Het succesverhaal van Meat&More schiet 32 jaar geleden bescheiden uit de startblokken. Het begon met een paar Buurtslagers, maar na de Belgische intrede van Lidl, in 1995, schakelde het bedrijf een versnelling hoger. Drie decennia later wordt er nog steeds bijgebouwd in Aalter, dat noopt ons tot een bezoek ter plaatse.
Wie de Groendreef in Aalter kent, weet het al langer: Meat&More, bekend van de winkelformules Buurtslagers en Bon’Ap, breidt nog maar eens uit. Van de 14 hectare industriegrond op het bedrijventerrein Langevoorde is momenteel 5 hectare in handen van Meat&More. Het meest recente wapenfeit is de bouw van een nieuw distributiecentrum van zo’n 7500 m2 pal naast de huidige bedrijfsinfrastructuur. “Het begon nochtans bescheiden,” zegt Geert Ally, oprichter en zaakvoerder van Meat&More.
Geert Ally: “We zijn hier in Aalter gestart vanuit onze kennis en passie voor vlees. Toen Lidl in 1995 in ons land neerstreek, hebben zij ons concept van Buurtslagers geadopteerd. Dat heeft geleid tot de bouw van onze eerste productiehal in de Venecolaan hier in Aalter. Maar toen we in 2003 al meer dan 40 slagerijen moesten bevoorraden, zijn we gelukkig kunnen uitwijken naar de plek waar we ons nu bevinden.”
- 1990 oprichtingsdatum
- 36 Bon’Ap-winkelpunten
- 40.000 belegde broodjes per week
- 140 buurtslagers
- 1.500 medewerkers
STERCK. Behalve de groei via grootwarenhuizen startten jullie parallel een nieuw verkoopkanaal met jullie eigen Vleeshallen. Het gamma werd ook uitgebreid met diepvriesproducten en belegde broodjes. Vanwaar die assortimentsuitbreiding?
Geert: “De markt is de laatste decennia danig veranderd. De mensen hebben steeds minder tijd om te koken – of willen simpelweg niet meer koken – en zoeken naar alternatieven. We kunnen het ook anders stellen. Elke dag opnieuw een gevarieerde maaltijd op tafel toveren, is niet eenvoudig. We zijn ondertussen in onze eetgewoonten allemaal zo verwend dat we niet meer tevreden zijn met elke week een kotelet met aardappelen en boontjes. We zijn inderdaad geëvolueerd naar een bedrijf dat maaltijden aanbiedt. We hebben ook moeten inzien dat de klassieke werking van een slagerij niet meer aansluit bij de huidige behoeften of een achterhaald principe is. Wie vroeger naar een slager ging, moest vooral geduld hebben. Je moest wachten tot het jouw beurt was om vervolgens je bestelling te plaatsen. In de meeste gevallen blijken dat zaken te zijn die je perfect voorverpakt kunt aanbieden. Waar wij dus vroeger 500 gram gehakt op een inpakpapiertje ‘à la minute’ moesten aanbieden, verpakken we dat nu in de winkels op voorhand in een schaaltje. Kortom, de klassieke manier van werken is minder efficiënt voor de klant en heeft ook een impact op de personeelsbezetting. Met ons concept van voorverpakking boden wij een pasklaar antwoord. Voor alle duidelijkheid: onze medewerkers in onze winkelpunten produceren en verpakken nog vele producten in onze winkelateliers. Onze personeelsleden op de winkelvloer zijn dus perfect aanspreekbaar voor speciale bestellingen enzovoorts. Meer nog, we kunnen mensen met specifieke wensen net béter dienen dan voorheen, want we kunnen nu tijd maken voor de klant.”
STERCK. Met jullie Bon’Ap-filialen gingen jullie nog een stap verder en werd het assortiment nog verder uitgebreid. Loop je met die aanpak niet het risico om jullie bestaande kanaal voor de voeten te lopen?
