Er bestaat niet zoiets als Het Grote Handboek van de Circulaire Economie. Geen probleem voor de stad Sint-Niklaas, die de voormalige terreinen van staalconstructiebedrijf Nobels-Peelman wil omtoveren tot een aangename en vernieuwde woon- en werkomgeving via het project Cocon. De site moet daarbij uitgroeien tot een circulaire en sociale broedplaats die de lokale economie van de toekomst vormgeeft en ondersteunt. Dit sluit aan bij het initiatief Innovation Playground van de Provincie Oost-Vlaanderen, dat inzet op innovaties die bijdragen tot een duurzame economie.
In de schaduw van kringwinkel Den Azalee, het stedelijk opleidingscentrum OOC en andere gebouwen met sociaal-economische activiteiten (Oxfam Wereldwinkel, strijkatelier …) is de oude industriële site van Nobels-Peelman klaar voor een tweede leven. Cocon moet een veilige omgeving worden waar mens en natuur als een vlinder verder kunnen ontpoppen en groeien.
Broedplaats
“Het is de bedoeling om de site te herontwikkelen tot een sociaal-economische broedplaats : een incubator waar allerlei initiatieven rond circulariteit alle kansen krijgen om te ontluiken”, vertelt Annelies De Gendt, Adviseur Circulaire Economie bij de stad Sint-Niklaas. “Daarbij denken we onder meer aan casco-ruimtes voor circulaire starters, een kenniscentrum over circulaire economie voor het hele Waasland en gedeeld gebruik van ruimtes, zowel kantoren als ateliers, voor verenigingen en andere organisaties.”
Architectuurbureaus Studio Tuin en Wereld en MikeViktorViktor Architects staan in voor de uitwerking van het ontwerp van de site. “Het is een pluspunt dat we ons voor de circulaire en duurzame renovatie konden baseren op een masterplan, waarin de grote lijnen voor dit project zijn uitgestippeld”, vult Tomas Ooms van Studio Tuin en Wereld aan. “De laatste gebouwen staan nog recht, idealiter kunnen we die ook zoveel mogelijk behouden. De centrale gedachte is : werken met wat er is. Om dat te kunnen, moet je weten wát er nog allemaal is en hoe kwalitatief die materialen zijn, zodat je een concreet beeld krijgt over wat te recupereren is. Dan denken we zowel aan structuren en volumes, als aan tegels, deuren, schrijnwerk, noem maar op.”
Breder kijken
“Tegelijk kijken we ook naar de bredere context. Zo is het bijvoorbeeld interessant om te weten welke materialen vrijkomen bij andere (sloop)projecten in de omgeving”, vult Bart Melort van MikeViktorViktor aan. “Dat is zeer uitdagend, omdat vraag en aanbod sowieso niet volledig op elkaar zijn afgestemd : hoeveel materialen zijn herbruikbaar, hoe goed is de kwaliteit, wanneer komen ze vrij …”
Omgekeerd geldt ook : in hoeverre kunnen materialen die tijdens de werken voor Cocon zullen vrijkomen, op andere sites inzetbaar zijn ? “Helaas zal die oogst vermoedelijk beperkt zijn, door het ‘werk’ van vandalen”, zucht Tomas.
De architecten halen ook inspiratie uit de omliggende gebouwen. “Recent kregen we een rondleiding in de sorteerloodsen van de Kringwinkel”, aldus Bart Melort. “Het is ongelooflijk om te zien welke tonnages daar binnenkomen, hoe alles wordt geëvalueerd voor potentieel hergebruik, etcetera. We kunnen allemaal van elkaar leren.”
Leren is inherent aan pioniersprojecten, zoals Cocon er zeker één is. “Het komt erop aan een goed ontwerp neer te zetten, in functie van de ruimtelijke kwaliteit”, zegt Tomas Ooms. “Aangezien het voor iedereen de eerste stappen in circulaire economie zijn, verdwaal je soms wel eens en moet je af en toe een stap terugzetten. Zo hadden we bijvoorbeeld graag de gietijzeren radiatoren van de oude site hergebruikt, maar dat is onmogelijk omdat ze met asbestverf zijn behandeld. Positief is dan weer dat we de oude tegels op de verdieping makkelijk konden recupereren, omdat ze op een zandgrond lagen.”
Het project wil ook graag gebruikmaken van biogebaseerde materialen. “We merken dat daar al diverse ondernemingen mee bezig zijn”, verduidelijkt Annelies De Gendt. “Zo zijn er bijvoorbeeld mogelijkheden om van vlas en hennep plaatmateriaal te maken. Tijdens een recente infoavond rond circulaire economie ontstonden er spontaan heel wat connecties tussen de aanwezigen, zelfs tussen concurrenten. Zo ontstaan er grensverleggende initiatieven en verrassende partnerships. Dat enthousiasme zal een stimulans zijn om een aangepaste aanbesteding uit te schrijven, waarin we aannemers zoveel mogelijk willen motiveren om mee dit pad te bewandelen.”
Voor de architecten is dit dan ook totaal anders dan een klassieke opdracht. “Omdat alles zo nieuw is, verloopt het proces langzamer. Het komt neer op je documenteren, inventariseren, zien welke materialen beschikbaar zijn … Ook het ontwerpen en aanbesteden zal anders zijn. Vermoedelijk zal niet alles lukken, maar sowieso is dit wel heel avontuurlijk”, aldus Bart Melort.
Ondersteuning
Cocon kan rekenen op subsidies van Europa én van Provincie Oost-Vlaanderen, waar Lotte Vandermeersch (coördinator klimaat-innovatieve economie) het project mee opvolgt. “Wij steunen dit initiatief voluit, omdat het alles afvinkt waar Innovation Playground voor staat. Samen met de andere betrokkenen zoeken we mee naar mogelijkheden voor de circulaire en sociale economie in Oost-Vlaanderen door kennis op te bouwen over nieuwe materialen, nieuwe processen, nieuwe manieren van samenwerken en door deze kennis dan natuurlijk ook weer te delen. Het is voor iedereen soms zoeken en tasten, omdat alles zo nieuw is. Tegelijk maakt dit het net boeiend en kunnen we erg veel van elkaar leren.”
Inmiddels zijn een groot deel van de afbraakwerken gebeurd en wordt het definitief ontwerp voor Cocon goedgekeurd door de stad Sint-Niklaas. “Eind dit jaar willen we het bestek publiceren, zodat we hopelijk in 2023 de heropbouw kunnen realiseren”, besluit Annelies De Gendt. “Iedereen die interesse toont om aan dit project mee te werken, is van harte welkom.”