbereid? Zoals je zelf aangaf, hadden jullie die vroege beslissing van jullie vader niet meteen zien aankomen?

Noyen: “Het was wel raar in het begin. We zijn er gewoon ingerold op een moment dat we nog geen idee hadden van hoe we het in de praktijk gingen aanpakken. Mijn vader zag in mijn broer ongetwijfeld de vakman en in mij vermoedelijk de persoon die de zakelijke kant wel voor zijn rekening kon nemen.”

STERCK. Zelf werkte je er nog maar een paar maanden en het was ook duidelijk niet jouw eerste keuze. Wat gaf de doorslag?

Noyen: “Het was duidelijk niet het moment om in die periode te solliciteren. Na een paar maanden op mijn bureautje in de kelder, had ik de smaak wel te pakken gekregen, eerlijk gezegd. Dus ja, ik deed het uiteindelijk wel graag.”

STERCK. Zijn jullie meteen een eigen koers gaan varen, was er überhaupt een plan?

Noyen: “We zijn altijd gespecialiseerd geweest in alles wat met worsten en pensen te maken heeft. Wij maken hier enorm veel witte worsten, bloedworsten, barbecueworsten, lookworsten … De echte Gentse paardenlookworsten worden hier ook gemaakt. We hebben in het begin kunnen meesurfen op de goede jaren waarin we ook de succesvolle opkomst van de centrales, zoals bijvoorbeeld Renmans, hebben meegemaakt. We zijn dus in eerste instantie kunnen meegroeien met onze klanten. Anderzijds zijn we nooit bang geweest om te investeren. Het bedrijfje van onze vader zat in een woonwijk en we hebben daar ook bijgebouwd in de jaren negentig, maar op een bepaald moment staat het wel vol natuurlijk. En laat ons eerlijk zijn: een vleeswarenfabriek in een woonwijk, dat is toch niet zo evident. In 2005 hebben we een stuk industriegrond gekocht in Evergem.”

Johan_Noyen_NV

STERCK. Zaten jullie louter te klein of speelde er nog iets anders?

Noyen: “We zaten te klein, dat is een feit, maar ook de normen werden toen veel strenger. Dat ging aanvankelijk om kleine zaken zoals het verbouwen van muren en vloeren, maar op een bepaald moment stel je je wel de vraag of verbouwen nog wel verstandig is. Vermits die nieuwe normen met onder meer voedselveiligheid elkaar steeds sneller opvolgden, was de stap naar een nieuwbouw snel gezet.”

STERCK. Een bedrijf runnen op deze schaal, daar heb je bijkomende expertise en vaardigheden voor nodig, niet?

Noyen: “Dat was na de bouw meteen onze volgende grote stap: het aanstellen van een externe raad van bestuur. We zijn pakweg tien jaar geleden gestart met drie externe bestuurders en twee familieleden – mijn broer en ik. Die stap was nodig om het familiale karakter te overstijgen.”

STERCK. Was dat gepland of is het besef om het anders aan te pakken pas later gekomen?

Noyen: “Ik ben al lange tijd lid van Etion (forum voor geëngageerde ondernemers, nvdr.) en ik zit ook in andere verenigingen, zoals IGMO (Impulscentrum Groeimanagement voor Middelgrote Ondernemingen) bij de Vlerick Business School (met professor Hans Crijns). Als je daar vertoeft, voel je snel aan dat je voor verdere groei naar dat soort constructies moet grijpen. Ik heb mijn externe bestuurders trouwens via Etion leren kennen.”

STERCK. Waar trek je de lijn? Hoe zorg je ervoor dat het familiale karakter van het bedrijf overeind blijft?