Geert: “Het is een feit dat we ons succes deels hebben te danken aan de combo met grootwarenhuizen. Maar we hebben altijd de ambitie gehad om ook daarbuiten te groeien. Als wij ons louter zouden richten op samenwerkingen met grootwarenhuizen is het strategisch en financieel moeilijk om de grote investeringen hier in Aalter op onze centrale site af te schrijven en te verantwoorden. Wij zijn dankbaar voor onze samenwerking met supermarkten, maar je weet nooit zeker hoe zij de toekomst zien. Anderzijds zou het ook niet verstandig zijn om rechtstreeks met hen in concurrentie te gaan. Er is volgens ons nog ruimte genoeg voor onze winkelconcepten, want die zijn voornamelijk gericht op een cliënteel dat in de buurt wil kunnen winkelen. Een uitbatingspunt in Knesselare is dus niet in conflict met een winkel in Aalter, gezien het over dagelijkse producten gaat, die consumenten toch vooral in de nabijheid kopen. Trouwens, de voorbije twee jaar hebben we voornamelijk bij Delhaize en Carrefour meer dan 15 nieuwe filialen geopend. Het spreekt voor zich dat we op die plekken geen eigen vestigingen gaan openen. En laat ons eerlijk zijn: ons assortiment in Bon’ap is nog steeds anders dan wat we met Buurtslagers in een grootwarenhuis aanbieden. Een Bon’ap is immers 600 m2 groot terwijl een slagerij Buurtslagers meestal nauwelijks een oppervlakte van 100 m2 krijgt toegewezen.
STERCK. Is er nog veel ruimte voor uitbreiding?
Geert: “Ja toch wel, zeker als we het bijvoorbeeld hebben over de uitbreiding van het assortiment. Consumenten zijn ook op zoek naar variatie. Men wil gezonder eten, oosters proeven, wokken, grillen enzovoorts. Ik ben zelf een marathonloper en ik ben dus de eerste om te zeggen dat het gerust met wat minder vlees kan en dat er best wat meer groentjes op het bord mogen. Welnu, met de Bon’Ap-maaltijdwinkels spelen we daarop in. We willen binnen een paar jaar over zo’n 45 à 50 winkels beschikken. Er is volgens ons ruimte voor 60 à 70 vestigingen in Vlaanderen.”
STERCK. En trekken jullie daarna met dat concept de taalgrens over?
Geert: “Met Bon’Ap hebben we een merknaam ontwikkeld die perfect in Wallonië kan uitgerold worden. We kijken al met één oog naar Henegouwen, want die provincie leunt qua consumentengedrag en eetgewoontes dicht aan bij Vlaanderen. Maar die expansie is momenteel niet onze prioriteit. Als we de taalgrens zouden oversteken, zijn er nog wel meer zaken waar we rekening moeten mee houden. De etikettering bijvoorbeeld. Gaan we die tweetalig maken of gaan we onze producten afstemmen op twee verschillende taalgebieden? Met onze nieuwe distributie-infrastructuur die we nu aan het bouwen zijn, kunnen we beide scenario’s realiseren maar we kijken vooralsnog naar verdere groei in Vlaanderen.”
STERCK. Wat de werf hiernaast betreft, wat wordt daar concreet in ondergebracht?
Geert: “We zijn gestart met een productiehal van 1000 m2 in 1995. Maar nauwelijks vijf jaar later zijn we gestart met de bouw van een ruimere productie- en distributiecentrale (6.800 m2, red.) op deze plek. In 2008 is daar dan nog eens 5000 m2 bijgekomen waar nu onze distributie is in ondergebracht. In 2015 kochten we het bedrijfsgebouw van Brontec/De Jaeger en dat werd onze zogeheten Service Store. Een jaar later kochten we de gebouwen van Batsleer nv. Dat werd toen voorlopig omgedoopt tot ons droogmagazijn ofwel de Pack Store. Op diezelfde plek komt nu onze toekomstige Distri Store. Je moet weten dat we in tegenstelling tot andere retailers quasi alles centraal produceren. Daartegenover moet je dus een infrastructuur stellen op maat van onze winkelpunten. Dat zijn er intussen meer dan 175.”
