DSM Keukens is een familiebedrijf in volle transitie. De derde en vierde generatie zitten samen in het directiecomité en van een strak geregisseerde fakkeloverdracht is voorlopig nog geen sprake. Het keukenbedrijf opereert al 103 jaar vanuit Nevele en heeft intussen tentakels tot onder de taalgrens. We gaan praten met Tim en Sofie De Schepper, de kinderen van Koenraad De Schepper en diens echtgenote Fabienne Martens.
Koenraad De Schepper en Fabienne Martens stopten rond 1982 de ‘DSM’ in de bedrijfsnaam, maar voor de roots van deze keukenbouwer moeten we terugkeren naar het Nevele van 1919. In die tijd was het concept van een keuken nog relatief onbekend, maar de zaadjes leken toch geplant.
Tim De Schepper: “Onze overgrootouders zijn hier in Nevele in 1919 gestart met een winkeltje in keukengerei. Het concept van een keuken zoals we die vandaag kennen, was hier – en al zeker niet in kleine dorpjes – nog onbekend. De ‘keuken’, dat was gewoon ergens een plaatsje in huis waar af en toe iets bereid werd. Onze opa en oma hebben later de winkel uitgebreid. Het werd zo’n typische winkel waar je alles kon vinden.”
Sofie De Schepper: “Zoals een Leuvense stoof bijvoorbeeld.”
Tim: “Inderdaad, dat waren feitelijk al keukentjes op zich en een eerste indicatie van wat de toekomst zou brengen.”
STERCK. Na jullie opa en oma vervoegden jullie ouders aan het begin van de jaren 80 van de vorige eeuw het bedrijf. Wat veranderde er toen?
Tim: “Eerst is onze vader bij het bedrijf gekomen, een paar jaar later kwam onze moeder in beeld. Onze vader was geïnteresseerd in alles wat met verwarming te maken had, onze moeder had meer interesse in decoratie, huishoudelijk toebehoren, gezelligheid en interieur. Kortom, zij had meer affiniteit met het huishoudelijke terwijl onze vader zich onder meer over de inbouwhaarden ontfermde. Het bedrijf groeide verder uit en pionierde met het aanleggen van huwelijkslijsten op het moment dat trouwen bijzonder populair werd. De markt van de inbouwhaarden zat in de lift en dat resulteerde in vier filialen.”
Tim: “Toen de eerste groene beweging in beeld kwam, begon de markt van inbouwhaarden in te krimpen. In de winkels werden die producten dan ook afgebouwd waardoor er ruimte vrijkwam voor iets anders. Het is op die plek dat het eerste op maat gemaakte keukenaanbod een plek kreeg. Via een foldertje werd die primeur bekendgemaakt bij het brede publiek. Dat bleek een schot in de roos. In de winkel kwam bijna evenveel volk naar dat eerste keukentje kijken dan er in de rest van de winkel aanwezig was. En de rest is geschiedenis (lacht).”
Sofie: “Het is dan snel gegaan. De keuken was plots niet langer een gesloten ruimte. Onze ouders hebben dat concept opengebroken en doorgetrokken tot de woonkamer. Onze ouders zijn overal ideeën gaan opdoen, zowel in de Verenigde Staten als op buitenlandse vakbeurzen in Milaan en Parijs, en speelden heel snel in op de trends. Ik denk dat het rond 2000 moet geweest zijn dat iedereen muren begon te slopen en dat er bij verbouwingen nog hooguit een half muurtje bleef staan. Dat contact met de woonkamer, dat was het moment dat DSM Keukens begon in te zetten op eigen interieurarchitecten. We gingen van meet af aan bij de klanten thuis om op te meten, te adviseren, enzovoorts.”
STERCK. Waren jullie pioniers met die aanpak?
Tim: “We mogen toch rustig stellen dat onze open keukens met een eiland schril afstaken bij wat er eind de jaren 90 het meest gangbaar was. Je zag hooguit een opstelling in L-vorm of in een U, maar een opstelling met een eiland? Neen, dat was eerder uitzonderlijk in die tijd. Onze ouders zagen in waar ze het verschil konden maken. DSM Keukens stond toen al voor innovatie. En dat is nooit veranderd, dat is daarna altijd zo geweest. Als wij – mijn zus en ik – erbij zijn gekomen, hebben wij er ook mee voor gezorgd om de keuken integraal deel te laten uitmaken van het interieur.”
Sofie: “De klassieke eetplaats maakt al lang geen deel meer uit van de keuken, maar is er een verlengde van. De keukenkasten worden doorgetrokken tot het andere deel van de ruimte en zelfs het tv-meubel wordt erin opgenomen. De dressoir van vroeger? Dat is vandaag veeleer de achterkant van het eiland.”
STERCK. Hebben de tv-chefs mee een rol gespeeld in die verschuiving?