Noyen: “Het is veeleer een kwestie van professionaliseren en concrete stappen zetten. Als er familiale spanningen zijn, dan is dit de manier om daar professioneel mee om te gaan. Voor alle duidelijkheid: ik heb altijd goed met mijn broer kunnen samenwerken en we hadden en deden ook echt beiden ons ding. We keken en kijken eigenlijk nooit over elkaar schouders mee, maar we kunnen tijdens zo’n raad van bestuur nu wel alles op tafel leggen en bespreken. Ik vind dat je de zaken op die manier niet alleen beter kunt plaatsen, het praat ook veel makkelijker. Meer nog, ik kan het iedereen ten stelligste aanbevelen. Je zou eventueel voor een adviesraad kunnen gaan, maar dat vind ik persoonlijk een halfslachtige oplossing. Ik heb wat ervaring opgedaan in dergelijke raden en dan merk je dat dat na verloop van tijd lakser wordt en zelfs ophoudt te bestaan. Een raad van bestuur, dat is van een andere orde. Dat is bindend, dat gaat om verantwoordelijkheden.”

Het staat nu al vast dat de volgende generatie het familiebedrijf zal verderzetten.

STERCK. Heb je nog advies met betrekking tot de invulling van zo’n externe raad van bestuur?

Noyen: “Wij hebben gekozen voor bestuurders uit familiale bedrijven, voor mensen met affiniteit met dergelijke ondernemingen. We hebben ook bewust gekozen voor bedrijven die groter zijn dan het onze. Eveneens zeer belangrijk daarbij is dat wij doelbewust gezocht hebben naar bestuurders die ervaring hebben met een merk, want daar wilden we uiteindelijk naartoe: Noyen als merk in de markt zetten. 

Laat ons duidelijk zijn: tot pakweg tien jaar geleden waren wij vooral een privatelabelfabrikant. We zijn dat vandaag nog steeds, maar met de ervaring van Bernard Filliers, Peter Pelgrims en Dirk Perquy van Terre Bleue (momenteel geen lid meer, nvdr.) willen we Noyen als een sterk merk uitbouwen.”

STERCK. Los van de technische aspecten is ook de markt in volle beweging. Zijn er evoluties die jullie van dichtbij in de gaten houden of verontrusten?

Noyen: “Vijf jaar geleden zijn we ons beginnen afvragen of mensen vlees zullen blijven eten. Het antwoord was toen positief, maar de mensen zullen wel exact willen weten wat ze eten: wat zit erin en waarom? In die optiek hebben we onder meer een korte keten opgezet met een boerderij in Munkzwalm. Dat bedrijf deelt met ons de waarden die wij zo belangrijk vinden, waaronder respect en kwaliteit. We kennen dat bedrijf zeer goed en weten dat de varkens daar voor minstens 60 procent plantaardig voedsel krijgen, afkomstig van de eigen boerderij. Op die gesloten boerderij worden ook geen antibiotica gebruikt en ook niet met soja gewerkt voor de afmesting. Dat was vijf jaar geleden allemaal vrij progressief, maar alles past perfect in ons verhaal rond duurzaamheid en bepaalt ook mee de identiteit van ons bedrijf, kortom waar ons merk voor staat.”

Johan_Noyen_NV

STERCK. Dat lokale en duurzame, heeft dat nog een extra boost gekregen door de pandemie?

Noyen: “Zelf hebben we geen slecht jaar achter de rug, maar voor de mensen in de horeca – een deel van onze klanten – is dat een ander verhaal natuurlijk. De kleinhandel, de supermarkten, die hebben het allemaal goed gedaan. En inderdaad, ons merk is daardoor gegroeid. We merken dat ook aan de vragen die we krijgen vanuit de retail. Mensen zijn meer dan vroeger met dat lokale aspect bezig en dat helpt ons heel zeker vooruit.”

STERCK. Je vader is gestopt op zijn 54ste. Ga jij ook plots uit het niets stoppen?

Noyen (proest het uit): “Ik héb het al gezegd. Ik ben trouwens al de 54 voorbij intussen. Ik heb een zoon die al zes jaar voor het bedrijf werkt en mijn broer heeft twee zonen die hier werken. We zijn volop bezig met alles te regelen, maar het staat nu al vast dat de volgende generatie het familiebedrijf zal verderzetten.”

Top5 meest gelezen
    Top5 gedeelde artikels