Bij een overdracht van aandelen of handelsfonds is het gebruikelijk dat de verkoper een concurrentieverbod moet ondertekenen, zodat de koper van de aandelen of van het handelsfonds de nodige tijd krijgt om het cliënteel aan zich te binden.
Wat is een niet-concurrentiebeding? Een niet-concurrentiebeding is een clausule in de overeenkomst die een partij (vaak de verkoper van de aandelen of het handelsfonds) verbiedt om concurrerende activiteiten te ontplooien (zowel in eigen naam als in naam en voor rekening van een derde, vaak rechtstreeks en onrechtstreeks en meestal ruim geformuleerd). Weet dat bij arbeidsovereenkomsten (arbeider, bediende, handelsvertegenwoordiger) en overeenkomsten van handelsagentuur wettelijke voorwaarden en beperkingen bestaan met betrekking tot de duur van het concurrentieverbod. Deze worden in dit artikel niet verder besproken.
Wanneer is zo’n beding redelijk?
Om te beoordelen of een niet-concurrentiebeding redelijk is, kijkt men naar de duurtijd ervan, het voorwerp ervan en het territoriaal toepassingsgebied. Op deze drie punten moet het beding beperkt worden tot wat redelijk is om het cliënteel aan zich te binden.
De rechter dient steeds in concreto, dat wil zeggen op basis van de specifieke situatie en rekening houdend met alle omstandigheden, na te gaan of het toepassingsgebied van het niet-concurrentiebeding niet verder reikt dan noodzakelijk is om de concurrentie tegen te gaan.
Duurtijd. Een niet-concurrentiebeding met een duurtijd van drie jaar wordt over het algemeen aanvaardbaar geacht. Langer is mogelijk, afhankelijk van de concrete omstandigheden.
Territorium. Als basisregel geldt dat het niet-concurrentiebeding beperkt moet zijn tot het gebied waarbinnen de koper of de overgenomen vennootschap haar activiteiten voert (of zinnens is te voeren).
Verboden activiteiten. Ook hier beperk je het concurrentieverbod best tot de activiteiten die de overgenomen vennootschap reeds ontwikkelde of zinnens is te ontwikkelen.
Sanctie bij overdreven karakter? Vroeger werd een onredelijk niet-concurrentiebeding nietig verklaard. Sedert een arrest van het Hof van Cassatie van 25 juni 2015 kan de rechter het beding niet alleen matigen wanneer de overeenkomst in een deelbaarheidsclausule voorziet, maar ook wanneer partijen de bedoeling hadden om dit (overdreven) concurrentieverbod gedeeltelijk (lees: binnen de grenzen van het aanvaardbare) te behouden. Het bewijs leveren van deze bedoeling is uiteraard moeilijk, zodat het nog steeds aan te raden is een deelbaarheids-, splitsbaarheids- of matigingsclausule in te lassen in jouw overeenkomsten.
Concreet advies. Gelet op het wegvallen van de nietigheidssanctie (alles of niets) lijkt het opportuun om te voorzien in een iets ruimer niet-concurrentiebeding (vooral qua duurtijd en qua territorium). Voorzie in de overeenkomst ook steeds een bepaling waarin partijen zélf bevestigen dat zij het niet-concurrentiebeding en de beperkingen die dit beding stelt aan de vrije handel als redelijk en noodzakelijk beschouwen. Weet wel dat ingeval van discussie onzekerheid nog steeds troef is.