Tim: “Dat heeft zeker meegespeeld. Chefs als een Jeroen Meus en Piet Huysentruyt hebben veel mensen weer aan het koken gezet. Trouwens, we hadden in het verleden ook een succesvolle samenwerking met Peter Goossens van Hof Van Cleve. Maar er is ook een andere trend die heeft meegespeeld. We zijn namelijk kleiner gaan wonen. Om die reden zijn we de keuken dan ook gaan integreren in de leefruimte.”
- 1919 jaar van oprichting
- 18 aantal filialen
- 4.000 aantal gebouwde keukens/jaar
STERCK. Tot dusver de geschiedenis. 103 jaar na de oprichting huist de hoofdzetel nog steeds in Nevele. De showroom is intussen verdwenen, dus wat doen jullie hier precies?
Tim: “Alle hoofdactiviteiten zijn hier ondergebracht. Planning, projectcoördinatie, boekhouding, marketing, enzovoorts. De directie werkt van hieruit en ook onze wekelijkse vergaderingen vinden hier plaats. Ook productievoorstellingen doen we hier.”
Sofie: “We willen hier ook onze monteurs trainen zodat ze hun montages nog efficiënter kunnen uitvoeren. Ook onze verkopers worden hier verder opgeleid zodat ze mee zijn met de laatste trends en nieuwste producten. We hadden deze aparte ruimte voor hen echt wel nodig.”
STERCK. De showroom die hier zat, is verhuisd naar Sint-Martens-Latem omdat daar een pand van een grootwarenhuis vrijkwam. Hebben jullie die opportuniteit meteen verzilverd?
Sofie: “Een pand met een dergelijke oppervlakte, zo’n 1500 m2, komt zelden vrij. Bovendien waren we al heel lang op zoek naar een geschikte plek in het Gentse. Dus neen, we hebben niet lang getwijfeld (lacht).”
STERCK. In sommige van jullie winkels is er ook een DSM More corner. Wat houdt die ‘More’ in?
Sofie: “Ook dat is het gevolg van een trend om de keuken nog verder open te trekken. De ‘more’ staat voor ‘meer dan de keuken’. Klanten vragen ons om ook de wasplaats in te richten, de bijkeuken, een dressing, eventueel zelfs een tv-meubel. Onze focus ligt uiteraard op de keuken omdat we daar de meeste expertise hebben, maar de klant vertrouwt er duidelijk op dat wij ook die andere ruimtes vakkundig inrichten. De DSM More corner is er dus om de klanten verder te inspireren.”
Tim: “In eerste instantie dachten we die corners nog te beperken tot één per provincie, maar de vraag was dermate groot dat we ze in elke winkel voorzien. De mensen hechten veel belang aan gezelligheid aan tafel. Om die reden voegen we nu al zaken toe om daar een mooi geheel van te maken. Ook een haardmeubel hoort daarbij. Dat werken we allemaal af met eenzelfde look and feel. We merken dat de mensen die meerwaarde zeer weten te appreciëren.”
STERCK. Over doortrekken gesproken: valt een outdoorkeuken ook binnen jullie expertise of is dat een brug te ver?
Tim: “Heel zeker niet (lacht). In Sint-Martens-Latem hebben we dat al uitgewerkt, want we zien daar zeker de innovatie van in. De mensen gaan steeds meer buiten leven terwijl het binnen kleiner wordt. Mensen vinden terrassen belangrijk en je ziet ook in de verhuur dat appartementen met terrassen een hogere huurprijs hebben. Die markt gaat zeker groeien. Dus ja, daar zien we wel potentie in.”
STERCK. Jullie groei is gestaag en er is nog veel ruimte voor uitbreiding. Willen jullie niet sneller naar een betere marktafdekking streven?
Tim: “Wel, tussen 2018 en 2019 hebben we vier nieuwe winkels geopend. Dat is toch vrij fors. Het heeft een enorme impact gehad op de organisatie en dat gaan we eerlijk gezegd ook niet meer doen (lacht). Neen, we willen wel nog groeien, maar we hebben niet de ambitie om op elke straathoek in Vlaanderen en Wallonië aanwezig te zijn. Ons principe van ‘it’s worth a journey’ is in deze zeker van toepassing. De mensen willen gerust wel 20 minuutjes rijden tot aan de toonzaal. Zeker naar onze toonzalen die toch de grootste zijn van ons land. We zitten op een gemiddelde van zo’n 1400 m2 per toonzaal en dat is fors meer dan de klassieke toonzaal.”
STERCK. Jullie hebben een paar jaar geleden ook in Wallonië de eerste stappen gezet. Gaan jullie daar op dezelfde manier uitbreiden zoals in Vlaanderen? Jullie hebben momenteel twee filialen, eentje in Namen en eentje nabij Charleroi. Met een knipoog: vanuit pakweg Aarlen is dat meer dan 20 minuten rijden. Wat zijn de plannen?
Tim: “Dat is inderdaad een eind (lacht). Maar net als in Vlaanderen onderzoeken wij onze potentiële locaties zeer nauwkeurig. Op basis van demografie en andere zaken schatten wij in waar een filiaal zou passen. Het zal jou wellicht niet verbazen dat wij onze pijlen nu richten op Luik als volgende locatie.”