STERCK. Maar ook op maat van de toekomst.
Geert: “Dat spreekt voor zich. Het betekent ook dat het nieuwe gebouw niet alleen een distributiecentrum wordt, maar dat er ook nieuwe kantoorruimte in wordt ondergebracht. Er komt ook een nieuwe, grotere winkel met een nog ruimer assortiment, compleet met een terras en een eetcorner. Finaal zullen we dus op één site een modern productiegebouw en geautomatiseerd distributiegebouw hebben die via een gekoelde conveyor met elkaar verbonden zijn.”
STERCK. Hoe zal het er in de praktijk aan toe gaan in de nieuwe Distri Store?
Geert: “Het distributiecentrum is uiteraard futureproof. Het wordt uitgerust met een zogeheten ‘automated storage and retrieval system’. Gezien het huidig aantal winkels, het steeds ruimer wordende assortiment en onze groeiplannen kan dat écht niet meer manueel. De taken van de magazijnmedewerkers gaan dus evolueren van ‘men to good’ naar ‘good to men’. Ofwel: de goederen komen naar onze medewerkers toe zodat ze niet de ganse dag enorme afstanden te voet moeten afleggen. Eén en ander zal dus sneller gaan, efficiënter, minder belastend zijn voor onze medewerkers en wellicht ook minder foutgevoelig. Onze strategie is er altijd één geweest van een gecentraliseerde aanpak. Dat brengt een aantal efficiëntievoordelen met zich mee die we kunnen vertalen naar een prijsgunstig aanbod en een gegarandeerde kwaliteit voor de eindklant.”
STERCK. Is het gebouw zelf ook futureproof?
Geert: “Het gebouw is gemiddeld 13 meter hoog waardoor we over een grotere vloeroppervlakte kunnen beschikken, namelijk 20.000 m2 op een grondoppervlak van circa 6000 m2. We voorzien ook een kelder van 1500 m2 voor onder meer elektrische fietsen en extra parkeerplaatsen. We benutten dus optimaal de beschikbare ruimte, zeker voor gekoelde gebouwen is compacte hoogbouw qua energieverbruik optimaal. Het gebouw zelf is opgetrokken uit geïsoleerde betonpanelen die de huidige isolatienormen ruim overtreffen. Ook onze koelinstallaties zullen een minimale ecologische voetafdruk neerzetten en uiteraard breiden we het aantal zonnepanelen gestaag uit. Nu al wekken we een vermogen op van 750 megawatt en met onze nieuwe gebouwen erbij zouden we kunnen doorgroeien naar ongeveer 1500 megawatt. Met de recuperatiewarmte van onze koelinstallaties zullen we ook vier tanks van 50.000 liter water voorverwarmen, wat dan bijvoorbeeld energiebesparend is voor poetswater. En ook nog dit: als Aalter de kruispunten van de N44 en de Groendreef aanpakt, zal de nieuwe toegangsweg uitkomen bij onze nieuwe Bon’Ap-winkel. Soms moet je een beetje geluk hebben (lacht).”
STERCK. Wanneer is de opening voorzien?
Geert: “Door corona hebben we wat vertraging opgelopen. Maar als alles verder volgens plan verloopt, dan zouden we tegen de komende zomer winddicht moeten zitten, wat het industriële deel van het gebouw betreft. Let wel, we hebben dan nog véél werk voor de boeg. Ik schat dat we pas medio 2024 op volle capaciteit kunnen draaien. Immers alleen al de installateur van het automatisch pickingsysteem heeft bijna een jaar nodig tussen opstart en finale oplevering. Het zijn grote inspanningen en grote uitdagingen om verdere groei mogelijk te maken. Hopelijk kunnen we de consument blijven bekoren met onze zorgeloze maaltijden en op die manier blijven groeien.”