STERCK. En daarna?
Tim: “Net als in Vlaanderen willen wij in Wallonië een gelijkaardige bezetting hebben. Dus we mikken voornamelijk op die grotere steden. Wat ook meespeelt, meer dan in Vlaanderen, is de bereikbaarheid. Neem nu Marche-en-Famenne in Wallonië, dat is voor vele Walen zeer goed bereikbaar. In die regio rij je op 20 minuten veel meer kilometers dan hier in Nevele. Het spreekt ook voor zich dat we ons niet gaan nestelen in een klein dorp. Het moet te allen tijde winstgevend blijven.”
Sofie: “Tegelijkertijd moeten we nog aan onze naamsbekendheid werken in Wallonië. In Vlaanderen merken we dat heel wat mensen onze jingle spontaan kunnen zingen. Op Batibouw merken we dan weer dat we nog hard zullen moeten werken om DSM Cuisines zo populair te maken (lacht). Maar we beginnen niet vanaf nul voor alle duidelijkheid. Onze twee vestigingen in Wallonië hebben ons al mooie mond-aan-mondreclame opgeleverd.”
STERCK. Gaan jullie in Wallonië ook dezelfde principes hanteren? Dicht bij de klant blijven, zelf gaan opmeten, adviseren, enzovoorts. Of vergt Wallonië een afwijkende aanpak?
Sofie: “Onze ouders hebben altijd zo gewerkt: dicht bij de klant. Op die manier schep je een vertrouwensband. Zij zijn gestart in de verkoop, wij ook. Op die manier verlies je de voeling met je klant niet. Dus ook in Wallonië gaan we dat toepassen: we doen de opmetingen bij de klanten zelf en onze binnenhuisarchitecten werken het concept uit. Zowel bij de mensen thuis als in onze toonzalen geven wij advies. De dossiers worden ook altijd opgevolgd door dezelfde binnenhuisarchitect. Wij kijken daarbij naar alle facetten. Dus niet enkel naar functionaliteit en gebruiksgemak, maar ook naar de onderhoudsvriendelijkheid van de gebruikte materialen, de duurzaamheid van de toestellen enzovoorts.”
STERCK. Voor ons zit de vierde generatie, maar de derde generatie zit nog mee in de cockpit. Wat is de rolverdeling en wanneer nemen jullie de fakkel definitief over?
Tim: “De transitie is zo’n twee jaar geleden ingezet. Mijn zus en ikzelf hebben meer verantwoordelijkheden opgenomen, gaande van personeelsbeleid tot algemeen beleid. We trekken steeds meer zaken naar ons toe en dat is voor ons beiden niet altijd gemakkelijk geweest. Maar onze ouders zijn er inderdaad nog om ons met raad en daad bij te staan en ervoor te zorgen dat de juiste beslissingen worden genomen. Af toen lopen we tegen de muur (lacht), maar dat levert telkens nieuwe leerpunten op. Dus onze ouders zijn nog actief in het bedrijf maar in mindere mate dan vroeger. Ze weten heel goed dat we voldoende ruimte willen hebben en die krijgen we ook.”
We zijn in een ambitieus gezin geboren en zijn ook zelf bijzonder ambitieus. Maar we willen groeien met zorg voor de mensen die hier werken.
STERCK. Geen wilde expansieplannen dus?
Tim: “Neen, we gaan bij manier van spreken niet plots in Noord-Frankrijk landen. Dat is echt niet de manier waarop dit bedrijf is groot geworden. Het is ons met de paplepel ingegeven dat we elk jaar evalueren en dan verder kijken. Net als onze ouders willen we dit bedrijf te allen tijde economisch gezond houden. Maar of we verder gaan uitbreiden? Zeker weten!”
Sofie: “We zijn in een ambitieus gezin geboren en zijn ook zelf bijzonder ambitieus. Maar we willen groeien met zorg voor de mensen die hier werken en we willen er ook over waken dat we onze beloftes kunnen waarmaken en onze mensen niet overbelasten. We hebben er dus véél zin in om het werk van onze ouders verder te zetten.”
STERCK. Maar een datum van overdracht is er niet begrijp ik?
Tim: “We zijn met vier, onze ouders en wijzelf. Dat is het directiecomité dat het bedrijf leidt. Maar de dagelijkse leiding zit wel bij ons. Onze ouders blijven de kopstukken van dit bedrijf, want dat is organisch zo tot stand gekomen. En neen, er is geen specifieke datum vooropgesteld en ik denk ook niet dat we dat ooit zullen communiceren.”
Sofie: “Onze ouders zijn ondernemers in hart en nieren en op termijn zullen zij wellicht de tijd vinden om andere dingen te doen binnen het bedrijf. Misschien komen we op die manier nog meer mooie opportuniteiten op onze weg tegen, wie zal het zeggen (lacht).”